nr. 92
okt 1999

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Het Groene Poldermodel Stichting Natuur en Mileu

De ecologische kwestie en de maatschappelijke strijd

Dat was niet de bedoeling van Stichting Natuur en Milieu: de redactie van Solidariteit aan het schrikken maken met ons voornemen samen met Vereniging Milieudefensie op te gaan in een nieuwe organisatie en ook nog deel te gaan nemen aan het polderoverleg in de SER. Integendeel, juist onze analyse moet de redactie aanspreken, dunkt ons. Want in hetzelfde nummer van Solidariteit kunnen in het artikel "Opstand der ideeën" van Wim Boerboom belangrijke elementen worden gevonden voor onze analyse, die ten grondslag ligt aan de keuzen die Stichting Natuur en Milieu en Vereniging Milieudefensie maakten. Hoewel wij de klassieke Marxistische terminologie normaal niet gebruiken, wagen we een poging.

In onze maatschappelijke analyses komen wij tot de conclusie dat de 'ecologische kwestie' niet meer weg te denken is van de maatschappelijke en politieke agenda. Vaak worden daarbij vergelijkingen gemaakt met de positie die de gezondheidszorg (hygiëne, rioleringen), ruw gezegd eind vorige eeuw, en die de sociale kwestie, in de eerst helft van deze eeuw, verwierven. Aan het eind van de twintigste eeuw is elk nadenkend mens er van overtuigd dat zorg voor natuur, landschap en milieu een levensvoorwaarde is voor de mens hier en elders, nu en later. Om met Herman Wijffels te spreken: "Iets wat ecologisch niet duurzaam is, is op termijn economisch ook niet duurzaam."

Belangenbehartigers

In termen van het door Marx ontwikkelde materialisme betekent de uitspraak van Wijffels dat de ecologische kwestie mede bepalend is geworden als relevante factor binnen de ontwikkeling van de productiekrachten. Bijvoorbeeld: er zijn grenzen aan het vrije gebruik van lucht, grond, water, natuur en landschap. Daarmee zijn dus randvoorwaarden gegeven voor de ontwikkeling van de productiekrachten en daarmee voor de ontwikkeling van de productieverhoudingen. Verbonden daarmee corresponderen dan nieuwe sociale, juridische en politieke verhoudingen. In die verhoudingen zal er ruimte moeten zijn en worden gecreëerd voor de belangenbehartigers van de ecologische kwestie. Dezen zullen in die nieuwe verhoudingen door middel van strijd (maatschappelijk, politiek, juridisch en ideologisch) een plaats voor het ecologisch belang moeten verwerven. Natuur en Milieu en Milieudefensie rekenen zich tot die belangenbehartigers en we worden ook door anderen nadrukkelijk gezien als de behartigers bij uitstek van het belang van de natuur en het milieu in zijn totale omvang.

Actief in instituties

Vanuit deze analyse hebben onze beide organisaties zich, in goed overleg met collega-organisaties en andere relevante maatschappelijke actoren, afgevraagd wat dat betekent voor de positie en organisatiewijze van onze organisaties op de drempel van niet alleen een nieuwe eeuw, maar dus ook op de drempel van een fundamentele andere positie voor de ecologische kwestie. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat in deze fase van de maatschappelijke ontwikkelingen natuur- en milieuorganisaties niet alleen als taak hebben de ecologische kwestie in al haar facetten - en dan met name de bedreigingen - te agenderen; iets wat we vooral de afgelopen 25 jaar hebben gedaan. Nu komt het er op aan daarnaast mee te denken over alternatieven, kansen te verkennen voor doorbraken in beleid en beelden te schetsen van wat denkbaar en mogelijk is in termen van duurzaamheid (ecologisch en sociaal). Daarbij hanteren wij strategieën die aangrijpen op drie niveaus. Op het niveau van de economische verhoudingen, de onderbouw dus, via bijvoorbeeld ver doorgevoerde vormen van ecotax. Op de grens van het politieke en het economische niveau (de overgang onder/bovenbouw), via bijvoorbeeld regelgeving, convenanten en dergelijke. En natuurlijk op het ideologische niveau, de bovenbouw, door middel van het sleutelen aan culturele premissen, de waarden en normen in onze samenleving. Om deze stappen effectief te kunnen zetten, is strategisch opereren noodzakelijk. Onder andere betekent dat in onze analyse actief participeren in de geïnstitutionaliseerde kaders van ons maatschappelijk systeem, zoals de SER.

Natuurlijk weten wij de gevaren die daaraan kleven: de dempende werking van het pluche op de maatschappelijke strijd is ons niet onbekend. Maar wij zijn er van overtuigd de komende jaren onze macht en dus onze invloed aanzienlijk te kunnen versterken als wij onze geïnstitutionaliseerde participatie weten te verbinden met maatschappelijk engagement en - waar nodig en wenselijk - actie. Wij willen die strijd aangaan en we zijn er van overtuigd dat we samen sterker staan in die strijd dan alleen. Vandaar onze keuze voor samen opgaan in een nieuwe organisatie en samen participeren in de SER. En de redactie van Solidariteit mag ons aan het schrikken maken, als wij er niet in slagen onze beloften waar te maken.

Ad van den Biggelaar en Jan Dirx
(respectievelijk algemeen directeur en medewerker van Stichting Natuur en Milieu)