nr. 96
mei 2000

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Solidariteit op scholingspad - inleiding

Veronderstellingen over NAS, EVC en vakbondsoppositie

In dit thema doen we een tussentijds verslag van ons scholingsprogramma. Aan Marten Buschman en Rob Lubbersen hebben we gevraagd hun waardevolle bijdragen over het NAS en de EVC samen te vatten. Daarna volgt een impressie van de op dit moment nog lopende bijeenkomsten in de drie vakbondscafé's, waarin een balans werd opgemaakt van de stand van de huidige vakbeweging en een poging gedaan aan te geven wat we in de toekomst kunnen verwachten. De lezersconferentie van 28 mei 2000 zal gaan over de vraag welke mogelijkheden er op de korte termijn zijn om de door ons gewenste toekomst te bevorderen. Het programma daarvan is te vinden op de achterkant van dit nummer.

Onze aandacht voor het NAS en de EVC werd mede ingegeven door de vraag welke invloed hun optreden heeft gehad op het NVV. Wat verder uitgewerkt: hebben ze bijgedragen aan de traditie dat de moderne vakbeweging, inclusief de FNV, zelden een herkenbare oppositie heeft gekend?

Helaas is de ons beschikbare literatuur zeer zuinig met antwoorden op deze vraag. Het zou overigens mooi zijn als daar met een degelijk onderzoek verandering in komt. De aanzet die Marten en Rob geven, verleidt ons met een paar opmerkingen - veronderstellend - een heel klein stapje verder te gaan.

Strijdbaarheid exclusief

1. De oprichting van het NVV was een onverhulde poging aan het bestaan van het NAS een einde te maken. Dat is niet gelukt, maar de wederzijdse verkettering bepaalde hun relatie. In de roerige periode rond 1918 deed het NVV een poging fusiebesprekingen te beginnen. Deze poging was er vooral op gericht de aantrekkelijkheid van het NAS te verkleinen. Het NAS ging daar niet op in. De twee centrales bleven gescheiden werelden vertegenwoordigen, die elkaar vrijwel uitsloten.

2. In het algemeen kan gezegd worden dat het NAS het 'linkse geweten' vormde van het NVV, dat in de jaren twintig en dertig steeds meer voorrang gaf aan zijn mars naar 'ingroei', inclusief contacten met de confessionele vakcentrales. Aan de ene kant zorgde het NAS ervoor dat het NVV alert bleef een strijdbare opstelling niet geheel te verlaten, aan de andere kant werd bevorderd dat het NVV zich profileerde als een lid van de sociaal-democratische familie. In samenhang met zijn vanaf de oorsprong centralistische structuur en hoge graad van bondsdiscipline ontwikkelde zich binnen het NVV nauwelijks een continue en herkenbare oppositie - daar was het NAS voor. Voor zover de latere toenemende oriëntatie van de CPN op het NVV daartoe had kunnen leiden, werd een openlijke en democratische oppositie gestuit door het formele verbod op het lidmaatschap van de leden van die partij (samen met die van de NSB) in 1933.

3. De EVC is ontstaan als een kritische reactie op de verdeelde vooroorlogse vakbeweging, waarvan de gematigde moderne stroming tijdens de oorlogsjaren veel geloofwaardigheid verloren had. In een tijd van grote sociale onrust kende de EVC in haar eerste jaren een aantrekkingskracht, organisatievermogen en een politieke samenstelling die breder waren dan van het verdwenen NAS. De moeizaam opkrabbelende 'oude' vakorganisaties achtten zich bedreigd door deze nieuwe beweging. Zo zeer dat niet volstaan werd de EVC hevig te bestrijden, maar snel overgegaan werd tot een fusiepoging. Een brief van de voorzitter van het NVV, Kupers, van oktober 1946 illustreert de paniek: "Ik ben er niet zo zeker van dat als (...) de fusie afspringt wij de sterke positie in het land zullen hebben. In normale tijden zou dat wel het geval zijn, maar in deze tijd nu de arbeiders met grote zorgen hebben te kampen en zij maar al te gemakkelijk tot staking overgaan (...) waag ik dat te betwijfelen."

4. Uiteindelijk duurde de paniek bij het NVV maar kort. De fusiebesprekingen kregen het brutale karakter van een inlijving. De EVC raakte ernstig verdeeld, werd afgewezen en verloor een radicaal deel van haar leden. Ze werd, met uitzondering van een paar sectoren, steeds minder een bedreigend alternatief van het NVV, dat in samenwerking met de confessionele vakcentrales, overheid en ondernemers één van de architecten van de sobere wederopbouw werd. De dominante rol van de CPN, het groeiend anticommunisme en de verdeeldheid binnen de CPN over het voortbestaan van de EVC verzwakten niet alleen de EVC, maar stelden vooral ook het NVV in staat zich zeer onderscheidend ten opzichte van de EVC te profileren als een betrouwbare 'sociale partner'. Weerstand daartegen binnen de eigen gelederen kon lange tijd uitgeschakeld worden onder verwijzing naar het schadelijke communistische virus. Daarmee werd een radicaliserende invloed van de EVC koud gemaakt en interne oppositie betiteld als beschadiging van de moderne vakbeweging. De keuze van de CPN voor het NVV versterkte deze lijn.

5. Samenvattend kan gezegd worden dat het NAS en de EVC, ondanks hun verschillen (tijd, samenstelling, bestaansduur), met name in perioden van groeiende maatschappelijke tegenstellingen en sociaal verzet een radicaliserende invloed op de moderne vakbeweging hebben uitgeoefend. Daarnaast neigen we naar de conclusie dat zij, ongewild, strijdbaarheid voor die moderne vakbeweging tot een exclusieve aangelegenheid hebben gemaakt en daarmee een georganiseerde oppositie tot een 'Fremdkörper'.

Redactie