welkom
extra
Solidariteit

Reactie op de opinie van vijf kandidaat bestuursleden van de FNV

Kies een bestuur dat werk maakt van een sterke, democratische vakbeweging

Sjarrel Massop

Op een ongebruikelijke manier presenteren, via opiniesite ''Joop'', vijf bestuursleden zich gezamenlijk als kandidaat voor het aankomende FNV bestuur. Een opvallende poging om collectief een lijn uit te zetten, maar procedureel niet bepaald netjes; het Ledenparlement wordt immers voor het blok gezet. Bovendien mankeert er inhoudelijk heel wat aan hun analyse.

De vijf doen het voorkomen alsof de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsinhoud - kortom de kwaliteit van de arbeid - pas recentelijk ernstig aangetast worden, terwijl het een proces is dat zich al zeker 35 jaar ontwikkelt.

De politieke economie

Linkse kritiek op een burgerlijke samenleving is altijd een verbinding van kritiek op zowel de economie als haar politiek. Het akkoord van Wassenaar uit 1982 heeft aan die verbinding een einde gemaakt door zich politiek over te leveren aan de 'burgerij'. Wellicht sterker: de sociaaldemocratie, met in haar kielzog de vakbeweging, heeft zich sindsdien sterk gemaakt als rentmeester voor de politiek van medebeheer. De PvdA heeft daarvoor dit jaar een zeer grote tol betaald. Het lijkt erop dat de vakbeweging zich begint te realiseren dat zij nu wel eens aan de beurt zou kunnen zijn.
Kenmerk van de afgelopen decennia is de neoliberale wind die van alle kanten waait. Dit heeft geleid tot een rigoureuze afbraak van de verzorgingsstaat. De arbeid wordt teruggedrongen door allerlei managementtechnieken in arbeidsprocessen. De arbeid wordt kwalitatief gedegradeerd door automatisering en robotisering. Met andere woorden, de opgebouwde rechten voor de bescherming van de sociale zekerheid zijn verkwanseld en de arbeid is in ontbinding. Met een geweldige flexibilisering van de arbeid als gevolg.

Actie in V.S. voor $15 minumum loon Conclusie: de technologische ontwikkeling verdringt de arbeid, kwantitatief en kwalitatief steeds meer en dat komt de arbeid niet ten goede. Hooguit kan in deze tijd gezegd worden dat dit proces in een stroomversnelling voortgaat. De 'race naar beneden', waarover de kandidaten spreken en die regelmatig terugkeert in de congrestekst, is een koers die werkgevers en de overheid al lang geleden uitgestippeld hebben. Het lijkt er nu meer op dat ze een eindsprint inzetten.
Dat die race mogelijk is, heeft zonder meer ook te maken met de strategie die de vakbeweging de afgelopen periode van meer dan dertig jaar gekozen heeft. Een strategie die getekend is door een vol vertrouwen in de veronderstelde zelfstandigheid van de overheid en redelijkheid van de werkgevers. Dat is een illusie gebleken, daarmee moet met recht echt gebroken worden. De kritiek op de politieke economie is op de site van Solidariteit al enige tijd aan de gang. Zie bijvoorbeeld de bespreking in onze 'extra's' van de zeventien tegenstellingen van David Harvey, en het einde van het kapitalisme dat hij inluidt, en sinds kort de start van het project "door kritiek nieuwe perspectieven ontwikkelen".

De strijd uit de weg gegaan

Vanaf het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft onze vakbond gedacht de ontwikkelingen te kunnen tegenhouden door middel van overleg en aanschuiven bij de werkgevers (economie) en de overheid (politiek). Polderen dus. De illusie voor een succes kon nog enigszins getemperd worden met de restanten van het vakbondswerk in de bedrijven en een redelijk hoge organisatiegraad. We konden nog als het nodig was een vuist maken, of massaal naar De Dam gaan. Maar ook die twee gegevens zijn door toedoen van de vakbeweging onderhevig aan een race 'to the bottom', er is al zo lang geen sprake van het 'gelijke speelveld' dat de kandidaat bestuursleden zeggen te willen bereiken. Verder dromen over deze managementtermen is de instandhouding van een gevaarlijke mythe.
Het bedrijvenwerk is in alle sectoren weggezakt, de organisatiegraad - vroeger was het bijna vanzelfsprekend om lid te zijn van een vakbond - daalt continu en gaat op weg naar slechts 15 procent. De vakbondsbijeenkomsten die het beste bezocht worden, zijn die waar de jubilarissen gehuldigd worden. De strijdbaarheid is vrijwel weg, de bobo's van de vakbond hebben eraan meegeholpen door strijdbare (kader)leden te 'neutraliseren'.

In de landen om ons heen is er op 1 mei veel stront aan de knikker. De demonstratie en manifestatie van de FNV halen niet eens het journaal.
Het was terecht dat het fusiecongres, al weer vier jaar geleden, besloot de vakbondsdemocratie te herstellen en op weg te gaan naar activerend vakbondswerk aan de basis. Zo zou mogelijk weer een strijdbare vakbeweging ontstaan die een macht kan organiseren en die daarna kan uitoefenen. De werkgevers trekken helaas terecht de conclusie dat daar inmiddels weinig van te merken is. Er is geen georganiseerde arbeidersmacht meer. En dus kunnen ze vrijelijk hun gang gaan, alle afspraken aan hun laars lappen, cao's omzeilen en de FNV passeren.

De valse keuze

"We sluiten alleen akkoorden die tastbare verbeteringen voor onze leden opleveren", stellen de kandidaat bestuursleden. Betekent dit dat de vakbeweging de grote meerderheid van de beroepsbevolking uitsluit? De ervaring met (a)sociale akkoorden heeft ons geleerd dat het gebrek aan tegenmacht betekent dat we concessie op concessie moeten doen en niet meer weten waarom ze niet nagekomen worden. Waarmee de structuren van de vakbeweging nog meer vervreemding van de achterban oproepen en werkenden en uitkeringsgerechtigden zelden meer de moeite nemen vakbondslid te worden.
"En we moeten onze invloed zeker ook in Den Haag laten gelden", schrijven de kandidaat bestuursleden vervolgens. Jaren paarse regeringen hebben toch duidelijk gemaakt dat we daar niets te zoeken hebben en de afgelopen vier jaar heeft de PvdA een gepeperde rekening opgeleverd. En vandaag voorspelt de lopende kabinetsformatie, achter gesloten deuren, weinig goeds. Zeker gezien de deelnemende partijen is Den Haag niet veel meer dan een route naar het Scheveningse strand.

Solidariteitskoor
Geplaatst in het 0-nummer van Solidariteit, maart 1983
Kiezen tussen een centrale aanpak en een versterking van de sectoren slaat de plank mis. Dat is een valse keuze, een voorstelling van zaken die de broodnodige discussie binnen de vakbeweging uitschakelt. Enige zelfkritiek zou het huidige bestuur niet misstaan, want ook dat is niet in staat gebleken het tij te keren.
Een centrale aanpak bevat het gevaar de wederopbouw van het vakbondswerk in de sectoren te doorkruisen. Het moet een tweezijdige benadering zijn, centraal en op de werkvloer, aansluitend en voortbordurend op de bedoelingen van het fusiecongres: activerend vakbondswerk en de opbouw van basisgroepen in de bedrijven. Daar moet de prioriteit liggen, zonder een machtige en strijdbare vakbeweging valt er niets te overleggen.
Het is van groot belang de methodiek van het 'organizen' verder te ontwikkelen, in plaats van te laten verdampen. We hebben een democratisch orgaan in het leven geroepen, het Ledenparlement, om de centrale aanpak met de versterking van de sectoren te verbinden – en andersom. Terugtrekken in de sectoren, zoals de bestuurskandidaten anderen verwijten, kan van niemand de bedoeling zijn, daar is het juist waar het allemaal begint. Een FNV breed offensief slaagt slechts, wanneer we daar in geloven, bereid zijn er voor te strijden, in een onderling verbonden vakbeweging. Voor de organisatie daarvan worden bestuurders gekozen, dat is hun taak. Dat is de lijn waarvan we moeten hopen dat het congres van 10 en 11 mei 2017 ertoe zal besluiten.