nr. 58
nov 1993

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Serie "Laten we wel zijn" - kwaliteit van de arbeid

'Kwaliteitskoalitie' is een fiktie

Zonder smaak verorber ik vrij veel onvervalste literatuur van en voor het management. Tegenwoordig gaat dat vaak over kwaliteit. Van 'organisatiebre-de kwaliteitskoncepten' tot 'participatie in 100 procent kwaliteit'. Meestal wordt daarin beweerd dat deze kwaliteitsstra-tegieën de kwaliteit van de arbeid bevorderen. Opgelucht las ik op de achterkant van een boekje de zin "De aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van de arbeid valt in de praktijk echter tegen." Maar dat viel tegen.

HET BOEKJE IS uitgegeven door de Stichting FNV Pers en gaat over de toenemende zorg van het management voor de kwaliteit van het produkt en de dienst. Kritiese geluiden blijven daarbij niet uit en terecht wordt gepleit voor de gekombineerde ontwikkeling van de kwaliteit van het produkt, de arbeid en het milieu. Wat viel dan tegen?

Samenwerking

Eerst nog een voorafgaande opmerking. Mijn kritiek reikt verder dan het betreffende boekje. Enerzijds, omdat de inhoud ervan ook wordt uitgedragen door de groeiende rij van professionele instituten die zich bezighouden met de kwaliteit van de arbeid. En anderzijds, omdat die inhoud veel aanhang kent binnen de vakbeweging. De hoofdlijn is wat genoemd wordt een kwaliteitskoalitie: (...) de samen-werking tussen de overheid, het management en de werknemers(vertegenwoordigers) aan de door hen gezamenlijk geformuleerde kwaliteitsdoelstellingen (pag. 65). Daarin worden verschillen tussen de 'belangenpartijen' erkend, maar deze moeten overstegen worden in een gemeenschappelijk kwaliteitsbelang. Op het algemeen nivo van de sociaal-ekonomiese belangen is zon benadering binnen de vakbeweging meer dan bekend, toegespitst op de kwaliteitsharmonie lijkt een ontrafeling geen kwaad te kunnen.

Allemaal klant

De kwaliteitsbenadering van de laatste jaren spreekt aan en heeft een sterke ideologiese kracht. Het begrip kwaliteit is geloofwaardig, want wie is er voor rotzooi? Het internationaal erkend keurmerk roept betrouwbaarheid op, want welke ondernemer kan nu nog achterblijven? De nadruk op duurzaamheid lijkt verspilling uit te bannen, wie kan daar tegen zijn? Het pleidooi voor service maakt leverancier en klant tot partners, we zijn toch allemaal klant en graag koning?

Zo wordt kwaliteit iets vanzelfsprekends en is de werkgever/manager die daaraan niet werkt, ouderwets en is de werknemer die niet meewerkt, onvoldoende gemotiveerd. Breng dus de één bij de tijd en overtuig de ander. Ze zien het nog niet, maar beiden zullen er wel bij varen. En dan nog één 'argument' om de cirkel rond te maken: werkgevers/managers en werknemers zijn elkaars klanten. De één heeft immers werk en de ander wil het graag hebben.

Arbeid en produktie

Zo wordt weer eens de werkelijkheid op haar kop gezet. Om te beginnen de begrippen werkgever en werknemer. De verlakkerij daarvan moge duidelijk zijn. De ondernemer heeft, noch geeft werk. Hij koopt arbeids-kracht waarover de arbeid(st)er beschikt. Deze neemt geen werk, maar verkoopt zijn of haar arbeidskracht. Dat is het vermogen tot arbeiden dat samengesteld is uit kennis. inzichten, vaardigheden, ervaringen en houdingen (samengevat als 'kwalifikaties'). Die koop en verkoop zijn niet vrijblijvend. Ze drukken een verhouding van strukturele ongelijkheid uit.

* De arbeider/verkoper kan namelijk niet wachten op betere tijden en marktverhoudin-gen en de verkoop uitstellen. Hij kan zijn arbeidskracht niet in voorraad houden. Wil hij in leven blijven en zich kunnen ontwikkelen, dan is hij gedwongen zijn arbeidskracht direkt te verkopen, tenminste als er een koper is.

* De ondernemer/koper moet meer laten produceren dan het loon dat hij betaalt. Hij kan wachten of veel of weinig mensen in dienst nemen of ontslaan, naar gelang hij ze nodig heeft. Hij kan ze ook voor een lagere prijs en via de loonvorm (stukloon, prestatieloon enzovoort) laten konkurreren.

Met de koop/verkoop van arbeidskracht op de 'arbeidsmarkt' is er echter nog geen arbeids- en produktieproces. Daarvoor is het nodig dat arbeidskracht wordt omgezet in arbeid. Dat verloopt niet zonder problemen, omdat er tegenstellingen in het spel zijn.

* Vanuit de arbeider gezien, is het een arbeidsproces. Daarin wordt zijn arbeidskracht gebruikt. Zo brengt hij zijn loon en meer dan dat voort. Als het even kan een goed loon, in een aangename en plezierige sfeer, op een rustige manier, interessant, gezond en veilig. Zijn belang is dat zijn arbeidskracht behouden blijft. Morgen, over een jaar, over dertig jaar. Hij is niet gebaat bij slijtage of veroudering van zijn kwalifikaties, stressvolle arbeidsomstandigheden, arbeidsongeschiktheid, uitstoot van arbeid enzovoort. Zijn belang is ook dat die arbeidskracht bij kan blijven, zich kan ontwikkelen, aan nieuwe eisen kan voldoen, dus blijvend verkoopbaar is. Het belang van de arbeider bij het behoud en de ontwikkeling van arbeidskracht kan samengevat worden in het 'reproduktiebelang'.

En daarmee is zijn belang bij de kwaliteit van de arbeid bepaald. Namelijk die arbeid die hem in staat stelt te zorgen voor het reproduktiebelang van zijn arbeidskracht.

* Vanuit de ondernemer gezien, is het een produktieproces. Daarin worden de produkten gemaakt die hem, als hij ze weet te verkopen, winst moeten opleveren. Als het even kan, kost dat produktieproces hem zo min mogelijk, gaat het zo efficiënt mogelijk en wordt het loon in een zo kort mogelijke tijd verdiend. Dat is zijn belang, want zo veel meer de arbeider produceert dan zijn loon, des te groter is de bron van de winsten, investeringen en inkomens eigenaren, kommissarissen, aandeelhouders, direkties enzovoort. De ondernemer is dus uit op zo min mogelijk kosten en een zo hoog mogelijke arbeidsproduktiviteit.

Maar de ondernemer moet meer, hij staat in konkurrentie en die wordt internationaler en scherper. Hij konkurreert met een kwaliteitsprodukt. Natuurlijk wil hij dat zijn arbeiders voor de arbeid gekwalificeerd en gemotiveerd zijn en blijven. En dat hun werk niet gevaarlijk is. Hij heeft in ze geïnvesteerd. Maar het werkplezier, de gezondheid en veiligheid zal hij altijd moeten afmeten aan zijn ekonomies doel. En dat is uiteindelijk een zo sterk mogelijke marktpositie en een zo hoog mogelijke winst. Met andere woorden: voor hem overheerst de kwaliteit van het produkt (produktie-proces) de kwaliteit van de arbeid (arbeids-proces).

Kwaliteitstegenstelling

Het voorgaande nog eens samenvattend. Het arbeids- en produktieproces vormen een twee-eenheid, ze treden gelijktijdig op en verbinden arbeider en ondernemer. Dezen zijn tot elkaar veroordeeld. Zonder ondernemer geen betaalde arbeid, zonder arbeider geen produktie en dus geen winst.

Maar deze onderlinge afhankelijkheid is wat anders dan een koalitie in gemeenschappelijkheid. Want tegelijkertijd is die twee-eenheid een vat vol tegenstellingen. Welk tempo is noodzakelijk en welk vol te houden? Welke taaksplitsing is produktief en welke geestdodend of motiverend? Welke bezettingsgraad is kostendrukkend en welke aangenaam? Welke veiligheid is efficiënt en welke met weinig risiko? Welke zelfstandigheid is kontroleerbaar en welke geeft kontrole over het werk? De ene kwaliteit is dus de andere niet.

Behalve dat de koop en verkoop van arbeidskracht een ongelijke ruil inhouden, is het arbeids- en produktieproces een eenheid van gedwongen samenwerking en een permanent dreigend konflikt. Kortom, het 'produktiebelang' is een voortdurende bedreiging voor het 'reproduktiebelang'.

Arena

Sluiten deze twee belangen, deze twee kwaliteiten elkaar volledig uit? Nee, zo simpel is het niet. Om twee redenen.

1. Zoals gezegd, ondernemer en arbeider staan in een relatie van samenwerking, hoe gedwongen deze ook is. Voor beiden houdt dit onvoorspelbaarheden en risikoos in die alles te maken hebben met zowel markt- als machtsverhoudingen. Wat is voor de ondernemer ekonomies noodzakelijk (marktpositie) en sociaal haalbaar (machtspositie)? Wat is voor de arbeider ekonomies aanvaardbaar (reproduktiebelang) en sociaal haalbaar (verzetskracht)?

2. Ondernemer en arbeider zijn in konflikt met elkaar verenigd. Er is zowel sprake van wederzijdse afhankelijkheid als van strukturele ongelijkheid. In die komplexe verhouding stellen beiden hun grenzen en spelen allerlei ideologiese faktoren een rol. Waar gaat techniese samenwerking over in sociale? Hoe wordt de onderschikking uitgeoefend en gerechtvaardigd? Hoe kan dwang en macht omgezet worden in al of niet ogenschijnlijke, vrijwillige instemming?

De verhouding tussen ondernémer en arbeider kent dus naast elkaar uitsluitende, ook elkaar insluitende momenten. Hetzelfde geldt voor de verhouding tussen de kwaliteit van de arbeid en de kwaliteit van de produktie. Voor de arbeider is de kwaliteit van de arbeid een permanente zorg. Voor de ondernemer is het een zorg voor zover die funktioneel is, een hulpmiddel is voor de realisering van zijn ekonomiese doelen. Dus ondergeschikt aan de kwaliteitseisen die hij aan het produktieproces en het produkt stelt. Maar tegelijkertijd is de kwaliteit van de arbeid voor de ondernemer een zorg voor zover hij in zijn ekonomies en machtshandelen begrensd wordt door de tegenmacht via het reproduktiebelang van de arbeider. Kortom: uitsluiting en insluiting van belangen, dwang en vrijwilligheid, macht en tegenmacht vormen de arena waarin de kwaliteit van de arbeid tot stand komt. In die arena opereren individuele arbeiders, taakgroepen, kwaliteitskringen, VGW-kommissies, externe deskundigen, ondernemingsraad, vakbondsgroepen en management.

Machtsfunktie

Die laatste groep, het management, verdient nog enige aandacht. Hiervoor is geen onderscheid gemaakt tussen 'ondernemer' en 'management'. Duidelijkheid over hun relatie is nodig, omdat in de ideeën van de kwaliteitskoalitie het management als een op zichzelf staande groep en juist daarom als zo'n geschikte koalitiepartner wordt gezien.

Het management verricht taken die afgeleid zijn van de ondernemer. Soms valt de positie van het management samen met die van de ondernemer, maar meestal is er sprake van delegatie van ondernemerstaken. In essentie oefent het management dan ook een machtsfunktie uit. Dat gebeurt op basis van een interne arbeidsdeling. Horizontaal: financiën, produktie, logistiek, marketing, sociaal beleid enzovoort. Vertikaal: de hiërarchie van managementlagen, van top via subtop en middenkader tot op de werkvloer. Deze arbeidsdeling verduistert de kerntaak van het management en deze is - waar het de arbeid en produktie betreft - beheersing en disciplinering van het arbeidsgedrag, dus machtsuitoefening. Maar dat is niet de enige verduistering. De beheersfunktie van het management wordt heel vaak verward met zijn koördinatiefunktie. Die wordt ook uitgeoefend, met name op de lagere sporten van de managementladder. Die verwarring komt voort uit het feit dat elke produktie van meerdere mensen de behoefte oproept aan afstemming en koördinatie. In die zin is koördinatie een organisatieprincipe, een neutrale taak, voortkomend uit de arbeidsdeling, die rouleren kan. Met de ontwikkeling van de ongelijke ruil en de tegenstrijdigheid van samenwerking en konflikt, is die neutraliteit verdwenen. De huidige koördinerende taken zijn opgenomen in de beheersfunktie.

In management-handen

Tegen deze achtergrond funktioneren de moderne strategieën van het management. Van alle strategievarianten maakt de kwaliteitszorg deel uit. Met als kanttekening dat in die zorgde zogenaamde perifere arbeid er bekaaid afkomt (inleen-, kontrakt-, uitbestede enzovoort arbeid). In de arena van macht en tegenmacht wordt de kwaliteit van de arbeid ontwikkeld. Machtsuitoefening is namelijk nooit een rechtlijnig proces. Arbeiders streven er altijd naar hun terrein af te bakenen, hun grenzen te bepalen, hun reproduktiebelang veilig te stellen. Met informele en formele middelen, met verborgen en openlijk verzet, met hun vakbond of niet. Managementstrategieën laten dan ook altijd twee lijnen zien: dwang uitoefenen en instemming verwerven. Het gevaar van de 'kwaliteitsharmonie' is dat zij de instemming organiseert en de kwaliteit van de arbeid in handen legt van management en ondernemer.

Hans Boot

Toon Jansen: Met lof. Werknemers en Integrale kwaliteitszorg. Reeks Logistiek en Kwaliteit. FNV, Amsterdam 1993.