Zeventien tegenstellingen en het einde van het kapitalisme - David Harvey 1
Tegenstelling 11 - Ongelijke geografische ontwikkeling en de productie van ruimte
Sjarrel Massop 2
"Het kapitaal streeft er naar een geografisch landschap te produceren dat geschikt is voor de eigen reproductie en de voortdurende ontwikkeling van het kapitalistische systeem." (p. 146) Zo begint David Harvey zijn elfde tegenstelling. Hij begeeft zich daarmee als sociaal geograaf op het eigen vakgebied. Eerder, extra 300 1, 17 april 2016, ben ik ingegaan op de stelling van de ongelijke en gecombineerde ontwikkeling. Hier een bijzondere uitwerking van Harvey.
Hij krijgt het woord, ik beperk me tot een poging zijn fragmenten te verbinden en her en der te voorzien van commentaar.
Tijd-ruimte arrangement
De productie van ruimte en landschappen houdt in dat het kapitaal - ongeacht de schade die het berokkent aan omgeving, natuur en cultuur - de eigen omgeving dusdanig organiseert en (infra)structureert dat de kapitaalaccumulatie ongestoord verder kan. Dit is zeker niet een duurzaam proces en op het moment dat groei niet meer mogelijk is, wordt de regio aan het lot overgelaten. Denk daarbij aan de Belgische Borinage, het Ruhrgebied in Duitsland, de Groningse gasvelden. Eerder ging ik in op dit thema, bijvoorbeeld over Ordos, de spookstad (extra 136 3 - januari 2010), over verstedelijking (extra 77 - 30 september 2007) en de mooiste illustratie, lijkt me, de Drieklovendam in de Yangtze rivier, aangevuld met mooie foto's (extra 87 - 17 februari 2008). Deze producties zijn tijdelijk, het zijn tijd en ruimte arrangementen voor het kapitaal. Dit begrip "tijd-ruimte arrangement'' is de vertaling van de term die David Harvey gebruikt: "spatio-temporal fixes". Dit is zijn formulering:
"Hoe het landschap zich ontwikkelt, heeft invloed op de accumulatie van het kapitaal, alsook hoe de tegenstellingen van het kapitaal en het kapitalisme zich manifesteren in hun ruimte van plaats en tijd." (p. 147)
Dit arrangement is van levensbelang voor het systeem, het benadrukt ondubbelzinnig de geweldige dynamiek die er van uitgaat. Deze dynamiek is het karakter van het kapitalistische systeem, een overlevingsmechanisme.
"Zonder ongelijke geografische ontwikkeling en haar tegenstellingen zou het kapitalisme al lang geleden veranderd zijn en in wanorde zijn vervallen." (p. 147)
Dit arrangement heeft het tegelijkertijd in zich dat er door de tijd en tussen de ruimtes een voortdurende beweging is. Alle aspecten van het systeem - kapitaal, geld, arbeid en 'waren' - spelen daarin een rol, ook in een onderling en gecombineerd samenspel. Het kapitalisme is constant in beweging.
"Geld flitst voortdurend rond over de wereld, 'waren' zijn in het algemeen veel minder mobiel. Regionale specialisaties en arbeidsverdelingen worden markanter, omdat kleine kostenverschillen, zoals lokale belastingen, vertaald worden in hogere winsten voor het kapitaal. Economische agglomeraties komen op als veel verschillende kapitalen clusteren. Het resultaat is ongelijke, regionale concentraties van welvaart, macht en invloed. Dit effect versterkt zich en vergroot de tegenstellingen, maar het geheel raakt naar verloop van tijd ook in verval." (p. 147 tot en met 150)
De ongebreidelde concentratie van kapitaal en de noodzaak tot groei leiden vaak tot overinvestering, discontinuïteit van de maatschappelijke behoeften. Op die manier zijn ze voorbodes van onvermijdelijke crisissituaties waaraan de samenleving blootgesteld wordt. Situaties die onlosmakelijk aan het systeem zijn verbonden.
Krediet en kapitaal
Dit ongebreidelde streven naar groei, en nog meer groei, wordt versterkt, doordat braakliggende kapitalen in een bepaald tijdsbestek hun weg zoeken naar gebieden waar de groeimogelijkheden groot zijn. Deze braakliggende kapitalen komen in de vorm van kredieten naar de zich ontwikkelende regio's toe.
"Kredieten maken gebieden kwetsbaar voor speculatieve kapitaalstromen die zowel een kapitalistische ontwikkeling kunnen stimuleren als ondermijnen. Het kapitaal zelf hoeft nooit verantwoording af te leggen voor het systematisch falen van het systeem, omdat het geografisch meebeweegt met de mogelijkheden. Er ontstaat ook een sterke internationale competitie met een internationale verdeling van de arbeid. Te weten, de vele dynamische centra van kapitaalaccumulatie die de onderlinge concurrentie aangaan te midden van sterke stromen van over-accumulatie (gebrek aan markten om ze te realiseren)." (p. 152/154)
De crisis in de ene regio schept de mogelijkheden voor expansie in de andere. Het is in deze context niet verbazingwekkend dat de financiële en economische neergang in het westen rond 2008 mede de weg opende voor grote uitbreidingsmogelijkheden in de zogenaamde BRIC landen (Brazilië, Rusland, India en China). Omdat de productieniveaus in die landen aanzienlijk hoger lagen dan dat er aan binnenlandse consumptievraag was, is het niet verwonderlijk dat zij in een situatie terecht zouden komen van kapitalistische overproductie. Een verschijnsel dat we nu duidelijk kunnen waarnemen.
Om verschillende redenen komen al deze landen die zich aanvankelijk zo voortvarend hebben ontwikkeld in ernstige economische problemen. Dat geeft wel de mogelijkheden voor economisch herstel in de Westerse landen - de Verenigde Staten en West-Europa. Dit gaat echter ook gepaard met grote sociale golfbewegingen die minder en trager herstellen dan de economie. We hebben de sociale ellende meegemaakt van de grote economische crises en ervaren daarvan nog altijd de doorwerking. Dit staat ook grote delen van het proletariaat in Brazilië, Rusland, India en China te wachten, maar dan op veel grotere schaal. De voortekenen zijn al duidelijk zichtbaar.
Tussen conclusie
"Het principe van een tijd-ruimte arrangement is het volgende: het Kapitaal schept een geografische landschap dat op een bepaald moment voldoet aan zijn behoeften. Dat gebeurt slechts om het landschap later weer te vernietigen om de verdere expansie elders voort te zetten en de kwalitatieve verdere omvorming mogelijk te maken. Het kapitaal moet van tijd tot tijd uit de omklemming breken van de wereld die het zelf geconstrueerd heeft. Dit is te omschrijven als 'creatieve destructie'." (p. 155)
De narigheid is dat het systeem als zodanig kritiekloos verder kan.
Rol van de staat
De rol van de staat is ook geen constante en ontwikkelt mee met de voortgang van het systeem zelf.
"De staat organiseert een bureaucratische structuur en een beleid dat voorziet in de minimale behoeften van zowel het kapitaal als de burgers. (nachtwakersstaat) Dit leidt tot een verdeelde bevolking die kwetsbaar wordt door de ondenkbare en ongelimiteerde uitbuiting door het kapitaal. De kapitalistische staat is er één die over de volle breedte het beleid voor de commerciële bedrijven volgt. De staat wordt daarin wel getemperd door de bestaande ideologieën en de gevarieerde en uiteenlopende sociale druk die georganiseerd wordt door de sociale bewegingen van zijn burgers.
De soevereine macht van de staat over kapitaal en geldstromen is de afgelopen paar decennia definitief uitgehold. Zijn macht wordt door de situatie bepaald, waarin het financiële kapitaal en de aandeelhouders verkeren.
Ongelijke geografische ontwikkeling maskeren gemakkelijk de ware aard van het kapitaal en het kapitalistische systeem." (p. 155/160)
Het zal geen verbazing wekken dat al deze ontwikkelingen ook een prijskaartje hebben.
"Het Engelse platteland, het Franse boerenland, de Toscaanse dorpen, de wuivende vlakten van de Tigris vallei in Anatolië, de eindeloze maisvelden in Iowa, de sojabonen plantages in Brazilië, alle vormen de context van het menselijk ondernemen dat in toenemende mate door het kapitaal gemobiliseerd wordt. Met de aantekening dat geen enkel geval uniek is.
De sinistere en destructieve kant van het tijd-ruimte arrangement (kijk maar hoe Griekenland wordt verstikt en verwoest) wordt even cruciaal voor het kapitaal om te overleven, als 'de creatieve destructie'. De tegenstelling van het bouwen aan een nieuw landschap dat de eindeloze groei van het kapitaal mogelijk maakt en het verloren gaan van natuur en cultuur, mogelijk door de eindeloze groei van de politieke macht van het kapitaal, leidt tot zeer ernstige problemen." (p. 161 en 162)
Antwoorden
Het kapitalisme als systeem beschikt niet over een ingebouwde rem. Het is een amoreel systeem dat grote schade aan de natuur en het menselijke samenleven toebrengt. Het veroorzaakt sociale uitsluiting, armoede en maatschappelijke ontwrichting. Dit neemt in de verdere ontwikkeling onaanvaardbare vormen aan. Er moet iets gebeuren, voordat het systeem zelf te gronde gaat.
"Het kapitaal is altijd een bewegend doel voor oppositionele bewegingen vanwege zijn ongelijke geografische ontwikkeling. Antikapitalistische bewegingen moeten leren daarmee om te gaan. Zij moeten de gedachte loslaten om te streven naar regionale gelijkheid en het samenkomen rond een theorie van socialistische harmonie. Ze moeten hun eigen dynamiek van ongelijke geografische ontwikkeling bevrijden en coördineren.
Verschillende sociale bewegingen en verzetsgroepen komen op binnen het raamwerk van de ongelijke geografische ontwikkeling. Zij vormen een kweekvijver voor omvormingen van het kapitalisme naar een antikapitalistische toekomst."
Twee aanvullingen. Ten eerste, de ontwikkelingen en de situaties in de verschillende geografische gebieden zijn verschillend en divers. Dat betekent dat de beweging ook verschillend en divers is en dat daarmee de noodzaak ontstaat om onderling in discussie te gaan om van elkaar te leren. Politieke organisaties en sociale bewegingen hebben de neiging zich te isoleren en zich op eigen terrein terug te trekken. Het onderlinge debat is echter hard nodig. Ten tweede, van belang is ook de strijd met elkaar te verbinden. De krachten te bundelen, de eenheid in verscheidenheid gaan organiseren.
1 |
David Harvey, Seventeen contradictions and the end of capitalism, 2014. London, Profile Books. (terug)
|
2 |
Zie voor eerdere besprekingen:
tegenstelling 1 - gebruikswaarde en ruilwaarde - extra 272-2, 22 maart 2015;
tegenstelling 2 - sociale waarde van arbeid en geld - extra 276-2, 17 mei 2015;
tegenstelling 3 - privé eigendom en kapitalistische staat - extra 278-3, 14 juni 2015;
tegenstelling 4 - private toe-eigening en maatschappelijke welvaart - extra 284-2, 6 september 2015;
tegenstelling 5 - kapitaal en arbeid - extra 287-3, 18 oktober 2015;
tegenstelling 6 - kapitaal als proces of als ding - extra 288-2, 1 november 2015;
tegenstelling 7(a) - de eenheid van productie en realisatie - extra 290-4, 29 november 2015;
tegenstelling 7(b) - in de eenheid van productie en realisatie - extra 295-2, 7 februari 2016;
tegenstelling 8 - technologie, arbeid en menselijke overbodigheid - extra 296-2, 21 februari 2016;
tegenstelling 9(a) - (Ver)deling van de arbeid - extra 298-3, 20 maart 2016;
tegenstelling 9(b) - (ver)deling van de arbeid (2)extra 299-2, 3 april 2016;
grondstelling - Sociaal bewegen, goed voor de geest extra 300-1, 17 april 2016;
tegenstelling 10 - Monopolie/competitie - centralisatie/decentralisatie extra 301-1, 1 mei 2016.
(terug) |
|