nr. 88
jan 1999

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Verborgen of vergeten geschiedenis - 100 jaar vakbond voor militairen

"Noch noodig, noch gewenscht"

Vrijdag 1 oktober 1998 stonden in Hillegom bestuur, kader en leden van de Algemene Federatie van Militair Personeel (AFMP) stil bij een eeuw geschiedenis van hun vakorganisatie. Tal van prominenten waren aanwezig: prins Bernhard, minister-president Kok, minister van Defensie De Grave en FNV-voorzitter De Waal. Kok kreeg het eerste exemplaar van het gedenkboek "Noch noodig, noch gewenscht" overhandigd door de auteur Jan Heckers. Bij de oprichting van Ons Belang in 1898 lagen de verhoudingen anders. Met angst in hun hart was een vijftigtal onderofficieren van de Koninklijke Landmacht naar Den Helder afgereisd.

Heckers heeft zijn beroepsleven bij het leger doorgebracht en afgesloten als president van Ons Belang (1986-1990) en voorzitter van de AFMP (1987-1990). Met zijn kennis, ervaringen, opvattingen en vaardige pen heeft hij met het gedenkboek een lezenswaardig en informatief hoofdstuk aan onze sociale geschiedenis toegevoegd. De titel is een citaat van minister van Oorlog J.W. Bergansius. Deze oud-generaal was in 1898 van mening dat Ons Belang een overbodige organisatie was. Je moest maar via de hiërarchie van het leger aan verbeteringen werken, als die al nodig waren.

Oorlog en vrede(ling)

Nederland heeft heel wat ministers van Defensie - tot 1928 verdeeld naar Marine en Oorlog - gehad. Eén van de meest kleurrijke moet H. Vredeling geweest zijn. Achteraf schijnt hij baanbrekend werk te hebben verricht. Destijds viel dat niet zo op. Iedereen leek over hem heen te vallen. Hij bracht zelfs het conservatieve marinepersoneel op de been. Meer dan de helft van de jantjes protesteerde in 1975 in de Amsterdamse RAI tegen zijn beleid. Links Nederland vroeg zich af wat hem mankeerde om die dure Starfighters te bestellen. In een interview in Vrij Nederland gaf hij eens zijn gevoelens prijs over de mensen met wie hij werkte. Hij hield niet van militairen; generaals die niet naar hem luisterden, werden de laan uitgestuurd. "Ik ben alleen solidair met de soldaten van de VVDM." Kortom, het type houwdegen, uitstekend geschikt om in navolging van de door de VVDM ingezette democratisering te werken aan een modernisering van de krijgsmacht.

Oprichting

Jan Heckers boeit de lezer vanaf het eerste moment. In de inleiding introduceert hij sergeant Anton Hofmann, een foerier bij de infanterie. "Hij was getrouwd, had twee kinderen en woonde met zijn gezin vlak naast de paardenstallen in een tochtig huisje op het kazerneterrein Zeeburg in Amsterdam. De geur van mest was voortdurend aanwezig. De kinderen konden nauwelijks buiten spelen door de vuiligheid rond het huis. Het meubilair en beddengoed waren van het leger. Hofmann was altijd verplicht de officier van dienst toe te laten om het huis te inspecteren."

Heckers verhaalt vervolgens hoe deze sergeant aarzelend en met gemengde gevoelens op weg gaat naar de oprichtingsvergadering van wat Ons Belang zou worden; later wordt hij daarvan vice-president. De leidraad voor de belangenbehartiging van militairen formuleert Heckers als volgt: "Zoekend en snakkend naar meer vrijheid, naar betere leefomstandigheden en respect, strevend naar emancipatie van de militair en naar participatie in de maatschappij."

Neutrale koers

Bij die belangenbehartiging zoeken de onderofficieren contact met sleutelfiguren van politieke partijen, meestal Tweede Kamerleden. Ze krijgen de meeste steun van sociaal-democraten, ook al waren die vroeger in meerdere of mindere mate anti-militaristisch. Klaas ter Laan was één van hen. Bij de begrotingsbehandeling voor het jaar 1907 bracht hij het lot van de gewone militair ter sprake: "Niets bijna wordt er gedaan voor het recht en materieel lot van de Europese militairen beneden de rang van tweede luitenant. Zij zijn slecht bezoldigd en rechteloos."

In tegenstelling echter tot de matrozen van de marine, die onverbloemd voor hun socialistische overtuiging uitkwamen, varen de onderofficieren van de landmacht een voorzichtige neutrale koers. Dat blijkt in 1918 na de zogeheten revolutiepoging van Troelstra en in 1933 bij de muiterij op de Zeven Provinciën. Heckers gaat uitvoerig in op die dramatische gebeurtenissen. De muiterij leidt tot de invoering van een Reglement voor militaire belangenverenigingen, waardoor de bonden feitelijk onder curatele komen te staan van de militaire en politieke top. Er wordt soms wat smalend over Troelstra gesproken, maar niet kan worden ontkend dat aan het eind van de Eerste Wereldoorlog de angst er behoorlijk in zat bij de regering in Den Haag. De hoge heren vreesden toestanden zoals in Rusland en Duitsland. Ineens kon er van alles voor de gewone arbeider en de militair worden bereikt, zoals de invoering van het Georganiseerde Overleg en de Pensioenwet (1922). Het stelde allemaal nog niet zo veel voor, maar het principe van inspraak was vastgelegd.

Aansluiting FNV

De Algemene Federatie van Militair Personeel heeft naast Ons Belang twee grote voorlopers: de Algemene Militaire Pensioenbond (1922) en de kort na de Tweede Wereldoorlog opgerichte Vereniging van Militair Technisch en specialistisch Beroepspersoneel. Beide worden door Heckers volledig recht gedaan. Bovendien weet hij de spanning van begin jaren negentig goed voelbaar te maken, toen er in de bond tot op het scherpst van de snede werd gediscussieerd over de aansluiting bij de FNV. De gepensioneerden van de Post-Actievenraad (PA) roerden zich behoorlijk. "Alles werd door de PA-leden uit de kast getrokken om de sociaal-democratie als een verfoeilijke organisatie te bestempelen." Jeroen Sprengers van de FNV werd er bijgehaald om in een historisch exposé aan te geven dat de sociaal-democratie toch echt niet verantwoordelijk was voor 'het gebroken geweertje' uit de jaren dertig. Een foto van 9 december 1994, waarop AFMP-voorzitter Bauke Snoep krachtig de hand drukt van FNV-voorzitter Johan Stekelenburg, toont dat het toch nog goed gekomen is.

Harry Peer
(trainer-adviseur Travers Opleidingen)

J. Heckers, Noch noodig, noch gewenscht. Honderd jaar vakbond voor militairen 1898-1998. Een uitgave van de Algemene Federatie van Militair Personeel.