nr. 94
feb 2000

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Buitenland - Internationale conferentie Black Workers for Justice in Atlanta

Voor de 'dream' wordt nog steeds gevochten

Van 4 tot 7 november 1999 vond in Atlanta (Georgia, Verenigde Staten) de tweede Zuidelijke Internationale Werknemersschool plaats. Georganiseerd door Black Workers for Justice (BWJ), met steun van TIE en het Morehouse College. De belangrijkste discussies: terugvechten tegen globalisering, vakbondsstrategieën vanuit de 'community' en het anti-vakbondswerk in de bedrijven van het Amerikaanse Zuiden. Deze tweede school was voor werknemers in de marksector, de eerste voor de overheidssector en de derde in 2000 zal speciaal voor werkneemsters zijn. Ik schrijf dit artikel op Martin Luther King dag (19 januari).

Atlanta, een bekende naam. Niet alleen vanwege de Olympische Spelen. Ik kan mij vaag de zwart-wit televisiebeelden herinneren: jaren zestig, gevechten tussen zwarten en agenten, lynchpartijen, neerschieten van Martin Luther King. Alle gelegenheid de beelden weer en beter te zien. In het Martin Luther King Centre in Atlanta en het Civil Rights Institute in Birmingham. Zijn toespraken. "I have a dream ...". Het klinkt nog beter dan ik mij kon herinneren, een mooie cadans en een goede opbouw. En het lijkt mij geen moderne dominee die de kerk via een microfoontje toebabbelt.

Levende geschiedenis

In Atlanta leeft de geschiedenis. Neem de krant, in dit geval de Atlanta Journal.

Op 8 november staat op de voorpagina: "Nieuw onderzoek naar gerechtelijk onderzoek racistische moorden". Moorden uit de jaren zestig zijn nooit serieus onderzocht en na jarenlange protesten is een aantal onderzoeken heropend. Zoals de bomaanslag in 1963, waarbij vier zwarte meisjes omkwamen in een kerk in Birmingham. Of neem de krant van 5 november met een bijlage over Norman Rockwell, een belangrijke Amerikaanse schilder. Het schilderij dat wordt afgedrukt, is van een klein zwart meisje, Ruby Bridges, dat onder bescherming van vier federale agenten naar school loopt. Atlanta Journal, 6 nobember: een federale rechtbank verklaart dat de familie van Martin Luther King een proces mag beginnen over de rechten op zijn speech "I have a dream ...". Hooglopende discussies in de media of het geld voor de aankoop van het werk van King door de staat nu wel of niet goed besteed is. Of berichten over Rosa Parks, de vrouw die in 1963 weigerde op te staan voor een blanke in de bus. Haar arrestatie was aanleiding voor de boycot van racistische busmaatschappijen. Rosa Parks begint een proces tegen een rapgroep die haar naam in een racistische rap gebruikt.

Het Morehouse College, waar de conferentie wordt gehouden, is de eerste zwarte universiteit, opgericht twee jaar na het einde van de burgeroorlog. Martin Luther King en bijvoorbeeld Oprah Winfrey hebben daar gestudeerd. Morehouse legt veel nadruk op de ontwikkeling van leiderschap. Er hangt een affiche van een bijeenkomst met Jesse Jackson over precies dat onderwerp. Ook Morehous kan of denkt niet te kunnen ontkomen aan de economische realiteit van Atlanta. Er zijn foto's van de uitreiking van een eredoctoraat aan de baas van Coca-Cola. Hij moest een maand later het bedrijf verlaten, onder andere na een klacht wegens racisme door enkele werknemers.

De gemeenschap

Er zijn zo'n 150 mensen op de conferentie, van wie vijftig internationale gasten. Veel Duitse werknemers van autofabrieken. Black Workers for Justice ziet zichzelf als onafhankelijk. Dat wil zeggen: onafhankelijk van het bedrijfsleven, maar niet van de vakbond AFL-CIO. Ze is daar geen lid van, maar haar leden zijn daar wel veelal actief. De scholen hebben steeds een internationaal karakter. Dat is niet alleen uit principe, maar ook omdat het zuiden van de Verenigde Staten sterk te maken heeft met de globalisering. Veel bedrijven, bijvoorbeeld in de auto-industrie, gaan van het noorden van de VS naar het zuiden. Niet naar Mexico, zoals wel gedacht wordt. Het zuiden heeft als voordeel voor het bedrijfsleven dat de organisatiegraad en de lonen erg laag zijn en de infrastructuur op een hoog peil staat. De zeven zuidelijke staten hebben samen minder vakbondsleden dan New York. Dit komt onder andere, omdat de AFL/CIO lange tijd geen werknemers in het zuiden heeft willen organiseren vanwege een afspraak met de werkgevers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bovendien zagen noordelijke arbeiders zelden het nut in om de arbeiders in het zuiden te organiseren. Ze gingen ervan uit dat zwarten niet in staat zouden zijn hetzelfde werk even goed te doen. Dit is te vergelijken met het idee van de kenniseconomie, dat wij hier in het 'westen' onze handjes boven het toetsenbord moeten laten wapperen, terwijl ze zich elders nog gewoon ouderwets in het zweet werken.

In het zuiden van de VS is het racisme - dat nog steeds aanwezig is, maar geen legale uitweg meer heeft - als nationale ideologie overgegaan in een anti-vakbondsbewustzijn. Er is weinig sympathie voor mensen onder aan de maatschappelijke ladder (lees: zwarten) die hun positie proberen te verbeteren. BWJ heeft daarom een dagelijkse praktijk die afwijkt van 'klassiek' Amerikaans vakbondswerk en meer aansluit bij 'social movement unionism' (zie: Kim Moody - Workers in a lean world, besproken in nummer 78 van Solidariteit).

Voor Black Workers for Justice is de gemeenschap cruciaal. Alleen al om een vergaderplek te vinden, is ze afhankelijk van de medewerking van de gemeenschap. Vanwege de typisch Amerikaanse praktijk van 'non-majority' bonden, komt BWJ geen bedrijf binnen waar zij niet als meerderheidsvakbond is gekozen. Ook daarom zijn er allerlei activiteiten buiten de fabriekspoorten met de 'community' als uitgangspunt. BWJ richt zich sterk op de politieke consequenties van globalisering. Staten zijn door de, bij de globalisering horende, beleidsconcurrentie gedwongen enorme bedragen aan bedrijven te bieden die zich ergens wensen te vestigen; 100.000 dollar per arbeidsplaats is niet abnormaal. De keuze waar gemeenschapsgelden naar toe gaan, heeft enorme gevolgen voor lokale gemeenschappen. Geld voor bedrijven gaat tenslotte niet naar onderwijs en gezondheidszorg. Terwijl in sommige steden 75 miljoen aan bedrijven wordt gegeven, vertellen lokale bestuurders heel trots dat ze weer één miljoen voor armoedebestrijding hebben kunnen lospeuteren van die bedrijven. Veel meer dan het schoonmaken van de stoep van die multinationals levert dat meestal niet op.

Fight back

Een rode draad door de discussies is: terugvechten tegen globalisering. Deelnemers maken duidelijk dat in de officiële vakbondslijn de AFL/CIO de macht van de bedrijven wil teruggeven aan de politiek, de regering. Maar de regering wil die macht niet, zij wil niet de instantie zijn die strakkere regels oplegt aan het bedrijfsleven. En dus loopt die vakbondsstrategie dood. Black Workers for Justice ziet die strategie als een belemmering en verwacht meer van vakbonden die zelf macht opbouwen en vechten. In bedrijven moeten 'fight back comittees' worden opgezet, ook omdat de huidige vakbondspraktijk van 'business unionism' (zaken doen met de ondernemer op bedrijfsniveau) een doodlopende weg is. Als inspirerende voorbeelden worden de ervaringen genoemd van de bond van de Canadian Automobile Workers, die laat zien dat terugvechten wel een reële optie is en neemt dat op in scholingen voor de leden.

Globalisering werd heel concreet besproken. In een workshop wordt nagegaan waar de enorme winststijgingen van het bedrijfsleven vandaan komen. Geen modieus gepraat over flitskapitaal en 'nieuwe economie'. Een voorbeeld. De omzet per dollar arbeidsloon is opgelopen van drie dollar in 1963 naar zes in 1995. Dit is bereikt door meer werk met minder mensen en lagere lonen en slechtere secundaire arbeidsvoorwaarden. In samenhang daarmee neemt op de werkvloer de segregatie tussen arbeiders toe. De onderlinge concurrentie wordt vergemakkelijkt door de piramidale opbouw: aan de 'top' witte mannen met een goed salaris, daaronder een grote laag van mannen met minder salaris en vastigheid en onderaan vrouwen en zwarten, vooral zwarte vrouwen. Uiteraard is het de taak van het management die segregatie en concurrentie aan te wakkeren. Jammer genoeg lijken vakbonden zich iets minder bewust van hun taak en richten zich op vaagheden als het bedrijfsbelang.

Wereldwijd is er een extra laag gekomen in de organisatie van de productie. Tot nu toe assembleerden bedrijven de producten uit tussenproducten afkomstig uit een ring van toeleveringsbedrijven. Via just-in-time technieken werd geprobeerd de productie te besturen. Dit is niet helemaal gelukt en in Japan zijn er grote problemen gerezen. In het nieuwe model zijn veel toeleveranciers gegroeid en zijn zelf assemblagebedrijven geworden van een nieuwe buitenring van toeleveranciers. Tegelijkertijd hebben bedrijven hun kerntoeleveranciers binnen hetzelfde gebouw gehaald en de assemblage vrijwel afgestoten. De arbeiders zijn meeverhuisd naar de toeleveranciers, meestal tegen slechtere arbeidsvoorwaarden. Er is dus nu een merkwaardige situatie ontstaan van kernbedrijven die alleen uit een verkoopkantoor en kwaliteitscontrole bestaan, maar wel een scherpere controle hebben op de productie ('virtual assembly plant'). De auto-industrie volgt daarmee de automatiseringsbranche, waar al veel langer zo'n organisatie bestaat.

Anti-vakbondsconsulent

Het ontluisterende samenspel tussen bedrijven en overheden wordt in verschillende staten gevoeld en er zijn schrijnende voorbeelden. Duitse werknemers vertellen hoe een groot deel van de investeringen bij BMW door de overheid betaald wordt via belastingwetgeving. Kreeg de staat in 1991 nog 600 miljoen belastinggeld van BWM, in 1993 krijgt BMW 30 miljoen van de regering. Deze geeft geld zonder enige zeggenschap te krijgen of te vragen over de besteding of de organisatie in de fabriek.

Veel arbeiders in de nieuw gevestigde fabrieken in het zuiden zijn gedesillusioneerd. Een deelnemer vertelt hoe hij na 22 maanden eindelijk zijn droombaan bij Mercedes in Birmingham, Alabama kreeg. "Ik wilde altijd een Mercedes kopen, als ik ooit geld zou hebben. Dus toen Mercedes zich hier vestigde, wilde ik heel graag een baan. Tenslotte moest een fantastische auto gemaakt worden in een fantastische fabriek. Maar nu wil ik alleen nog maar met respect behandeld worden. Aan de lopende band is het 'go, go, go' en je rent langs die lopende band. Een Duitse ingenieur heeft zich wel eens laten ontvallen dat zoiets in Duitsland niet gepikt zou worden. Het geld is goed bij Mercedes, maar daar gaat het niet om, het gaat om respect." Bij Mercedes en veel andere bedrijven krijgen werknemers anti-vakbondsvideo's te zien. Mensen zijn zo bang dat de vakbonden werknemers alleen nog thuis aanspreken. 72 Grote bedrijven hebben in het zuiden een anti-vakbondscomité opgericht met een anti-vakbondsconsulent. Eén van de Duitse werknemers bij Mercedes geeft aan dat ze dat vroeger inderdaad niet pikten, maar dat sinds 1990 onder andere door het toenemende wij-gevoel in de ondernemingsraad er ook in Duitsland gewoon gerend wordt.

Ailko van der Veen