nr. 88
jan 1999

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Ekonomie anders bekeken - terug naar de basis (deel 2)

Marx, onmisbaar om het kapitalisme te begrijpen

In nummer 87 van Solidariteit (december 1998) plaatsten we in samenvatting het eerste deel van Het laatste woord van WIM BOERBOOM bij zijn afscheid, 30 oktober 1998, van de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg. Deze keer het slot.

In het eerste deel besprak Wim twee misverstanden over Marx die hij 'gewoonte-wijsheden' noemde. Marx heeft 'das Kapital' geschreven en niet 'das Sozial': hij heeft geen blauwdruk gegeven voor een maatschappij, dus ook niet voor de Sovjet Unie. Marx dient, van zijn 'klonen' losgemaakt, benaderd te worden in zijn originaliteit, op zoek naar de filosofische grondslag en universele kern van zijn werk.

Vervolgens besprak Wim vier elementen van die universele kern. Ten eerste, het eindeloze veranderingsproces dat 'niets is, maar alles wordt'. Ten tweede, het dialectisch patroon van dat proces dat ook geldt voor maatschappelijke veranderingen. Ten derde, de krachtbron van die dialectische beweging: de reële, materië;le economische onderbouw. Ten vierde, 'het holisme': de wetmatige samenhang in maatschappelijke veranderingsprocessen, die de doelgerichte invloed van individuen marginaliseert.

Gangbaar versus marxistisch

Wordt de geschiedenis via deze vier elementen bezien, dan levert dat inspirerende beelden op. Je komt zo bijvoorbeeld vanzelf uit bij een andere methodologische benadering van de economiebeoefening. Dit heeft in de jaren zeventig en tachtig tot heftige discussies geleid, tot inhoudelijke strijd. In ònze faculteit was het vak PEMO daarvan de vrucht (Politieke Economie en Maatschappelijke Ordening). Bij dat methodologische verschil sta ik kort stil en zie dan dat de centrale vraagstelling in de marxistische politieke economie een andere is dan in de gangbare economie.

De gangbare economie onderzoekt samenhangen: tussen vraag en aanbod, tussen marginale kosten en aanbod, tussen voorkeuren en marktvraag. Wat is de samenhang? En hoe is de samenhang, als er voldaan is aan de evenwichtsvoorwaarde?

De vraagstelling van de marxistische economie luidt: hoe ontstaat uit het één het andere? Hoe verloopt een proces, waarbij het normale verloop in termen van tegenstellingen of strijdigheden geschiedt.

De gangbare economie is gefocust op het evenwicht, de marxistische op de tegenstelling. In de eerste zijn recessies of andere vormen van crisis de afwijking, (de tendens tot) het evenwicht is de normale situatie. In de tweede zijn contradictoire ontwikkelingen, uitmondend in vormen van crisis, de normale gang van zaken en is de evenwichtstoestand de afwijking. En het maakt nog al wat uit of je analyseert in termen van evenwicht, dan wel tegenstelling of contradictie.

Theorie en praktijk

De hoofdstroom in de gangbare economie gaat behalve van het evenwicht ook uit van het rationele gedrag. Dat is gedrag volgens het principe van de economische rationaliteit: met gegeven middelen een zo hoog mogelijk doel of een gegeven doel met zo weinig mogelijk middelen bereiken. Het domein waar zich dat afspeelt, omvat productie, distributie en besteding. Maar als gedragsprincipe is het veel breder toepasbaar.

De marxistische politieke economie gaat primair uit van één domein: dat van productie, distributie en besteding. Voor zover het gedrag relevant is, gaat het om inhaligheid, door macht gemotiveerde groeidrift en een streven slimmer te zijn dan de concurrent. Dit is het gedrag van de individuele kapitalist. Is deze daarmee een slecht mens?

Marx verontschuldigt zich in het voorwoord van 'das Kapital', deel I, als het ware tegenover de kapitalist. Hij stelt dat hij de kapitalist weliswaar niet zachtzinnig aanpakt, maar dat het hem niet gaat om de individuele ondernemer. Als hij spreekt van kapitalist, bedoelt hij daarmee de abstracte personificatie van 'het kapitaal', de uitvoerder van de wetten die zich ook achter zijn rug voltrekken. Het individu, dat gedoemd is zo te handelen - althans zolang hij drager wil zijn van vrij ondernemersschap in dat economisch systeem - heeft in deze geen keus. Het materialistische element in de kern van de marxistische leer rekent in de economiebeoefening af met een theorie om der wille van de theorie. Een theorie moet wortelen in en ontleend zijn aan de realiteit. De theoreticus dient bij voorkeur, direct dan wel indirect, om te gaan met de praktijk. Participerend onderzoek is hierdoor gestimuleerd. Het materialistisch element impliceert ook dat de marxistische politieke economie, behoudens haar filosofische grondslag, minder eeuwigheidspretenties heeft dan de gangbare. Het eeuwigheidsstreven van de gangbare economie voert naar zo'n hoog abstractieniveau dat haar modellen geldig zijn voor alle economische systemen, gebaseerd als ze zijn op de vooronderstelling van de economische rationaliteit. Bij Marx moet men 'das Kapital' tamelijk letterlijk nemen. Het is slechts de analyse van één economische episode in de menselijke geschiedenis, namelijk die van het industriële kapitalisme dat ook eens aan zijn einde zal komen.

Taal niet neutraal

Naast deze methodologische kwestie wijs ik op de rol van de taal. Dit heeft niet zozeer te maken met de universele kern van Marx' leer. Eerder met zijn eigentijdse analyses. Hij hield zich bezig met de twee hoofdklassen in de vorige eeuw: kapitalisten en proletariërs, de klassentegenstelling en met de klassenstrijd zoals deze zich in de vorige eeuw heeft voorgedaan. Dit heeft het bekende marxistische jargon opgeleverd. In feite is dit een klassengebonden jargon, zeg maar een proletarische taal. Edoch, als je hier wat nader bij stilstaat, blijkt er ook een jargon van kapitalisten te bestaan. Een voorbeeld: vraag ik aan een ondernemer en een arbeider de directe associatie bij een aantal begrippen, dan kan dit de volgende antwoorden opleveren. Winst? Ondernemer (O): continuïteit, arbeider (A): uitbuiting. Fabriek? O: levensvervulling, A: stoffige loods. Prikklok? O: orde, A: vernedering. Technische ontwikkeling? O: productiviteitsstijging, A: werkloosheid. Loon? O: kosten, A: inkomen. Vakbond? O: storende lastpost, A: bescherming.

Het is maar vanuit welke optiek je tegen de realiteit aankijkt: die van de ondernemer of die van de arbeider.

Welnu, de gangbare economie is geconstrueerd vanuit de optiek van het ondernemerdom. Logisch, want ontstaan in de tijd dat kapitalisten de revolutionaire vernieuwers waren ten opzichte van de oude feodale maatschappij. De marxistische politieke economie, ontstaan in de periode waarin de keerzijde van de kapitalistische industriële ontwikkeling zichtbaar werd in uitbuiting, klassenstrijd enzovoort, bracht het proletarisch jargon voort. En ... denken geschiedt met woorden, je woordenschat bepaalt je denkvermogen. Zo is noch de gangbare, noch de marxistische politieke economie een objectieve vorm van wetenschapsbeoefening, maar ideologisch gebonden. Dat is geen ramp, het kan niet anders. Niet erg, als je het publiek er maar vooraf voor waarschuwt.

De marxistische economie kent het probleem dat ze een minderheidstaal is, terwijl de gangbare economie zo'n overweldigende meerderheidstaal is dat zij bijkans als objectief wordt beschouwd. Het leidt ertoe dat je als marxistische econoom soms naar adem hapt vanwege de onmogelijkheid kritisch met een tekst om te gaan, omdat je eerst een groot aantal begrippen moet bespreken, daarbij weer nieuwe begrippen opduiken die een bespreking vergen enzovoort.

Informatietechnologie

Dan m'n laatste ei. Wel, u bent hier naar mijn afscheid gekomen. Dat is erg sympathiek. Maar na de laatste woorden van de conferentievoorzitter kan hij tevens het PEMO-licht uitdoen. Met mij verdwijnt ook het vak. Wordt hierin nu manifest dat we ons in de jaren zeventig vergist hebben, iets nagejaagd hebben dat in feite geen bestaansrecht had? Toch een bewijs van het gelijk van de post-modernisten, Fukuyama en Van Agt? Ik denk het niet.

Ten eerste: kijk je niet eurocentrisch, maar mondiaal, dan is de Marx-analyse - ook zijn eigentijdse, compleet met voorbeelden uit de vorige eeuw - nog in alle gruwelijkheid te onderkennen, tot en met kinderarbeid toe.

Ten tweede, en dat vergt wat meer uitleg: terugvallend op die universele kern van Marx' leer, raak je verbijsterd over de ingrijpende, kwalitatieve veranderingen van de productiekracht: de nieuwe informatietechnologie. Deze snijdt diep in de productieverhoudingen. Arbeidskracht eist net als productiemiddelen permanent onderhoud, anders raakt ze technisch zo snel verouderd dat complete segmenten arbeidskracht en leeftijdscategorieën afgeschreven worden, verschrot worden, zeg maar. Met de nieuwe productieverhoudingen veranderen ook de sociale verhoudingen (rol van het gezin, individualisme). Door internet verandert de bovenbouw. Een nieuw soort analfabeten is bezig te ontstaan. Marx ten voeten uit.

Kenniskapitalisme

En dit alles vindt niet meer enkel in een economisch uitverkoren deel van de wereld plaats, maar meteen mondiaal. Het mondiale kapitalisme vertoont geen verticale scheidingslijnen meer tussen nationale economieën, maar horizontale lijnen tussen relatieve informatie-alfabeten en -analfabeten, tussen mensen die meekunnen en achterblijven. Overal hetzelfde beeld, met dien verstande dat de horizontale lijnen in de onderscheiden regio's van het mondiale kapitalisme groter in aantal zijn, scherper verdelen, hoger dan wel lager liggen, grotere en kleinere massa's scheiden. Daarbij zijn de verhoudingen van het industriële kapitalisme nog bepalend voor het effect van die scheidingslijnen. Deze kwalitatieve verandering in de productiekracht - de stand der techniek - is te vergelijken met het begin van de industriële revolutie. Wat gebeurde er toen in wezen? De mens wist de verlengstukken van zijn ledematen - zijn gereedschap - te mechaniseren. Een soortgelijke revolutie vindt nu wederom plaats, in die zin dat het nu gaat om dat andere vermogen, zijn geestelijke ledematen; met andere woorden om de mechanisatie van de verlengstukken van zijn hersenen: kenniskapitalisme.

Een eigentijdse Marx

In de jaren zestig werd nog gedacht dat de Verlichting een exclusief beschavingsmodel bood voor de geschiedenis van de hele mensheid. Overal werden na de Tweede Wereldoorlog de maatschappelijk uitgewerkte modellen - liberalisme en socialisme - beproefd, ook in regio's in de wereld die beheerst werden door andere beschavingsmodellen. Echter, na de ontbinding van het sovjetimperium bleef het socialisme ontredderd achter. In die zin dat het voor velen in de wereld, met name in de 'ontwikkelingslanden', als inspiratiebron wegviel. Voorstanders van het socialisme werden daardoor dakloos. Niet dat ze gelukkig waren geweest met het sovjetmodel tussen 1917 en 1989. Maar het is als het verhaal van de vader die voortdurend dronken is en zijn gezin tiranniseert, vrouw en kinderen mishandelt. Daarvan hoor je ook vaak dat ze maar bij de vader blijven, omdat het alternatief 'heimlos' worden is. Maar na zijn dood werden ze toch 'heimlos' en ontredderd.

Het is verklaarbaar dat in het verlengde hiervan regio's in de wereld, die beheerst worden door andere beschavingsmodellen, de grote verhalen van de Verlichting laten voor wat ze zijn en teruggrijpen op hun eigen modellen. En dan vanaf het begin met gebruikmaking van de PC, laptop, cellular phone, internet, computer integrated manufacturing systems, moderne wapentechnologie, waaronder nucleaire, enzovoort. En dat allemaal, omdat de wereld het tijdperk van het kenniskapitalisme binnentrad met nieuwe klassenverhoudingen: kenniskapitalisten en kennisproletariërs. Daarbij kreeg deze vorm van kapitalisme, door de vermenging met andere beschavingsmodellen, een andere identiteit dan het uit Europa en de VS stammende industriële kapitalisme.

Zouden de geschiedenisboekjes in het jaar 3000 zo het voorafgaande millennium beschrijven, dan is het voor de komende eeuw noodzakelijk dat er wederom een eigentijds koppel Marx/Engels opstaat. Dat dit koppel uit het industriële kapitalisme dan verouderd raakt, zal hen niet deren. Immers, zo zouden zij beamen: 'niets is, alles wordt' en dat geldt ook voor ons. Alleen wil dat niet zeggen dat ook de universele kern uit hun leer verdwijnt. Als dat gebeurt, zijn de historici in 3000 gewoon niet meer in staat - ik word aan het einde van m'n loopbaan ook eens arrogant - de hier uitgewerkte analyse te geven en dat in de geschiedenisboekjes op te schrijven. En zo kan ook PEMO als vak verdwijnen. Maar de inhoud waarvoor het vak stond, zal voor wat zijn kern betreft in de slipstream van Marx vooralsnog een tijd meegaan.