CAO in Duitse staalindustrie
Er zat meer in!
Stephan Krull (1)
Na enkele waarschuwingsstakingen, waarvan sommige de hele dag duurden en waarbij tienduizenden staalarbeiders betrokken waren, bereikte IG Metall (IGM) verrassend snel een onderhandelingsresultaat. Voor het Noordwest-Duitse cao-gebied op 16 december 2o23 en twee dagen later voor het Oost-Duitse cao-gebied. De cao heeft een looptijd van 22 maanden, tot en met 30 september 2025.
De staalindustrie gaat een economisch onzekere toekomst tegemoet. De ondernemers hebben dit bij de onderhandelingen aan de orde gesteld, vertelde Knut Giesler, IGM-districtsmanager en onderhandelaar in de Noordwest-Duitse staalindustrie. Maar legde hij uit: Met slechts 9 procent van de omzet is het aandeel van de personeelskosten in de staalindustrie relatief erg laag. Een stijging van de lonen en salarissen met 8,5 procent zou de totale kosten dus met slechts 0,765 procent verhogen.
Arbeidstijdverkorting
Het doel van de collectieve 32-urige werkweek is (nog) niet bereikt. Alleen bij een crisis kan de werktijd met een gedeeltelijke looncompensatie worden teruggebracht tot 32 uur. De ontwikkeling van de reële lonen is negatief, ondanks subsidies voor en winsten door de staalindustrie. In 'kernpunten' in een contract vast te leggen door een commissie en bevestigt in de cao's. Met enkele bedrijfsspecifieke varianten is het volgende overeengekomen om de werkgelegenheid en loonontwikkeling veilig te stellen:
a) Collectieve arbeidstijdverkorting bij een 'personeelsoverschot' in het bedrijf. Indien er druk op de werkgelegenheid ontstaat, kunnen de onderhandelingspartijen - op basis van de standaardwerktijd van 35 uur - deze met drie uur verminderen. Voorwaarde is dat de 'partijen' het erover eens zijn dat het bedrijf een transformatie doormaakt en dat de werkgelegenheid onder druk staat.
b) Bij collectieve arbeidstijdverkorting wordt het 'meerloon' gespreid uitbetaald tot maximaal één uur - 34 uur: 34,5 uur betaald; 33 uur: 33,75 uur en 32 uur: 33 uur betaald.
Als er vanwege de transformatie tijdelijk een extra vraag nodig is, bijvoorbeeld voor parallelle werking van oude en nieuwe technologieën of voor opleiding kunnen de werkgroepen de arbeidsuren ook met maximaal drie uur verlengen. Voor werkzaamheden langer dan 35 uur wordt de reeds geldende overwerkvergoeding uitbetaald. Dit betekent dat langer werken mogelijk is, maar niet op eenzijdig bevel van de ondernemer. De ondernemingsraad heeft inspraak. Ook voor het extra werk moet de ondernemer meer betalen: 25 procent toeslag per uur overwerk.
Winst voor ondernemers
Deze regelingen houden in dat het emancipatorische karakter en de democratische betekenis van de arbeidstijdverkorting niet gerealiseerd kunnen worden. Aan de behoefte aan meer vrije tijd kan niet voldaan worden, dus niet aan een betere, eerlijker verdeling van de tijd voor productie en reproductie.
Echt bitter is dat er slechts een gedeeltelijke looncompensatie zal zijn voor deze kortere arbeidstijd om werkgelegenheid veilig te stellen. De arbeiders betalen het behoud van werkgelegenheid met loonverlies. De ondernemers steken dus de productiviteitswinst in hun zak.
Als het gaat om de individuele arbeidstijdverkorting is de situatie niet beter. de vraag van de arbeiders om terugdringing naar 33,6 uur kan slechts worden ingewilligd zolang de bedrijfsbelangen daarmee niet in strijd zijn. Voor oudere arbeiders geldt het volgende: iedereen die minimaal zestig jaar oud is en in ploegendienst werkt, kan vanaf januari 2025 zijn uren terugbrengen naar 33,6. Zonder dat de werkgever effectief bezwaar kan maken. Voor deze mensen is er slechts een gedeeltelijke looncompensatie. Zij krijgen 34,1 uur betaald voor elke 33,6 uur wekelijkse arbeidstijd. De leeftijdsgrens daalt de komende twee jaar naar 59 en 58 jaar. In 2027 zal een evaluatie van de regeling plaatsvinden.
Als een slak
Vooruitgang is een slak! Zulke kleine stappen, zelfs voor degenen die al dertig of veertig jaar bij het bedrijf werken - en zelfs als dat in sommige gevallen gefinancierd wordt door salaris in te leveren. In januari 2024 krijgen de staalarbeiders een inflatiecompensatiebonus [zie verder] van 1.500 euro, stagiaires slechts 1.000 euro. Bij nog eens 1.500 euro, voor stagiaires slechts 800 euro - wordt in termijnen uitbetaald tot eind 2024. Van februari tot november zijn er maandelijkse betalingen van 150 euro, voor stagiaires slechts 80 euro. Deeltijdwerknemers ontvangen de inflatiecompensatiebonus pro rata.
De 'inflatiecompensatiebonus', het giftige geschenk van de federale overheid, is een bonus als nettobetaling, hetgeen betekent dat dit geld niet terugkomt in het brutomaandsalaris. De ondernemer bespaart dit via belastingen en sociale premies, met als gevolg dat dit geld niet wordt meegenomen in de pensioenberekening. Er is geen goedkopere manier om arbeiders te paaien, vooral omdat veel bedrijven al een deel van de inflatiebonus hebben uitbetaald - bedragen boven de 3.000 euro worden bruto uitbetaald.
Klap in het gezicht
In het januarinummer van de krant IG Metall staat niets over de cao. Vanaf 1 januari 2025 gaan de lonen en de beloningen voor stagiaires met 5,5 procent omhoog. Dus: in 2024 geen loosverhoging en geen verandering in de cao. De inflatiecompensatiebonus is ingevoerd om de gierende inflatie op te vangen sinds de laatste cao in 2021 werd afgesloten. Die inflatie is de afgelopen twee jaar steeds met zo'n zes procent gestegen, terwijl de voedselprijzen zelfs nog meer omhoog gingen. En op deze basis ontwikkelen de prijzen zich nu verder. Een nominale loonstijging van 5,5 procent na drie jaar hoge inflatie is feitelijk een blijvende daling van de koopkracht. Het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen daalt, het aandeel van de winsten in het nationaal inkomen neemt toe. Teleurstellend voor veel arbeiders is dat de ondernemers 'het aas' hebben uitgezet met de inflatiecompensatiebonus van 3.000 euro en dat de vakbond er tijdens onderhandelingen mee instemde en daarmee een ommekeer bereikte.
De 5,5 procent vanaf januari 2025 voelt voor veel arbeiders als een klap in het gezicht. De terechte verwachtingen waren gezien de inflatie aanzienlijk hoger bij de toch al bescheiden eis van 8,5 procent voor twaalf maanden. Een collega van Salzgitter ("Staal; en Technologie") spreekt zijn ongenoegen uit over dit resultaat: Het is en blijft een nul ronde voor 2024. Zelfs bij eenmalige betalingen is er geen sprake van een eenmalige betaling! Salaris verhoging! En dat is het verontrustende punt. Wij en de vakbond hebben eerder gezegd dat de belangrijkste aandacht ligt op een tabel met een effectieve verhoging. En nu zal er de komende dertien maanden niets gebeuren.
Onbegrijpelijk
De staalarbeiders waren klaar om in de fabrieken te vechten, was de leus op één van de spandoeken. Deze bereidheid om te vechten werd echter niet consequent gebruikt. Dit is onbegrijpelijk, vooral omdat de staalfabrikanten Stahlholding Saar, Thyssen-Krupp, Salzgitter AG en Arcelor-Mittal zes miljard euro aan subsidies ontvangen van de federale overheid. Bedoeld voor het koolstofvrij maken en de overstap naar waterstof. Robert Habeck van "Die Grünen" legde de arbeiders in Völklingen, Saarland uit dat het de grootste subsidie was die we ooit in de geschiedenis van de Bondsrepubliek hebben uitgekeerd. 'Jij wilde 2,6 miljard euro, jij krijgt 2,6 miljard'. De terughoudendheid van de vakbond is onbegrijpelijk, zeker in het licht van de winstsituatie. Salzgitter AG incasseerde in 2022 bijvoorbeeld een nettowinst van ruim één miljard euro met een omzet van twaalf miljard!
(1) Stephan Krull was jarenlang lid van de ondernemingsraad bij Volkswagen en het lokale bestuur van IG Metall in Wolfsburg. Sinds 2016 is hij betrokken bij de discussiegroep van de Rosa-Luxemburg-Stiftung over de toekomst van auto's, milieu en mobiliteit. Stephan blogt via: Stefan Krull
Het artikel verscheen bij Express,Zeitung für sozialistische Betriebs- und Gewerkschaftsarbeit -
16 januari 2024. Oorspronkelijke titel: Da war mehr drin! Über den Tarifabschluss in der Stahlindustrie. Vertaling/bewerking: Ab de Wildt.
