Kritiek internationale vakbeweging
Klimaatdoelen Europese Unie 2040: niet zo ambitieus als ze lijken
ETUI (1)
De Europese Unie kwam in februari 2014 met het langverwachte advies over de beperking van de uitstoot van broeikasgassen tot 2040. Het was al bekend dat een recht toe recht aan aanpak door een rechte lijn te trekken tussen de bestaande doelen van 2030 en 2050, niet kosteneffectief is. De doelstelling is nu 90 procent vermindering ten opzichte van 1990. Daarmee volgt ze het advies van de Europese wetenschappelijke adviesraad voor klimaatsverandering, zij het minimaal (het advies was 90 tot 95 procent).
Het voorstel maakt duidelijk dat de vermindering veel sneller moet. Van 1990 tot 2020 (30 jaar) is 30 procent afname bereikt. De komende twintig jaar (2020 tot 2040) is dus nog 60 procent te gaan. Dat is drie keer zo snel. Het doel is echter vanwege de klimaatsverandering onvermijdelijk, maar ook veel ambitieuzer dan in het verleden. Ondertussen groeit het verzet tegen klimaatmaatregelen en is op politiek vlak een terugtrekkende beweging waar te nemen uit angst voor de groei van klimaat sceptisch rechts.

EU-plan vermindering emissie broeikasgassen
Gebrek aan visie
Het gebrek aan strategische visie waarmee een eerlijke klimaattransitie met een zo hoog mogelijk tempo kan plaatsvinden, bedreigt het doel voor 2040 en uiteindelijk ook het klimaatneutrale doel in 2050. Het EU-advies onderschrijft de noodzaak van eerlijke transitie, verklaart dat een concurrerende economie zorgt voor welvaart voor iedereen en dat meer gedaan moet worden om te komen tot een inclusieve transitie. Vervolgens blijft het advies vaag over de manier waarop de transitie eerlijk en inclusief moet worden en hoe de meest kwetsbaren worden beschermd.
De EU is een stuk concreter over de belangen van machtige groepen met een lobby netwerk. Achter het ambitieus geformuleerde doel krijgen die alle mogelijkheden waardoor het resultaat in 2040 in gevaar komt. De geloofwaardigheid komt in de knel door drie gebreken: de rol van CO2-afvang en -opslag (CSS), de misser om geen bijdrage van de agrarische sector te eisen en het gebrek aan een werkbare investeringsstrategie.
Keuzes en gebreken
Het eerste gebrek. De geplande bijdrage van CSS is groot. De emissie van broeikasgas in 2040 moet minder zijn dan 850 miljoen ton. CSS moet dan 400 miljoen ton afvangen. Indien er problemen zijn met de invoering van CSS, dan ligt het klimaatdoel meteen ver buiten bereik. De industrie en elektriciteitssector gaan immers door met het gebruik van fossiele brandstof en als het gevormde CO2 niet kan worden opgeslagen, moet het de lucht in. De kans dat het zover komt, is tamelijk groot. CSS is geen bewezen technologie: op dit moment werkt er geen grootschalige installatie in Europa. Bovendien ontbreken beleid en regelgeving. De keuze voor CSS remt ook de ontwikkeling van andere kosteneffectieve en duurzame technologieƫn. De denktank E3G denkt dat de ontwikkeling van waterstof zo op een laag pitje komt.
Het tweede gebrek. De grafiek uit het advies laat zien dat de emissie van broeikasgassen door de agrarische sector vrijwel onverminderd doorgaat tot 2040. Terwijl er volgens het Europees Milieu Bureau EBB (samenwerkende niet-gouvernementele organisaties), wel degelijk mogelijkheden zijn. De ambitie ontbreekt, terwijl om het doel te bereiken de EU alle mogelijkheden moet afwegen.
Het derde gebrek. Het advies maakt niet duidelijk hoe de groene investeringen tot stand moeten komen: private en openbare investeringen zijn nodig vermeldt de EU, maar laat vervolgens niet zien hoe flexibele EU-belastingregels daarbij helpen. Om het doel van 2030 te halen, bestaat al een grote investeringsachterstand. De EU ziet die achterstand merkwaardig genoeg als 'virtueel': door de vergroening van de energiesector komen fondsen voor de invoer van fossiele brandstoffen vrij voor investeringen. Op zich waar, maar eerst zijn investeringen nodig om de vergroening tot stand te brengen. [en CSS gaat daar niet aan bijdragen, JT]
Reacties vakbeweging
De European Trade Union Confederation (ETUC) is van mening dat de EU met een richtlijn over eerlijke transitie moet komen. Anders leidt het klimaatdoel van 2040 tot sociale onrust. De ETUC is niet tegen de 90 procent vermindering in 2040, maar wijst op het gebrek van een sociale dimensie. De bestaande regelgeving overtuigt de mensen al niet en de Europese Green Deal zonder sociale en werknemersaspecten van de transitie, doet dat nog minder. Opnieuw wijst de ETUC erop dat de reikwijdte van het huidige, eerlijke transitiemechanisme te beperkt is en de financiering onvoldoende. Dit in tegenstelling tot de Verenigde Staten waar groene subsidies bijdragen aan sociale en arbeidsomstandigheden. De ETUC eist een richtlijn voor eerlijke transitie, zodat de juiste uitvoering en het management van de transitie niemand achterlaat.
De federatie van vakbonden IndustriALL Europe roept op tot een Europese overeenkomst voor kwaliteitsbanen in de industrie. Ondertekening van de Verklaring van Antwerpen onderstreept het belang van dit initiatief voor de werkers in de industrie. Judith Kirton-Darling, algemeen secretaris van IndustriALL Europe: De toekomst van onze energie-intensieve industrie is essentieel om de klimaatdoelen te halen en hangt af van industriebeleid en financiƫle middelen in deze economisch en politiek uitdagende tijden. Dat is waar de industrie en de bonden in deze verklaring om vragen. De verklaring beschrijft ook tien concrete acties waaronder het plan om de Europese Green Deal op te nemen in een bredere Europese strategische agenda. Een fonds voor de toepassing van schone technologie in de energie-intensieve industrie met publieke garanties moet in Europa kwaliteitsbanen behouden en nieuwe opleveren in Europa. Daarbij komt de noodzaak zelfvoorzienend te zijn in ruwe materialen, de vraag naar duurzame producten te stimuleren en de innovatie te bevorderen.
(1) De European Trade Union Institute (ETUI) is een onafhankelijk onderzoek- en trainingscentrum van de European Trade Union Confederation. Dit artikel verscheen op 27 maart 2024 op www.etui.org. Bewerking (ingekort) en vertaling Jan Taat.