welkom
commentaren
Solidariteit

Commentaar nr. 14, 1 mei 2005

Strijd om de arbeidstijd

Sjarrel Massop

1 Mei is de dag van de arbeid. Daartoe werd op 21 juli 1889 besloten tijdens het oprichtingscongres van de Tweede Internationale in Parijs. Na eerdere manifestaties in Australië en Amerika stond vanaf 1890 de eerste mei in het teken van de mobilisatie voor de achturige werkdag en groeide bijvoorbeeld in België, Duitsland en Frankrijk uit tot een nationale feestdag. In Nederland is het nooit zover gekomen.

1 Mei is niet voor niks met de strijd om de arbeidstijd het symbool geworden van de internationale arbeidersbeweging. Ook toen het industriële kapitalisme nog in zijn kinderschoenen stond, was de tijd die de arbeiders werkten uitermate belangrijk voor de jonge kapitalist. De winst kon immers pas werkelijkheid worden, als de arbeider langer werkte dan de tijd waarin hij het loon verdiende om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud (en vaak dat van anderen). De verlenging van de arbeidsdag was dus lucratief voor de kapitalist.
Vanaf het moment dat arbeiders zich organiseerden, was de verkorting van de arbeidsdag één van de speerpunten in hun strijd. Met als uiteindelijk doel de achturige werkdag die in ieder geval in West Europa voor velen gerealiseerd werd.

Maar daarmee hield de strijd om de tijd niet op. In Nederland volgden de vijfdaagse en later de 36-urige werkweek. In de sociale wetgeving werd de arbeidstijd ook op andere gebieden geregeld, zoals de AOW op 65-jarige leeftijd, de leerplicht tot zestien jaar en de arbeidstijdenwet.
De kapitalisten morden wel, maar hun gesputter werd gedempt door de enorme toename van de arbeidsproductiviteit onder invloed van mechanisering en automatisering. De arbeidsuitstoot die daarvan het gevolg was, werd verzacht door sociale uitkeringen bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid en door de invoering van de bijstand. Bovendien gingen mensen langer naar school en volgde een serie regelingen om voor het 65ste jaar met werken te stoppen (vervoegde uittreding, flexibel pensioen, enzovoort). Mede hierdoor halen weinig mensen hun veertig dienstjaren die nodig zijn voor een volledig pensioen.

Met name voor mensen met een laag inkomen keert het tij op een ongunstige manier. Ze krijgen te horen dat de sociale zekerheid onbetaalbaar is en zien geldverslindende, infrastructurele projecten - Betuwelijn, hogesnelheidslijn, uitbreiding Schiphol - meer kosten dan ze zullen opleveren. Tegelijkertijd is de privatisering van de nutsbedrijven voor topbestuurders een vrijbrief hun zakken ongegeneerd te vullen en is het marktgezinde, conservatieve kabinet Balkenende een sociale oorlog begonnen. De WAO is verslechterd: arbeidsongeschikten moeten weer aan het werk. De WW is uitgekleed: hoogte en duur zijn teruggeschroefd. De vervroegde uittredingsregelingen worden aangepakt en de AOW ligt onder vuur.
En de bonden? Al overleggend hebben ze het wapen ingeleverd dat de groeiende werkeloosheid kan terugdringen, sterker nog: op verdere arbeidstijdverkorting lijkt een taboe te rusten.

Vragen zijn er genoeg.
Ten eerste, door reorganisaties en faillissementen verdwijnen steeds meer banen, waar komt de werkgelegenheid vandaan die nodig is om iedereen tussen 15 en 65 jaar werk te bieden? Ten tweede, wat is er gebeurd met de opbrengsten van de verhoogde arbeidsproductiviteit? Ten derde, hoe zit hier met de normen en waarden? De babyboom generatie is bijna zestig jaar lang geprezen voor de welvaart die ze voortbracht. Nu wordt ze verantwoordelijk gesteld voor de rampzalige onbetaalbaarheid van alles wat het leven leefbaar houdt: de gezondheidszorg, sociale zekerheid en pensioenen. Remedie: privaat verzekeren, doorwerken tot het 65ste jaar en liefst nog langer.

"Ontwaakt verworpenen der aarde", werd meer dan een eeuw op 1 mei gezongen. Dit levens- en strijdlied heeft aan actualiteit niets verloren en hoort wat mij betreft niet tussen de mottenballen. Het kan me niet schelen als ik daarmee het stempel 'ouderwets en achterhaald' opgedrukt krijg. Solidariteit heeft een eeuwigheidswaarde.
Dus 1 mei weer de dag die in het teken staat van arbeidstijdverkorting, van verdeling van het werk en de welvaart onder allen, van een AOW op zestigjarige leeftijd voor iedereen en van 32-urige werkweek met behoud van het volle loon (bij verdere stijging arbeidsproductiviteit is verdere arbeidstijdverkorting mogelijk).
En eindelijk het sociaal recht op maximaal acht uur arbeid per dag.

Klik hier