nr. 59
jan 1994

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Serie 'Laten we wel zijn' - Reaktie op Arjan van Halen nr. 59

Reaktie Hans Boot

Beste Arjen, ook ik wil gelezen worden en word wijzer van kritiek. Dus zeer bedankt voor je kommentaar. Je hebt heel wat aangesneden en in ieder geval onze meningsverschillen duidelijk gemaakt. Een uitgebreide reaktie komt misschien een andere keer. Nu slechts een paar punten.

1. Ik heb geen "grote weerstand tegen vernieuwingen in arbeidsorganisaties". Het gaat me om welke vernieuwingen. Wanneer ze de uitbuiting maskeren en verder veilig stellen, verwerp ik ze.

2. Intenties van managers en adviseurs interesseren me niet zo veel. De geschiedenis barst van 'verlichte', goed bedoelende en liefhebbende 'samenwerkers'. Het gaat me om de funktie die ze uitoefenen, desnoods onbedoeld, om de onderschikking te vermenselijken. Dat managers lager in de management-hiërarchie "veel verantwoordelijkheid en weinig bevoegdheden" krijgen, zoals jij vaststelt, maakt duidelijk wat ik heb proberen te zeggen.

3. De gewenste kwaliteit van de arbeid bevat ook in mijn visie meer dan gezondheid en veiligheid. Overigens hebben deze twee aspekten veel, zo niet alles te maken met de inhoud van het werk. Als ik spreek van het belang van behoud en ontwikkeling van arbeidskracht (reproduktiebelang), dan slaat uiteraard die 'ontwikkeling' op de mogelijkheden ook menselijk of psychologies van het werk wijzer te worden.

4. Arbeid(st)ers zijn voor mij noch heilig, noch per definitie klasse-bewust. Maar zo lang ze arbeidssystemen opgedrongen krijgen die hun gemeenschappelijk belang uiteentrekken. kritiseer ik die systemen. Wanneer zij daartegen niet opgewassen blijken te zijn, is het management - als afgeleide ondernemersfunktie - geslaagd in wat ik nu maar even kort 'ideologiese kontrole' noem. Wanneer de vakbeweging haar kollektieve taak verwaarloost, draagt ze bij aan de individualisering van arbeid(st)ersbelangen.

5. Jouw droom-fabriek spreekt me aan, maar ik snap niet wat die te maken heeft met "een integrale aanpak van het management". Een utopie is een noodzakelijke bron van inspiratie. Managers zullen ook wel utopieën kennen. Kern van hun droom lijkt mij de vrijwillige instemming van arbeid(st)ers met hun machtsuitoefenende funktie.

6. Tijdelijke 'belangenkoalities' ken ik. Ze zijn van taktiese aard, dus op de korte termijn gericht. Op de langere termijn zullen de belangentegenstellingen overheersen. Jij stelt precies het omgekeerde en dat lijkt me een wezenlijk verschil in analyse.

7. Dat verschil komt ook tot uiting in de beoordeling van de verhouding loonarbeid-kapitaal. Jij schijnt dat een ouderwetse benadering te vinden. Wat mij betreft, is er veel nieuws onder de zon. Om dat te illustreren, citeer ik de duitse management-profeet Gerken. In een nieuwe visie op een ouderwets probleem stelt hij "dat het voor de ondernemingen belangrijker wordt om het bewustzijn van de werknemers te sturen dan om de Organisatie te verbeteren."

Hans Boot