nr. 85
juni 1998

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Rondvraag en andere berichten

Na Renault is niemand nog veilig

Mijn hart ging sneller kloppen, toen ik hoorde van de strijd bij Renault in het belgiese Vilvoorde. In dezelfde periode organiseerden en voerden de havenarbeiders in Amsterdam hun strijd. En ook elders, bijvoorbeeld de dockers in Liverpool en de staalarbeiders van Forges de Clabecq, waren kollegaas bezig met hun strijd. Zou 'hun strijd is onze strijd' een nieuwe dimensie krijgen, vroeg ik me af.

Ik heb het boek "Na Renault is niemand nog veilig" in drie rukken uitgelezen. Twee direkt betrokkenen hebben een dagboek bijgehouden. Twee totaal verschillende persoonlijkheden. De één een politiek aktivist, de ander sociaal verontwaardigd over wat er gebeurde.

Het is geen wetenschappelijk dokument, maar vooral de stukken die handelen over de invloed van de vakbonden zijn het waard om te lezen. De emoties daarbij zijn vooral herkenning, waardoor een gevoel van verbinding ontstaat. Wat er gepresteerd is, is geen sinekure. De keuze die gemaakt moest worden, was een lastige. De grenzen die verlegd zijn, verdienen navolging. De inzet van de arbeiders en bedienden laat een kunstmatige tweedeling zien. Bovendien wordt een tipje van de belgiese sluier opgelicht en kennisgemaakt met de belgiese (strijd)kultuur. Uiteraard worden weer veel vooroordelen bevestigd.

Tony van Gorp, een arbeider die opgeklommen is tot ploegbaas, beschrijft vanuit dit perspektief zijn gevoelens en onzekerheden tijdens de lange strijd.

Stan Vanhulle is een militant en verhaalt over zijn strijd vanuit zijn politieke perspektief en over de moeilijkheden die hij daarbij ondervindt.

Kortom, dit initiatief verdient het om gelezen en nagevolgd te worden.

Ab de Wildt
(FNV Bondgenoten)

Na Renault is niemand nog veilig, Stan Vanhulle en Tony van Gorp. Uitgever EPO. ISBN 90-6445-049-9. Verspreiding Nederland: Centraal Boekhuis BV Culemborg; Uitgeverij de Geus, Breda.

Vakbonden en bestrijding homo/lesbiese diskriminatie

"Over de hele wereld worden lesbiënnes en homosexuelen gekonfronteerd met vooroordelen, diskriminatie en geweld op de werkvloer op grond van hun sexuele voorkeur. Vaak worden zij door werkgevers gediskrimineerd bij aanname, promotie, ontslag en andere arbeidsvoorwaarden. Het is één van de taken van de vakbeweging de arbeidsvoorwaarden van alle werknemers te verbeteren, alle soorten diskriminatie te bestrijden en sociale en ekonomiese rechtvaardigheid te bevorderen. Veel vakbonden verdedigen niet alleen vakbondsrechten, maar ook mensenrechten. Zij erkennen dat het opkomen voor de rechten van homoos en lesbiënnes en de bestrijding van hun diskriminatie een integraal onderdeel hoort te zijn van hun vakbondspolitiek."

Aldus de oproep voor de "1998 International Conference on Trade Unions, Homosexuality and Work". Deze konferentie vindt plaats in Amsterdam van 29 tot en met 31 juli, voorafgaand aan de Gay Games; een goede gelegenheid voor homo/lesbiese vakbondsaktivisten in Nederland kollegaas uit de hele wereld te ontmoeten.

De konferentie wordt georganiseerd door een komitee met leden van AOb, AbvaKabo, Onderwijsbond CNV, Algemene Federatie Militair Personeel, de britse UNISON, de duitse ÖTV en de belgiese ABVV-BBTK. De vakcentrales van FNV en CNV hebben hun naam eraan gegeven en dragen bij in de kosten. Bovendien is er een samenwerking met het zogeheten Outreach-projekt van de Gay Games, waardoor een aantal mensen uit ontwikkelingslanden via beurzen kan deelnemen.

Het programma, met engels als voertaal, bestaat uit een plenaire bijeenkomst op 29 juli en workshops op de andere dagen. Op de slotdag zullen verschillende resoluties van de workshops plenair voorgelegd worden. De workshops zijn verdeeld in vier blokken, zodat er aan vier deelgenomen kan worden. Twee blokken zijn respektievelijk per sektor (onderwijs, leger enzovoort) en per regio (Afrika, Europa enzovoort) georganiseerd. De andere gaan onder andere over: voorkomen van pesten of sexuele intimidatie op de werkvloer; management en homosexualiteit; wetgeving als middel tegen diskriminatie; aids- en homo-diskriminatie op de werkvloer; onderzoek van AbvaKabo naar resultaten van cao's; opzetten van homo/lesbiese belangengroepen in vakbonden.

Kosten, exklusief verblijf: 325 gulden. Zijn de kosten een bezwaar, dan kan het de moeite lonen kontakt op te nemen met het hoofdkantoor van je bond. Een aantal bonden heeft toegezegd in ieder geval te betalen voor leden die aktief bezig zijn met de themaas van de konferentie.

Informatie: "1998 International Conference on Trade Unions, Homosexuality and Work", Postbus 732, 2700 AL Zoetermeer, telefoon: 030-2732627. Email: modijk@knoware.nl (zie ook: de website http://utopia.knoware.nl/users/modijk).

Australië, oorlog voorbij?

De rechter heeft gesproken en de dokwerkers zijn weer aan de slag. Het havenbedrijf Patrick Stevedores moet de eerder ontslagen personeelsleden weer in dienst nemen. En met de bevestiging daarvan door de Hoge Raad, lijkt een einde gekomen aan een harde strijd. Lijkt, want eenvoudig zal en kan het ook niet zijn. Bedrijfsleven en regering hebben immers hoog ingezet: het breken van één van de sterkste vakbonden in Australië, de Maritime Union of Australia (MUA). En daartoe lijken alle middelen gerechtvaardigd.

Dat gevecht begon 28 januari 1998 met de uitsluiting van vakbondsleden in Melbourne en eskaleerde 7 april met de uitsluiting van alle 2.100 personeelsleden. Maar al vorig jaar werd bekend dat in Dubai kommandoos van de SAS 'omgeschoold' werden tot havenwerker. 'Men' voorzag namelijk een hete zomer. Over wie die 'men' is, bestaat nog onzekerheid. Er loopt een rechtszaak over samenzwering, aangespannen door de MUA tegen de regering en Patrick Stevedores. En de geruchten zijn zo sterk dat de australiese senaat een aantal dokumenten opgeëist heeft van de regering. En zoals dat gaat in een echte oorlog, de regering weigert die te overhandigen.

Ook financieel staat de regering haar mannetje. Toen op 7 april het ontslag van het voltallige personeel volgde, zegde zij onmiddellijk een krediet van ruim 300 miljoen gulden toe voor de afvloeiingsregeling. Nu de rechter het ontslag ongedaan heeft gemaakt, dreigt de regering het krediet terug te trekken als de vakbondsleden niet worden ontslagen. Dit is een belangrijk gegeven, omdat de grootste schanddaad niet ligt op het vlak van geweld of chantage, maar van het recht. Het is in Australië mogelijk personeel te dumpen in technies failliete dochters en dat heeft Patrick gedaan. En daar ligt een enorm probleem. De bedrijven waar de havenarbeiders weer in dienst genomen zijn, verkeren in surseance van betaling. Om het faillissement te voorkomen, werken de leden van de MUA op dit moment gratis, maar elk moment kunnen de kuratoren de stop eruit trekken. De baas van Patrick heeft in de pers al uitgebreid gemeld dat een faillissement het beste zou zijn voor de schuldeisers (voornamelijk banken) en net als hier zijn kuratoren er voor de schuldeisers, niet voor de werknemers.

Steun van bevolking

Ook al is de MUA nog niet gered, toch is door de staking veel bereikt. De staking heeft de aandeelhouders pijn gedaan. Zoals gebruikelijk bij stakingen en uitsluitingen stegen in het begin de koersen van de moedermaatschappij van Patrick. Maar het heftige verzet heeft die trend omgebogen. Hoewel dit prettig is om te horen, is het niet het belangrijkste. Dat is de grote steun van de bevolking, waardoor de rechter niet in staat is gebleken de picketlines tegen te houden; ze werden omgezet in 'communitylines'.

Bij Toyota gebeurde iets moois. Al snel nadat de havens waren afgegrendeld, liet de leiding van Toyota weten dat het werk van haar arbeiders in Australië in gevaar zou komen. De reaktie van die arbeiders was snel en adekwaat: een staking. Ook internationaal zijn weer zaken op de rails gezet. Nadat de ITF lucht kreeg van de plannen met de kommandoos, werd Dubai direkt de duimschroeven aangedraaid met een dreiging van een boykot. De kommandoos moesten Dubai verlaten. En er zwerft weer een schip op de wereldzeeën: Columbus Canada, vol australies vlees. Waarom? "Wel, dat vervoert onderkruipersvlees", werd aan de amerikaanse westkust meegedeeld. Eerder al spraken japanse en zuid-afrikaanse vakbonden de banvloek uit over door onderkruipers geladen australiese schepen.

Maar er zijn ook zorgen. Bij de ITF maakt het poldermodel school: "De MUA zit dus gebakken in een kultuur waarbij er nauwelijks ruimte is voor onderhandelingen en overleg, gericht op het bereiken van een kompromis, zoals we dat in het nederlandse poldermodel gewend zijn."

Zie voor informatie:
* http://mua.tcp.net.au/Pages/war.html (histories overzicht),
* http://headlines.yahoo.com/Full_Coverage/aunz/australian_waterfront_standoff (archief australiese kranten),
* http://www.austlii.edu.au/au/special/waterfront.html (alle vonnissen),
* http://www.labournet.org.uk (onder andere lijst met besmette schepen).

Rein van der Horst, BEDANKT!

Hoewel Rein van der Horst al een aantal jaren niet meer deelnam aan de tweewekelijkse vergaderingen van de redaktie, stelden wij de vermelding van zijn naam in het kolofon zeer op prijs. Nu hij, door privee-omstandigheden, niet verwacht nog artikelen voor Solidariteit te kunnen schrijven, vindt hij het "de hoogste tijd om de anomalie van mijn naam in dat colofon maar eens te beëindigen". Want, konden we weten, als Rein ergens een hekel aan heeft dan is het wel aan formaliteiten.

Vanaf het nul-nummer van Solidariteit, maart 1983, maakt Rein van der Horst deel uit van de redaktie. Sterker nog, in de voorbereiding op de start van ons blad speelde hij een markante rol. In de jaren daarna heeft Rein over veel onderwerpen geschreven. Eén van de rode draden in die lange reeks was zijn kritiek op de sociaal-demokratie - "Ik geloof niet in sociaal-demokratiese illusies" - en de volgzaamheid aan deze politieke stroming van de leiding van de vakbeweging. Deze kritiek werd scherper naarmate de Partij van de Arbeid steeds minder een arbeiderspartij werd. Want als revolutionair socialist hecht hij, naast de organisatie in vakbonden, een groot belang aan de politieke organisatie van de arbeidersklasse.

Behalve door zijn wijsheid, die hij putte uit zijn jarenlange ervaring in de arbeidersbeweging, werd de redaktie steeds weer geïnspireerd door zijn brede, sociale en kulturele belangstelling. Een voorbeeld daarvan is zijn artikel "Inleveren-Verpauperen" - nummer 4/5, maart 1984 - waarin hij wat tegenwoordig het 'armoede-vraagstuk' heet, ook als een sociaal-kulturele verpaupering benaderde.

Deze twee themaas, de teloorgang van de sociaal-demokratie en de hardnekkige armoede, kwamen samen in zijn laatste bijdragen aan Solidariteit: "Kok, niet voor alle Nederlanders" (nummer 76, december 1996) en "De koudepil van dokter Melkert" (nummer 77, februari 1997).

Rein, je plekje in het kolofon is snel genoeg opgevuld, je plaats in het bestaan van Solidariteit blijft onvervreemdbaar de jouwe. Heel hartelijk dank. We wensen jou en leef- en naamgenoot Rein veel liefs en goeds.

Redaktie

Zie voor een uitgebreid interview met Rein, geschreven door Jeroen Zonneveld: de nummers 75 (oktober 1996) en 77 (februari 1997).

Jim van Dongen, machinist Nederlandse Spoorwegen - Lijnden

"Vooral bij het oudere personeel speelt een volslagen desinteresse of de trein nu wel of niet op tijd rijdt. De achtergrond is de onzekerheid over haar of zijn baan. De klantvriendelijkheid is dan ook ver te zoeken. Als een passagier nu een vraag heeft, wordt er gezegd: 'ga maar op de gele borden kijken'. Vroeger liep je met iemand mee.

Het rare is dat het nieuwe personeel het tegenovergestelde gedrag vertoont. Die zijn speciaal geselekteerd door NS. En spreken de reizigers dan ook minzaam toe via de interkom en bedanken dat ze gebruikt hebben gemaakt van NS. Een kritiese kijk op de organisatie is er niet. Ze zijn niet alleen jong, maar zoals dat heet: dynamies, en vooral snel.

Er is in het algemeen sprake van onderling wantrouwen, van laag naar hoog. Maar ruzie of een vorm van kompetitie is een te groot woord.

Liep het management vroeger nog in een spijkerbroek met kolbert, tegenwoordig lopen ze in pak met stropdas. En als ze weer één of andere kursus hebben gevolgd, willen ze het geleerde zo snel mogelijk in praktijk brengen. Het komiese hiervan is dat ze de kursussen door elkaar halen, er is dan geen touw meer aan vast te knopen.

De verloedering is begonnen door het ontbreken van goed vakbondswerk. In het verleden waren er mensen die de kar trokken. Je kan het vergelijken met de haven, helaas zijn deze mensen er niet meer; ontslagen of met pensioen. Het vakbondswerk is daarmee op een zijspoor geraakt."

Ton Dijkstra

Annuncia Buongiovanni, Welzijnswerk - Haarlem

"Hoe kunnen we overleven, dat is de vraag waar wij voor staan. De direkteur ziet het wel zitten. Hij droomt van meer professionaliteit en markt. Maar het personeel beziet met angst en beven de kultuuromslag waar hij het steeds maar over heeft.

Hoe kun je nou klantvriendelijk zijn als je het welzijnswerk wil kommercialiseren? Er zijn mooie stukken geproduceerd door de direktie. De missie, de integrale aanpak, de bestuursfilosofie, maar hoe betrek je het personeel en de vele vrijwilligers er bij?

De ondernemingsraad heeft het moeilijk de kollegaas aan te spreken. Van de zeventig kwamen er negen naar een vergadering over de fusie met twee andere instellingen. Ze zijn bang voor hun baan, afwachtend en onzeker. Velen werken hier al vijftien tot twintig jaar, hebben geen opleiding gevolgd, voelen zich onveilig en gaan ook nog elkaar met argusogen bekijken."

Frans Geraedts

Frans Weijmer, Hollandse Staalbouw Maatschappij - Rotterdam

"Op woensdag zijn er vergaderingen waarin het werk gepland wordt, meestal zo'n vier tot vijf projekten tegelijk. Op vrijdag ligt die planning al weer in de soep, omdat de projektleiders elkaar bekonkurreren. Dan moet er in het weekend doorgewerkt worden. Voor ons levert dat extra werkdruk. Voor de jonge honden zelf is dit natuurlijk ook niet te harden.

De grote baas probeert voortdurend het wij-gevoel er in te pompen. Mooie feesten worden er gegeven in het Kurhaus of in hotel New York. Dat mag zo maar een miljoen gulden kosten. Als wij maar begrijpen dat we allemaal natte voeten krijgen als het hier overloopt. Als wij maar begrijpen dat wij-wij-wij moeten opboksen tegen allerlei vijanden. Dat kan Grootint of Heerema zijn. Dat kan de milieubeweging zijn of vijanden ergens in het buitenland die we helemaal niet kennen. Wij zouden allemaal verantwoordelijk zijn om de oorlog op de markt te winnen.

Uit konkurrentieoverwegingen worden echter projekten onder de kostprijs aangenomen. Met allerlei kunst- en vliegwerk moet je dan hopen dat er quitte gespeeld wordt. Het vaste personeel is teruggebracht tot vijftig man, maar er zijn altijd zo'n zeventig uitzendkrachten nodig. Opmerkelijk is dat de managers op ons beginnen te schelden als we langer dan tien minuten pauze nemen. De ingeleenden zijn zich bewust van hun onmisbaarheid en blijven veel langer zitten. Dat geeft scheve ogen."

Frans Geraedts

Lot van Baaren, projektkoördinator gezondheidszorg - Rotterdam

"Problemen zoals die bij NedCar voorkomen, zijn bij ons ondenkbaar. Wij zijn een dienstverlenende organisatie die zich bezighoudt met het verplegen van mensen. Er heerst juist een grote solidariteit onder het personeel. De akties in de gezondheidszorg hebben dit beeld bevestigd. Van hoog tot laag heerste er een vorm van verbondenheid met elkaar, een sterk wij-gevoel in de positieve betekenis.

Ik denk dat hierin ook meespeelt dat we op de arbeidsmarkt gunstig liggen; er is te weinig geschoold personeel, dus ontbreekt werkonzekerheid. Daar staat wel een hoge werkdruk tegenover. De nieuw afgesloten CAO moet hierin verandering brengen, bijvoorbeeld door de verstrekking van een bonus aan herintreders en vooral verhoging van de salarissen. Want de ontevredenheid binnen de gezondheidszorg, heeft juist met loonachterstand te maken.

De onderlinge verhoudingen worden bepaald door het gegeven dat wij met mensen werken en niet met levenloze produkten. Er wordt een beroep gedaan op je professionaliteit en eigen verantwoordelijkheid voor de patiënt. Kan of wil je dit niet opbrengen, dan hoor je ook niet thuis in de gezondheidszorg."

Ton Dijkstra

Dick Kleinoonk, Papierfabriek Murfitt - Neede

"We moeten er voor gáán. Alle neuzen één kant op! Het lijkt wel zo'n reklamespot op de televisie die tot vervelens toe herhaald wordt. De werknemers worden in kleine groepjes 'boven' geroepen om ze bij de les te trekken. Meestal het personeel van één machine, omdat de managers dan zeker zijn van hun overmacht. De dreiging van de konkurrentie is steeds het hoofdthema. Een ideologies verhaal. In het oosten van het land zijn we nog wat gezagsgetrouwer, dus komen die verhalen best aan. Maar sommigen doen er niks mee.

De lat gaat steeds een gaatje hoger en elke minuut moet besteed worden. Bovendien zijn de gezamelijke pauzes uit den boze. Sta je met z'n drieën aan een machine, dan gaat er één pauzeren. Dat is iets nieuws.

Zelfs de besluiten die in kommissievergaderingen van de ondernemingsraad worden genomen, worden door managers vanwege de werkdruk niet uitgevoerd."

Frans Geraedts

Roos Dael, personeelfunktionaris Gemeente Haarlem, sektor stedelijke ontwikkeling - Haarlem

"Het is een kwestie van geven en nemen. Een bedrijf als NedCar wordt gestraft voor het uiterst onzorgvuldig, louter als produktiemiddel omgaan met zijn mensen. Vanuit de organisatie is het volstrekt ongeloofwaardig wel loyaliteit te eisen, maar geen werkzekerheid te bieden.

Wat dat 'wij-gevoel' betreft, merk ik dat ik daar zelf heel dubbel in ben. Enerzijds ben ik best gevoelig voor de uitjes en andere initiatieven, die appelleren aan je betrokkenheid. Het kan ook heel inspirerend zijn. Zo was ik laatst op bezoek bij het Energiebedrijf, waar ik gewerkt heb, en ik ben dan best trots als ze vertellen over de projekten waar ze mee bezig zijn. Anderzijds zie ik heel goed hoe dubieus dat alles is, hoe konditionerend. Mensen die zich afhoudend opstellen, krijgen het op hun boterham. Ze worden wel geacht mee te doen.

Stille ruimtes, fitnessen, enzovoort, het is erop gericht energie te kanaliseren die zich anders wel eens tegen de organisatie zou kunnen richten. Op het onschadelijk maken van eventueel verzet."

Hans Fransen van de Putte

Geert Meijering, Schelde Machinebouw BV - Vlissingen

"Sinds de Schelde is opgesplitst in allerlei BV's, werk ik bij Schelde Machinebouw. Ik kan dus niet echt meer over de Schelde als totaal spreken. Maar er is wel van alles aan de hand. We hebben een slecht financieel jaar achter de rug. Fusieplannen (onder andere met Wilton-Fijenoord) zijn op niets uitgelopen. Het ligt in de bedoeling met de hele handel naar het Sloe te verhuizen, wat een aardige duit zal kosten. De staat is nog steeds aandeelhouder, maar wil daar van af. Max de Jong (ex-bestuurder Stork, Perscombinatie, NOS) is door het ministerie van Economische Zaken gevraagd te adviseren hoe het met de Schelde verder moet. In afwachting van een nieuw kabinet, hangt over het hele gebeuren een diep stilzwijgen.

Toestanden als bij NedCar kennen we, voor zover ik weet, niet. In de scheepsbouw worden de gebruikelijke 'pep talks' gehouden. Er is ooit sprake van geweest dat we naar een plattere organisatie toe moesten, maar dat is nooit doorgevoerd. Bij de machinebouw werken we nog steeds ouderwets met bazen en voormannen. Voor exercities zoals zelfsturende teams hebben we gewoon geen tijd. Ons grootste probleem nu is het chroniese overwerk, bij een onderbezetting van 10 procent. Waarschijnlijk in verband met het vereiste vakmanschap maken we nauwelijks gebruik van ingeleenden. 'Tijd voor tijd' gaat niet meer op. Ze proberen alle overuren af te kopen met geld. Maar dat willen de meeste mensen niet. Die willen dat nieuw personeel wordt aangenomen."

Hans Fransen van de Putte

Judith Rümke, Hoogovens / produktgroep Verpakkingsstaal - Beverwijk

"De citaten in het Redaktioneel van nummer 84 lijken wel over ons te gaan! Het is niet meer genoeg, als je gewoon je werk doet. Je hele ziel en zaligheid worden verlangd. Sociale samenhang is er eigenlijk niet meer. Daar komt niet zo gauw iets nieuws voor in de plaats. Het meest dramatiese is dat mensen het zelfbewustzijn missen, zelfs nu het zo goed met Hoogovens gaat, om hun agenda te bepalen rond hun eigen belangen. Het management maakt daar gebruik van om mensen rond de bedrijfsbelangen te organiseren. Slaagt daar op de een of andere manier ook in, met name in de taakgroepen. Per sektor, afdeling, installatie worden de jaarplannen opgesteld, doelen geformuleerd en in cijfers uitgedrukt (bijvoorbeeld met welke bezetting een en ander te realiseren valt). Invulling daarvan wordt aan de taakgroepen overgelaten. Dat geeft spanning en ruzie. De hoge werkdruk en een door bezuinigingen te lage bezetting vormen reële problemen. Maar een man die al zo'n twee jaar geen vaste arbeidsplaats heeft, wordt in geen enkele ploeg opgenomen. Mensen zijn niet ineens asociaal geworden; ze durven het niet aan, want 'wie moet er bij een volgende reorganisatie dan uit?' Het sociale vangnet zijn we zelf, volgens de bedrijfsleiding, maar dat komt zo onder hoge druk te staan.

Door de versnippering is het ook moeilijk één lijn te trekken en éénmakende punten te formuleren. Alleen voor je eigen ploegje kun je nog iets bereiken. Wat dat betreft liggen de taken van de vakbeweging veel dwingender dan vroeger op de werkvloer zelf. Het is niet meer voldoende op hoog nivo afspraken te maken. Maar de vakbeweging moet daar dan wel een visie op en de kracht voor hebben."

Hans Fransen van de Putte