Hans Boot
Het commentaar van Guido van Leemput, 10 maart 2024, Tussen de oorlogen, riep meerdere instemmende reacties op. Voor Guido een aanleiding om zijn bijdrage ter plaatsing naar de redactie van het ochtendblad Trouw te sturen. Deze reageerde in eerste instantie positief, maar kwam daar een dag later op terug. Oproepen tot onderhandelen of staakt het vuren zijn ons allen uit het hart gegrepen, maar wat als je weet dat de persoon met wie je moet onderhandelen zich hoogstwaarschijnlijk niet aan afspraken of verdragen zal houden? Dat maakt de oproep daartoe meer een kwestie van hoop dan van realiteitszin.
Die 'persoon' was de despoot Poetin, zijn onbetrouwbare politiek zou in een opiniestuk diepgaand betrokken moeten worden. Ook door pacifisten zoals u. En dat zou niet gebeurd zijn. Wellicht was een nieuwe tekst mogelijk, maar dan wel aan de hand van de vraag hoe een pacifist zich in deze tijd van dreigende oorlogen handhaaft. En dat is precies waarmee Guido zijn commentaar afrondde: Ik pleit voor een internationale vredesbeweging die een spoedig stoppen van de oorlog in Oekraïne eist. Goed, dat is nu zeker te hoog gemikt. Ik bedoel 'internationaal'. Met anderen werk ik in ieder geval aan het samenbrengen van die mensen die een aanzet willen geven aan een nieuwe Nederlandse vredesbeweging. Ik nodig iedereen uit mee te doen. Een oproep waarin Guido afstand nam van de Israëlische regering en haar genadeloze oorlog, na de aanval door Hamas, tegen de Palestijnse bevolking en haar nationale beweging. Met: staakt het vuren, start onderhandelingen.
Tegenover elkaar staan dus: trouw aan de macht, ook waar die gewelddadig is en een beweging die geweldloos strijdt voor internationale vrede. Van die beweging verwacht de betrokken redactie van Trouw niet veel en rechtvaardigt daarmee de internationale realiteit van een vurig wapengekletter.
Wat tot nu toe uit beeld bleef, is de stroming in de vredesbeweging die het bevrijdend of anti-koloniaal geweld erkent en verdedigt en met name botste met de dienstplicht die sinds 1 mei 1997 is 'uitgesteld'. Ik ben zo vrij deze opvatting te illustreren aan een pittig debat, 1969-1970, tussen mijn vader en broer. De Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM) was net opgericht, 1966. Evenals de Bond voor Dienstweigeraars, 1967. De Bond voor Dienstplichtigen, de 'witte BVD', zou snel volgen, 1970: een anti- militaristische organisatie binnen het leger.
De aanleiding was de niet erkende 'gewetensbezwaren' van mijn broer tegen de vervulling van de militaire dienstplicht door de dienstdoende commissie. In strijd met de wetgeving keurde hij 'bevrijdend geweld' niet af. Met, kort samengevat, als gevolg dat hij na de weigering een dienstbevel op te volgen enkele maanden in de gevangenis belandde.
Mijn vader was daar nauw bij betrokken. Hij was eind jaren twintig van de vorige eeuw 'in dienst' en raakte daarna via vrienden van de voetbalclub op de hoogte van de beweging rond "het gebroken geweer". Dat was in Nederland en België voor de Tweede Wereldoorlog het symbool van dienstweigeraars en gewetensbezwaarden en daarmee van het pacifisme. Ondanks zijn sympathie voor deze beweging nam hij deel aan de verplichte 'mobilisatie', augustus 1939, van 300.000 'manschappen', in de breed gedeelde verwachting dat er geen oorlog met Duitsland zou uitbreken. Hij was geïnterneerd bij een bakker in Deest, een dorpje in Gelderland, waarmee hij ook na de oorlog jarenlang contact onderhield (mijn eerste logeerpartij). Deest ligt zo'n dertig kilometer van de gemeente Rhenen (Utrecht) die met de directe omgeving in 1939 strategisch gericht was op de verdediging van de Nederrijn en de Betuwe via de Grebbe(water)linie.
Daar vond 11-13 mei 1940 de verloren Slag om de Grebbeberg (52 meter hoge heuvel) plaats, waarover mijn vader - soms emotioneel - niet uitgepraat raakte. Niet alleen, omdat vierhonderd van zijn collega's sneuvelden, maar ook vanwege de laffe vlucht van een aantal officieren die hun geweren weggooiden en voor hem letterlijk hun wapens braken. Een vernederende ervaring die zelfs de dienstweigering van mijn broer te ver ging: laat je gewoon afkeuren, daarmee zet je echt niet je toekomst op spel.
De 'zaak' van mijn broer werd landelijk nieuws, bij de radio en soms op de voorpagina van de landelijke en lokale dagbladen. Een demonstratie bij de gevangenis in Scheveningen met op de muur in grote witte letters Ron Boot vrij, een hongerstaking, vragen in de Tweede Kamer en bemiddeling door een bekende advocaat, tevens lid van de Eerste Kamer, leidden tot een zitting van het Hoog Militaire Gerechtshof in Den Haag. Een gezelschap dat een paar vragen stelde. Mijn broer herhaalde zijn standpunt van 'geweld gericht op de bevrijding van een volk is gerechtvaardigd' en na een korte pauze hoorde hij 'uw bezwaren zijn ernstig en geworteld in uw geweten'. Mijn broer stond vrij snel buiten en zijn uitleg resulteerde in een gejuich door de wachtenden. Ook mijn vader was tevreden en glimlachte trots. In strijd met de wetgeving was onder maatschappelijke druk en een consequente opstelling van een gewetensbezwaarde de basis van de dienstweigering verbreed, zelfs tot het politieke niveau.
Dit commentaar bespreekt slechts een klein deel van de moderne geschiedenis van de dienstweigering en een wetgeving die teruggaat tot 1896 met een algemeen verbod en gevangenzetting. Daarna volgde in 1923 en 1962 wetgeving die rustte op afwijzing van elk geweld op grond van godsdienstige, pacifistische en later morele - niet politieke - bezwaren. Wetgeving is één, de beoordeling door een commissie en/of psychiater is een tweede gegeven. Daarnaast waren er de verplichte vormen van vervangende dienst die beslist niet altijd inspirerend waren.
De dienstplicht heet 'uitgesteld', maar zeventienjarigen ontvangen een 'dienstplichtbrief' met een 'reclamefolder' over de zin van 'de defensie'. De VVD wil de dienstplicht 'nieuw leven' inblazen met de merkwaardige formule vrijwillige dienstplicht. Zeker nu de laatste tijd soepeltjes gesproken wordt over de 'oorlogscrisis', lijkt een 'maatschappelijke discussie' over de militaire dienstplicht aannemelijk.
Tot slot, in de jaren van de vorige eeuw dat ik de Pacifistisch Socialistische Partij stemde, gaf het 'socialistische' de doorslag. Bevrijdend en antikoloniaal geweld, evenals gewapend verzet tegen al of niet fascistische dictaturen vielen buiten mijn pacifisme. Vandaag domineren in het 'mondiale westen' de oorlogen tussen Rusland en Oekraïne en Israël en Palestina. Geen keuze maken, nadert snel de rechtvaardiging van het ene of het andere geweld. Wel een keuze maken, valt onverbiddelijk samen met steun aan de expansie van de wapenindustrie die ook nog eens een verdere privatisering van de winsten betekent. Maar dat niet alleen. Meer wat ongewenst is, wordt meegesleept. Bijvoorbeeld de corruptie in Oekraïne, de imperialistische belangen van de Verenigde Staten en de NAVO, de gerieflijk in Dubai levende top van Hamas, de extreemrechtse trekken van Netanyahus regering .....
Wat mij betreft, hangen pacifisme en socialisme nauw samen. Steun aan de één, versterkt de ander.
'Uitnodiging'. Voor zover deze overwegingen tot een dilemma leiden of een uitgesproken keuze, nodigt de redactie van Solidariteit lezeressen en lezers graag uit hun bijdrage te sturen. Dat geldt ook voor ervaringen met en visie over de dienstweigering en de organisatie van dienstplichtigen.
Zie ter informatie:
- Henk Spaan.
- Meuwese twee eeuwen
- vredesmedia
- stopwapenhandel.org