nr. 96 mei 2000 |
Solidariteit
Strijd om recht en werk in de Amsterdamse havenJuridische strijd is uitdrukking van voorgeschiedenisTwintig mannen en drie vrouwen aan een grote tafel in een vrolijk zaaltje van een Amsterdams buurthuis. Af en toe een grap, verder een gedegen vergadering over een pak papier van vijftig bladzijden. Een sfeer die zowel serieus als ontspannen is. Het stuk wordt pagina per pagina doorgenomen; stevige kost met verwijzingen naar wetsartikelen en bijlagen, vol citaten en nogal wat cijfers. Consequent wordt nagegaan of de feiten kloppen en niets over het hoofd wordt gezien. Na een kleine drie uur is de tekst goedgekeurd.Zo werken advocaat Pim Fischer en de, inmiddels 27, ontslagen arbeiders van de Amsterdamse havenpool samen. Deze keer ging het om de zogenaamde Conclusie van Repliek, waarmee gereageerd wordt op het verweer van de advocaat van de tegenpartij (Conclusie van Antwoord) na de eerdere dagvaarding met daarin de vorderingen van de oud-havenpoolers. Hun juridische strijd duurt al weer bijna een jaar en zal voor de zomer niet afgewikkeld zijn. De hardnekkigheid, overtuigingskracht en discipline waarmee dat gebeurt, moeten wel een strijdbare voorgeschiedenis kennen. Splitsing voorkomenLaten we niet te ver teruggaan. In februari 1995 komt er een reorganisatieplan van de directie om de pool met een bestand van 404 mensen in tweeën te splitsen. Een basispool van specialisten en een uitzendpool voor de overigen. Daarmee werd een einde gemaakt aan een unieke verworvenheid. Sinds het begin in 1916 was namelijk door de jaren heen de 'losse arbeid' teruggedrongen; rechteloze arbeid waarmee de traditionele pieken en dalen werden opgevangen. Met als resultaat: een vast dienstverband onder de haven-cao en de garantie van de ondernemers een bepaald aantal poolarbeiders in te lenen. Was er tijdens deze garantie geen werk, werd het loon doorbetaald. Ongeveer de helft daarvan kwam voor rekening van de garanderende ondernemers, in het restant voorzag het Algemeen Werkloosheidsfonds, vastgelegd in de Havenbijdrageregeling. De toenmalige minister Melkert beëindigde deze regeling, zijn voorganger De Vries was dat niet gelukt. Daarmee stond de pool op springen en de genoemde splitsing moest de oplossing brengen. De directie haalde echter in april 1995 bakzeil. Het gevolg van wekenlange acties, die steeds gepaard gingen met bijeenkomsten 's morgens vroeg in 'het hok', de hal van het kantoor van de pool. Een paar keer lag de hele haven plat en in maart werd de directie gedwongen het gebouw te verlaten en wegens "wanbeleid en mismanagement" twee dagen 'geschorst'. Een volledige overwinning werd niet behaald, de Tweede Kamer volgde de minister. Onder de naam Arbeidspool kwam er een marktgerichte BV. Deze moest met ruim 24 miljoen gulden steun van Melkert tot een zelfstandige positie komen; dus zonder de garantie van de havenondernemers. Het geld zou over een periode van vijf jaar verstrekt worden. De toenmalige Vervoersbond FNV was één van de toezichthouders op de besteding ervan, maar kreeg begin 1997 van de nieuwe directie te horen dat er niet veel meer over was. De Arbeidspool bleek zo 'marktgericht' te werken dat door de te laag berekende tarieven een groot deel van de 24 miljoen bij de inlenende ondernemers terecht was gekomen. Een financiële crisis brak uit en het faillissement dreigde. Veelheid van actiesOpnieuw volgde een reeks acties, met opnieuw vele bijeenkomsten in 'het hok' dat tot actiecentrum was omgevormd en door de opgerichte groep Havenvrouwen voorzien was van pamfletten, posters enzovoort. Drie maal werd de Coentunnel geblokkeerd die uiteindelijk door de ME bewaakt werd. Het stadhuis, het Havengebouw en het GAK werden bezet. Met milieuactivisten werd gedemonstreerd tegen de aanleg van de Afrikahaven. Samen met de Rotterdamse collega's, die in een vergelijkbare situatie verkeerden, waren er wegblokkades en acties bij het gerechtsgebouw tegen het ontslag van de voorzitter van de ondernemingsraad van de Rotterdamse pool. Het gebouw van de Tweede Kamer werd binnengedrongen. In oktober was er een algemene havenstaking, kort daarna werd de Noordersluis in IJmuiden bezet. De pool was inmiddels failliet, een koper bleef uit en 315 mensen kregen ontslag aangezegd. Ze mochten weer terugkomen, zo stond in het akkoord dat in november 1997 gesloten werd. Maar wat in 1995 met acties was tegengehouden, werd nu door de bonden mogelijk gemaakt. Er werd gesplitst in twee pools, zij het - op papier - zonder ontslagen. Deze splitsing hing al een tijd in de lucht, maar werd tijdens de acties voortdurend afgewezen. De onderhandelingsdelegatie viel uit elkaar en de conflicten met - en tussen - bondsbestuurders liepen hoog op. In december 1997 werd in een referendum het akkoord met een kleine meerderheid goedgekeurd. De telling van de stemmen staat tot op vandaag, voorzichtig gezegd, ter discussie. Tegen alle gebruiken in was de inleverdatum een dag uitgesteld en schoot het aantal voorstemmers plotseling omhoog. De ingeleverde briefjes zijn nooit openbaar gemaakt. De nieuwe werkgever werd gevormd door de bonden, die vervolgens met het ontslag van ruim negentig mensen hun eigen akkoord schonden. Omdat zij ook in andere opzichten, in de zin van het arbeidsrecht, geen 'goed werkgever' bleken te zijn, begonnen 'de 27' vorig jaar hun juridische actie. De wijze waarop zij dat doen, staat in het verlengde van de vele acties die zij gevoerd hebben. Dat verklaart hun volharding en roept om onze steun. Hans Boot |