Zeventien tegenstellingen en het einde van het kapitalisme - David Harvey 1
Tegenstelling 7(a) - De eenheid van productie en realisatie
Sjarrel Massop
Dit wordt een avontuur. Harvey snijdt bij deze tegenstelling een onderwerp aan, waarin ik aan de opvatting van Ernest Mandel twijfel. Ik geef toe, het is een gok, maar David Harvey inspireert mij. Paul Mason gaat er in zijn nog te bespreken boek ook op in.2 Dus ik ben in goed gezelschap. Bovendien gaat het over de beroemde "Resultate des unmittelbaren Produktionsprozesses" van Karl Marx.
De tegenstelling zelf, "eenheid van productie en realisatie", zal moeten wachten tot deel 7(b) in deze serie. Zie voor eerdere besprekingen:
tegenstelling 1 - gebruikswaarde en ruilwaarde - extra 272-2, 22 maart 2015;
tegenstelling 2 - sociale waarde van arbeid en geld - extra 276-2, 17 mei 2015;
tegenstelling 3 - privé eigendom en kapitalistische staat - extra 278-3, 14 juni 2015;
tegenstelling 4 - private toe-eigening en maatschappelijke welvaart - extra 284-2, 6 september 2015;
tegenstelling 5 - kapitaal en arbeid - extra 287-3, 18 oktober 2015;
tegenstelling 6 - kapitaal als proces of als ding - extra 288-2, 1 november 2015.
Resultate
Het zesde hoofdstuk - niet in Het Kapitaal van Marx opgenomen - "Resultate" genoemd, raadpleegde ik al eerder (extra nummer 120, 172 en 192). Het manuscript is een constante bron van inspiratie. Ook deze dagen, omdat zowel Harvey als Mason de thematiek aanzwengelen zonder daarin de tekst van Marx te betrekken. Dit is wel wat merkwaardig. Ze verwijzen namelijk naar de Penguin vertaling van het eerste deel van Het Kapitaal door Ben Fowkes van 1976, waarin Resultate opgenomen is met een uitgebreid voorwoord van Ernest Mandel.3
De tekst is in 1933 onverwacht uit het Moskouse archief gekomen, maar ook na de publicatie kwam er niet veel discussie over. Jac Christis heeft er in zijn bespreking van het boek van Harry Braverman aandacht aan besteed.4 Dat was rond 1980, toen de arbeidsprocesbenadering op zijn hoogtepunt was. Het manuscript is inmiddels onomstreden, omdat het een plaats heeft gekregen in de grote MEGA2 uitgave (Marx Engels Gesamtausgabe) die in 2011 ongewijzigd verscheen na de MEGA1 uit 1988.5
Levende arbeid in kapitaal
Waar gaat het nu over? De tegenstelling van David Harvey betreft de eenheid van productie en realisatie van het kapitaal. Deel één van Het Kapitaal behandelt de productie van het kapitaal en deel twee de realisatie van het kapitaal. Davids tegenstelling speelt zich dus af op het scheidingsvlak van de twee delen van het kapitaal.
Daar treffen we ook Ernest Mandel aan als hij in zijn inleiding van Resultate stelt: "De mogelijke reden van het uiteindelijk niet opnemen in de eindversie van het zesde hoofdstuk ligt in de wens van Marx om het Kapitaal te presenteren als een 'dialectisch gearticuleerd artistiek geheel'. Hij zou hebben kunnen voelen, in zijn opvatting over het geheel, dat het zesde hoofdstuk daar niet op zijn plaats is, omdat het een dubbele didactische functie had: als een samenvatting van deel één en als een brug tussen deel één en deel twee."
Een stukje verder zegt Mandel over het zesde hoofdstuk: dat wat Karl Marx behandelde in de Resultate is niets anders dan de verdere ontwikkeling van zijn theorie van de objectieve socialisatie van de arbeid door het kapitalisme. Deze objectivering van de arbeid is gelijk aan de term ‘Vergegenständlichung’ *(besproken in tegenstelling 6) en vormt de kern van die Resultate. Want, vervolgt Mandel: "Marx schetste immers de wijze waarop de integratie van wetenschap en productie en de ontwikkeling van technologie plaatsvinden. Namelijk als de objectieve ontkenning van het eigen karakter van de arbeid, hetgeen de essentie is van de warenproductie."
En hier neemt Paul Mason even deel aan het spel door over Marx de loftrompet te steken vanwege diens scherpe vooruitziende inzicht tussen de verhouding van technologie en arbeid. Mason haalt daarvoor "Fragment on Machines" aan, een stuk uit de "Grundrisse", het ruwe ontwerp van Marx voor Het Kapitaal van 1858. De Resultate is van 1863. Paul Mason gebruikt dit fragment om duidelijk te maken waarom het in het belang van de groei van het kapitaal is om levende arbeid om te zetten in kapitaal (machines). De stijging van de arbeidsproductiviteit is het directe resultaat (unmittelbar). Er is dus eerder een verband tussen de Grundrisse en de Resultate. Hoe zit dat?
Formele en reële onderschikking
Karl Marx stelt in de Resultate dat het productieproces van het kapitaal gelijk is aan het arbeidsproces en daarbij opgeteld de meerwaardevorming. In Het Kapitaal deel één schrijft hij dat deze meerwaardevorming op twee manieren kan plaatsvinden: 1) op een absolute manier door de verlenging van de arbeidsdag en 2) op een relatieve manier door de levende arbeid per tijdseenheid meer te laten produceren, de verhoging van de arbeidsproductiviteit. En daar speelt de technologie - het inzetten van machines - een cruciale rol, daar gaat Fragment on Machines over. Wat Marx zich realiseerde is dat dit niet alleen betekende dat er kwantitatief minder levende arbeid nodig was om een zelfde hoeveelheid producten te maken, maar ook dat dit een kwalitatieve degradatie van de kwaliteit van de arbeid omvatte. En daar gaat precies ook de Resultate over waar Karl Marx daarin stelt dat het kapitalisme als systeem de ontwikkeling doormaakt van een formele onderschikking van de arbeid aan het kapitaal naar een reële onderschikking.
Mechanisering en automatisering zijn dus voor het kapitaal nodig om te groeien, te accumuleren. Dat heeft echter tot gevolg dat de levende arbeid, zowel kwantitatief als kwalitatief, steeds verder teruggedrongen wordt uit productieprocessen. Groei betekent dus dat slechts de arbeidsproductiviteit toeneemt en niet de werkgelegenheid. Dat betekent ook dat het kapitaal steeds verder op zoek moet naar bronnen om te groeien. Dat is wat het neoliberalisme beoogt met de verdere globalisering en privatisering. Vooral de infrastructuur, de overheid, de zorg, het onderwijs zijn vandaag aan de beurt om op wereldschaal onderworpen te worden aan het mechanisme van de ontwikkeling van de formele onderschikking naar de reële onderschikking van de arbeid aan het kapitaal.
Inspiratiebron
In de inleiding van het MEGA2 boek staat dezelfde opmerking als in de inleiding van Ernest Mandel, waarschijnlijk zo overgenomen. Maar volgens mij is de Resultate geen brug tussen deel één en deel twee van het Kapitaal, het gaat namelijk niet zozeer over de eenheid van productie en realisatie. Marx realiseerde zich wellicht meer dat het theoretische gedeelte van de relatieve meerwaardevorming onvermijdelijke consequenties inhield voor de hoeveelheid sociaal noodzakelijke arbeidstijd, arbeidsproductiviteit en arbeids(ver)deling en de kwalitatieve consequenties daarvan. Het was in dit opzicht een uitwerking van zijn ideeën in de Grundrisse bij het fragment over machines.
Het is erg jammer dat het zesde hoofdstuk uiteindelijk verdwenen is uit deel één. Ik denk zelf, speculerend, dat Karl Marx het manuscript wilde bewaren voor deel drie. Maar gelukkig is het bewaard gebleven en vormen het Fragment en de Resultate een belangrijke inspiratiebron voor het analyseren en denken over de huidige arbeidsverhoudingen en de inhoud van de arbeid.
1 | David Harvey, Seventeen contradictions and the end of capitalism, 2014. London, Profile Books.
(terug)
|
2 | Paul Mason, Postcapitalism, a guide to the future, 2015. London, Penguin Books.
(terug)
|
3 | Karl Marx, Capital, a critique of political economy, volume 1, Londen, Penguin Books, Introduction Ernest Mandel, vertaling Ben Fowkes, 1976.
(terug)
|
4 | J, Christis, Het Bravermandebat, in Te Elfder Ure, nummer 27, 1983. Harry Braverman, Labor and Monopoly Capital, Montly Review Press, 1974.
(terug)
|
5 | Imes, Mega2, Karl Marx, ökonomische Manuscripte 1863-1867, band 4 teil 1.
(terug)
|
|