nr. 96
mei 2000

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Fundamenteel bezien - intermezzo

Globalisering in beeld

Alvorens verder te gaan met het onderwerp 'kenniskapitalisme in de rijke centrumeconomieën', lijkt me een intermezzo nodig. Daarin zal kort stilgestaan worden bij de 'G' van GICK (Globaliserend Informatie- en CommunicatieKapitalisme). Deze globalisering is eerder in Solidariteit aan de orde geweest, maar fragmentarisch en niet als onderdeel van dit 'feuilleton' over het kenniskapitalisme, dat in nummer 93 begonnen is. Af en toe zal daarom onvermijdelijk uit 'eigen werk' worden geput.

Om te beginnen nog maar weer eens gewezen op de centrale wetmatigheid van das Kapital: "Akkumuliert! .... Akkumuliert! Das ist Moses und die Propheten!", oftewel de accumulatiedrift en daarmee de groeidrift.

Vanaf het ontstaan vanuit het feodale Europa, met name in Engeland, hebben de kapitalistische wetmatigheden de wereld overwoekerd. Daarbij was hun actieradius aanvankelijk kleinschalig, zeg maar regionaal. En voor zover die actieradius reikte, was er sprake van een min of meer afgebakende economie. Om wat in de buurt te blijven, in de negentiende eeuw was bijvoorbeeld sprake van de economie van Wallonië, of van het Ruhrgebied, van Twente, Zuid Limburg of van Midden Brabant. Ondernemer/kapitalist en de arbeider woonden doorgaans in dezelfde plaats of streek, gebonden als zij veelal waren aan de grondstof waardoor de streek of regio gekenmerkt werd.

Later, in de twintigste eeuw, werd de actieradius nationaal en kon gesproken worden van een nationale economie of nationale volkshuishouding. Grootheden die binnen de analyse van de nationale volkshuishouding een rol gingen spelen, luidden dan ook: Nationaal Inkomen en Nationaal Product of Nationale Consumptiequote en Nationale Spaarquote of Nationale Schuld enzovoort. Hoogtepunt beleefde deze analyse, toen de overheden van de rijke centrumeconomieën in de drie decennia na de Tweede Wereldoorlog de op de nationale volkshuishouding gebaseerde Keynesiaanse macro-economische theorie gingen toepassen in hun economische politiek.

Stoffer en blik

En dan nu, sedert de crises van de jaren zeventig, omspannen de kapitalistische wetmatigheden de gehele globe. Natuurlijk is de kapitalistische handel al eeuwenlang internationaal geweest, maar het nieuwe van de globalisering werd dat ondernemingen hun onderdelen gingen spreiden over diverse economieën (landen). Zo produceerden ze in de landen A, B en C; vestigden de boekhouding in land D, betrokken de grondstof van hun plantages in land E, terwijl de raden van bestuur in land F zetelden.

Een en ander betekent dat arbeidskracht van verschillende geografische herkomst binnen een zelfde organisatie aan een zelfde product werkt. In die zin is er niet enkel sprake van een transnationalisatie van kapitaal, maar ook van arbeidskracht. Nationale grenzen zijn hierdoor, als demarcatielijnen voor economieën, bezig te verdampen. Transnationale ondernemingen kunnen hun winsten maken in economieën waar het belastingregime gunstig is, en hun kosten opschroeven waar dit regime ongunstig is. 'Transfer pricing', heet dit.

Onnodig te zeggen dat de nationale Staat en de nationale politiek dientengevolge de greep op de kapitaalbewegingen, maar ook op de internationalisering van arbeidskracht, aan het verliezen zijn, zo niet verloren hebben. En daarom slechts in staat zijn een 'stoffer en blik' politiek te voeren op terreinen als werkgelegenheid, milieukwesties en gevaarlijke technologieën (gentechnologie bijvoorbeeld), in plaats van een autonome soevereine politiek.

Deze ontwikkeling naar grootschaligheid zat er, zoals in de hele historie van het kapitalisme, wetmatig in. De accumulatiedrift en daarmee de groeidrift, immer geconcretiseerd in de vorm van wedijver op de markt, werden in deze laatste episode mogelijk gemaakt door ontwikkelingen op het gebied van de transporttechnologie en de informatie- en communicatietechnologie.

Piramide

En wat is daarvan het voorlopige resultaat? Ik verwijs naar onderstaande piramidefiguur, die aansluit op het Centrum Periferie model van Samir Amin (1) en het Metropool Satelliet model van Andre Gunder Frank (2); weliswaar oude knarren, maar toch nog verrassend actueel.

Transnationale kapitalisme

De piramide stelt het transnationale kapitalisme voor. Er komen geen nationale grenzen in voor, wel vlekken en open vlakken, De vlekken stellen opeenhopingen van kapitaal voor in de vorm van productiemiddelen, arbeidskracht, grondstoffen, geld, financiële middelen als schuldbewijzen enzovoort. Complexen van al deze vormen van kapitaal zijn de 'big companies'.

Voorbij de helft van de piramide, en met name in de top, zijn de vlekken overheersend, meer naar de basis toe de open gebieden. Anders voorgesteld: in de top is een concentratie van gebieden waar de grote ondernemingen, onder andere industrie en dienstverlening, beurzen en andere financiële instellingen zijn gevestigd. Hier in Europa bijvoorbeeld: het Ruhrgebied, Noord Italië, met name de streek rond Milaan, de Randstad Holland, de gebieden rond Londen, Parijs, Antwerpen, München en Frankfurt/Mannheim/Stuttgart. In Amerika bijvoorbeeld: de oostkust vanaf Baltimore tot Boston, een omvangrijk gebied ten zuiden van de grote meren aan de grens met Canada, aan de westkust rond San Francisco en Los Angeles, een breed gebied rond Atlanta, in het noordwesten rond Seattle. In Japan bijvoorbeeld: de regio Tokio/Kawasaki/Yokohama. Deze vlekken vormen bij elkaar de rijke centrumeconomieën. Maar in de landen waar deze rijke economieën voorkomen, bevinden zich ook achtergebleven of onderontwikkelde regio's, streken en gebieden, bijvoorbeeld het noordoosten van ons land, delen van het Noord Franse platteland, Zuid Italië, het binnenland van Spanje, het noordoosten van Duitsland (Mecklenburg/Vorpommern).

De onderste helft van de piramide wordt gevormd door de ontwikkelingslanden, waar de open gebieden overheersend zijn, ofschoon daar ook vlekken voorkomen. Deze laatste vertegenwoordigen bijvoorbeeld: Sao Paolo, Rio de Janeiro, Buenos Aires, Mexico-stad, Singapore, Hong Kong, Seoul, Djakarta. De open gebieden aldaar stellen pure onderontwikkelde, soms nog maagdelijke natuurgebieden (Amazone-gebied bijvoorbeeld), voor.

In kaart gebracht

Welnu, in de piramide komen twee fundamentele bewegingen simultaan voor. Eén van de open gebieden naar de vlekken en één van de basis naar de top. Het is kapitaal dat zich beweegt, kapitaal in de vorm van grondstoffen, arbeidskracht, productiemiddelen, geld en andere financiële middelen, eindproducten en dergelijke. De satellieten verzamelen het uit hun omgeving. En de metropolen zuigen het uit de satellieten weg. Of in termen van Amin: het centrum zuigt het kapitaal weg uit de periferie. Het is overigens geen statische situatie. De vlekken veranderen van plaats in die zin dat sommige stijgen (in de laatste decennia de 'tijgereconomieën' bijvoorbeeld), terwijl andere wegzakken (oude kolen- en staalgebieden als Wallonië in België en Lotharingen in Frankrijk).

Het is mogelijk dit transnationale kapitalisme ruimtelijk enigszins in te delen. Zij het onder het voorbehoud dat nationale grenzen geen of nauwelijks een rol spelen, dat ruimtelijke eenheden hooguit gekenmerkt of gedomineerd worden door centrum/metropool economieën en andere door periferie/satelliet economieën. Zo'n indeling zou het volgende kunnen opleveren:

* het Amerikaanse ontwikkelde kapitalisme, afgekort als AMO (dominant in de VS en Canada),

* het Amerikaanse achterlopende kapitalisme: AMA (dominant in Mexico en Latijns Amerika),

* het Europese ontwikkelde kapitalisme: EUO (dominant in de Europese Unie, plus Zwitserland en Noorwegen),

* het Europese achterlopende kapitalisme: EUA (dominant in Midden en Oost Europa, Rusland en Turkije),

* het Aziatische ontwikkelde kapitalisme: AZO (dominant in Japan, Korea, Taiwan, Hongkong, Singapore),

* het Aziatische achterlopende kapitalisme: AZA (dominant in Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, China, Pakistan, India),

* een restant ontwikkeld kapitalisme: RO (dominant in Australië, Nieuw-Zeeland, Israël),

* een restant achterlopende kapitalisme: RA (dominant in Afrika, Midden-Oosten, Centraal Azië).

In het aldus gestructureerde, transnationale kapitalisme wordt de lezer uitgenodigd mijn bijdrage over het Informatie- en Communicatiekapitalisme of het Kenniskapitalisme te plaatsen. De afkortingen zullen in het vervolg van dit feuilleton terugkeren.

Wim Boerboom

(1) Samir Amin, Accumulation on a World Scale, Monthly Review Press (New York, 1974).
(2) Andre Gunder Frank: Capitalism and Underdevelopment in Latin America, Monthly Review Press (New York, 1969).