nr. 93 nov 1999 |
Solidariteit
Kantelende cao - gesprek met Jan Berghuis"Trends die je niet wil, moet je ombuigen of dood laten lopen""De vakbeweging moet zich niet marginaliseren door haar werkterrein te versmallen en zich terug te trekken op louter 'arbeid en inkomen'. Noch in het algemeen, noch waar het gaat om de cao. Dat leidt tot isolement. De bonden moeten onderdeel zijn van een brede, maatschappelijke beweging en coalities aangaan met sociale bewegingen en waar het kan met 'de politiek'. We moeten ons dwingender opstellen. Betrek ik dat op de cao, dan houdt dat een sterke collectieve basis in en daar bovenop begint pas het verhaal van individuele keuzes."Dit is het uitgangspunt van Jan Berghuis in een gesprek over de cao en de veranderingen daarin. Jan is bestuurder bij FNV Bondgenoten en staat op het punt de overgang te maken van de bedrijfstak schoonmaak naar de metaalindustrie, waar hij de tweede onderhandelaar wordt. Hij bagatelliseert de ontwikkeling naar individualisering en flexibilisering niet, maar weigert deze over zich heen te laten komen. "De vraag is hoe beweeg je mee met de veranderingen in de arbeidsorganisatie. Ga je kritiekloos mee? Bevorder je die veranderingen? Of stel je ze ter discussie en stuur je bij? Dat laatste is mijn lijn. De vakbeweging moet de trends die in de maatschappij zichtbaar zijn, niet als natuurwetten zien. Wij staan er niet buiten en moeten niet toekijken. Trends die bijvoorbeeld het collectieve karakter van de vakbeweging en de arbeidsvoorwaarden bedreigen, moeten we ombuigen of dood laten lopen." Collectieve vloerOp het punt van de ene naar de andere sector te gaan - de metaalindustrie kent hij door jarenlang werkzaam te zijn geweest bij Hoogovens - benadrukt Jan dat de cao-ontwikkelingen niet uniform zijn. "De schoonmaaksector bevindt zich aan de onderkant van de Nederlandse piramide van arbeidsvoorwaarden. De lonen liggen tussen 100 en 130 procent van het minimumloon en de rechtspositie van de werknemers en werkneemsters is zwak. We hebben daar de laatste vijf, zes jaar veel aan kunnen doen. In deze groeiende bedrijfstak, waar de bond nauwelijks aanwezig was, investeren we redelijk succesvol. Van drie- tot vierduizend leden zijn we naar zo'n veertienduizend gegaan. Mensen trekken vaak van object naar object en hebben wisselende contracten. Aan de versterking van die contracten en vooral de naleving van gemaakte afspraken hebben we een hoge prioriteit gegeven. En zoals je altijd ziet, begint dat met een scherpe individuele belangenbehartiging. In samenwerking met Ledenservice hebben we die naleving goed georganiseerd. Als mensen merken dat individuele problemen wordt aangepakt, komen ze naar de vakbond. Wij inventariseren dan voortdurend waar het fout gaat en zetten dat om in onze eisen bij de cao. Door daarna successen te boeken, is het gevolg dat een collectieve vloer wordt gelegd. Het collectieve idee leeft heel sterk bij de mensen. Dat is elementair vakbondswerk. Wat de lonen betreft, moeten we de kansen grijpen die de gunstige conjunctuur biedt. Door aanvullende eisen te stellen in het geheel van het arbeidsvoorwaardenbeleid moeten we het loongebouw in deze branche omhoog trekken. Het minste wat ons te doen staat, is voorkomen dat de loonachterstand groter wordt. Vergelijk ik dat met de metaalindustrie, dan zie je daar een lange vakbondstraditie. In deze sector kennen we volwassen vakbondswerk, waarin de naleving van de cao nauwelijks een probleem is. Daar bestaat die collectieve vloer al lang. En als van daar uit mensen individuele keuzes kunnen maken, tegenwoordig heet dat maatwerk, heb ik daar geen problemen mee. Gaat het andersom, dan zal ik dat bestrijden; maatwerk zonder een stevige, gemeenschappelijke basis is funest." Geen versmallingJan is een optimistisch mens en als ik hem vraag of hij zich geen roepende in de woestijn voelt, begint hij hard te lachen. Hij ergert zich aan het klakkeloos volgen van maatschappelijke trends als aandelen en opties opnemen in de cao. Maar getraind in genuanceerde uitspraken, zegt hij: "je moet daar mee uitkijken, mijn prioriteit is het niet." Komen de loonmatiging, de toenemende inkomensverschillen en het poldermodel ter sprake, volgt er opnieuw een lach. "Dat de verrijking van de topmanagers aan de orde is gesteld, vind ik een goede zaak. Maar dat daarmee de loonmatiging in gevaar zou komen, is een 'U-bocht' die ik niet wil maken. Begin aan de onderkant en zorg dat het geld daar terechtkomt." Wanneer ik hem voorleg dat van alle kanten de traditionele cao ter discussie wordt gesteld, reageert hij wat grimmiger. "Kijk, in cao's zijn na lange onderhandelingen compromissen vastgelegd die elk jaar zonder veel discussie meegaan. Met de praktijk in de onderneming hebben dat soort afspraken niet veel te maken; het gevolg is dat de naleving een probleem wordt. In die zin wil ik af van die dikke boekwerken met kromme formuleringen, waarmee niks wordt gedaan. Dat holt de cao uit. In versmalling van de cao zie ik niks. Als in de sociale wetgeving door de overheid gaten worden getrokken, moeten we twee dingen doen. In de eerste plaats, die gaten opvullen. De kinderopvang is daar een goed voorbeeld van. Ik moet er niet aan denken dat we dat aan de overheid hadden overgelaten. We hebben goede regelingen getroffen door bedrijfsplaatsen vast te leggen. In de tweede plaats, moeten we de overheid niet met rust laten en samen met andere bewegingen druk uitoefenen. Dus gebruikmaken van het feit dat in het parlement een progressieve meerderheid zit of in ieder geval door die druk onderzoeken of er van zo'n meerderheid sprake is. Wat we via de overheid tot algemeen geldende afspraken kunnen realiseren, hoeven we dan niet meer met moeizame onderhandelingen in elke cao proberen van de grond te krijgen." Dichter bij de ledenOptimistisch of niet, het kan geen kwaad tot slot een paar kwesties langs te lopen die op dit moment in de wereld van de cao spelen. · Decentralisatie - "Ik zie dat kaderleden en bestuurders meer mogelijkheden hebben hun eigen invalshoek te kiezen. Een centralistisch pakket loopt vast op de verschillende ontwikkelingen in de bedrijven en de eigen prioriteiten van de leden. De cao moet dichter bij de mensen gebracht worden. Als dat een keuzepakket genoemd wordt, vind ik dat best. Maar dan wel binnen een stevig raamwerk dat op het niveau van de grote ondernemingen of van de bedrijfssector is afgesloten. De beweging naar een bedrijfs-cao juich ik niet toe, volgens mij is het geen algemene trend. Concurrentie op arbeidsvoorwaarden moeten we bestrijden, de vorming van de daarvoor nodige macht is de belangrijkste taak van de vakbeweging." · Maatwerk - "Aan wat ik daarover al gezegd heb, wil ik nog iets toevoegen. Werkgevers praten daar wel steeds over, maar in de praktijk geven ze niet thuis als mensen zeggenschap eisen over hun eigen maatwerk. Bijvoorbeeld bij de indeling van hun werktijd. Dan blijken werkgevers vast te houden aan algemene, eenvoudige schema's. Interessant is dat mensen vooral arbeidstijd willen kopen en niet verkopen. Hoewel de discussie van een paar maanden geleden over een vierdaagse werkweek een losse flodder lijkt te zijn geweest, blijkt uit alles dat mensen ook door veranderde persoonlijke omstandigheden korter willen werken." · Ondernemingsraad - "Met meer inschakeling van de ondernemingsraad heb ik geen moeite. Maar hier noem ik wel een belangrijke 'mits'. Het primaat moet bij de bond blijven. Een zelfstandige rol van de ondernemingsraad in de onderhandelingen wijs ik af; ik zie dat overigens niet veel. De ondernemingsraad moet ontwikkeld worden tot een instrument van de bond. Waar we geen positie hebben, kunnen we de ondernemingsraad niet vervangen, dus moeten we ermee samenwerken." · Algemeen verbindend verklaring - "Met de uitholling of opheffing daarvan wordt de vakbeweging voortdurend gechanteerd. Dat is een grote bedreiging die het hart van de vakbeweging raakt. In politieke kringen komt die neiging steeds naar boven en kort geleden begon ook de inmiddels afgezwaaide werkgeversvoorzitter Blankert er weer over. Hij en anderen willen elementen van de cao uit de 'algemene verbinding' lichten, vut- en pensioenregelingen, aanvullingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid enzovoort. Blankert kwam daar bij zijn afscheid mee, terwijl vlak daarvoor Lodewijk de Waal nog gezegd had dat we in Nederland geen rechtse ondernemers kennen." Hans Boot |