nr. 85 juni 1998 |
Solidariteit
Buitenland - vakbeweging in de USA, deel 1Wapenen tegen ideologiese aanval managementTijdens een bezoek aan de VS zochten we in Boston Nancy en Charley op, die vorig jaar op de europese NetWerk-konferentie in Egmond aan Zee een workshop gaven over moderne managementstrategieën en hoe deze te bestrijden. Daar is men in de VS al langer mee bezig dan in Nederland. Zowel met de invoering van die strategieën en de integratie van de vakbeweging daarin, als met de organisatie van een tegenbeweging. Van het uitvoerige gesprek doen we in twee delen verslag.Dit eerste deel gaat, na een kennismaking met Nancy en Charley, over de training van vakbondsaktivisten, hun belangrijkste bezigheid in de vakbond. In het volgende deel hebben we het over de vakbondssituatie in de VS en de strategie van 'continuous bargaining' (voortdurend onderhandelen). Mooier maken van de wereldNancy Lessin (48 jaar) is, zoals ze zegt, geboren als vakbondsaktivist. "Ik kom uit een familie die al generaties lang bestaat uit vakbondskaders. Ik heb me in mijn opstandige jaren bemoeid met zaken als motorbendes, maar ben op een gegeven moment toch in de vakbond terechtgekomen nadat ik ging werken in een ziekenhuis. Dat stopte, toen ik mijn eerste kind kreeg en wilde gaan werken in een duobaan. Mijn 'duo' raakte echter in verwachting en besloot helemaal te stoppen. Ik wilde perse parttime werken en raakte twintig jaar geleden verzeild bij Mascosh (Massachusetts Coalition for Health and Safety), een organisatie die zich bezighoudt met veiligheid en gezondheid [in de VS wordt alleen gesproken over 'health and safety', niet over 'welzijn']. Dat was een stap dieper in het vakbondswerk, want Mascosh werkt veel samen met vakbonden. En daarnaast vormt het personeel (vijf mensen) samen een 'local' van de metaalbond [een vakbondsafdeling, maar met veel grotere financiële en organisatoriese zelfstandigheid dan bij de FNV], waarvan ik voorzitter ben. We zijn lid van de metaalbond, omdat die ons aksepteerde als aparte 'local'. We wilden apart om te voorkomen dat we in problemen raken met afdelingen waar we als Mascosh mee werken. Je kan moeilijk de ene dag zakelijk samenwerken met een vakbondsafdeling en de andere dag bijvoorbeeld het gebrek aan demokratie in die afdeling aanklagen. In de metaalbond ben ik betrokken geraakt bij de kaderontwikkeling voor vrouwen en veiligheid en gezondheid. Samen met het hoofdkantoor van de bond in Pitsburg ontwikkel ik materiaal en geef op dat gebied workshops in kursussen en konferenties. Dat doe ik ook voor de federatie, de AFL-CIO. Veiligheid en gezondheid is een enorm vraagstuk. Het gaat tegenwoordig veel verder dan de vervanging van een wrakke ladder, de oplossingen komen steeds meer buiten het probleem zelf te liggen. Je kunt een probleem vaak niet meer aanpakken zonder wat te doen aan de enorme werkdruk en de voortdurende reorganisaties. Ook verschijnen er meer verhalen dat de onderlinge agressie in amerikaanse bedrijven, die volgens het teamkoncept werken, aan het toenemen is. Tenslotte volg ik een speciaal door de AFL-CIO georganiseerde universitaire opleiding van zestig dagen voor vakbondsleiders. Gelukkig is de helft van de kursisten niet bezig met hogerop te komen binnen de vakbond, maar ziet het als een unieke kans om andere aktivisten te ontmoeten. Laat echter duidelijk zijn, het zwaarste gevecht is altijd geweest de strijd tussen het opvoeden van (in mijn geval vier) kinderen en het via vakbondswerk mooier maken van de wereld." Iets veranderen in de wereldCharley Richardson (45 jaar) is niet geboren als vakbondsaktivist. "Mijn grootvader was een jurist op een groot advokatenkantoor en ook mijn ouders zijn vrij bemiddeld. Ik raakte in de jaren zestig/zeventig betrokken bij de burgerrechtenbeweging, waarvoor ik alle steun van mijn ouders kreeg. Maar die beweging was mij niet genoeg, ik had toch het gevoel dat ik in verbinding moest komen met de vakbeweging als ik iets zou willen veranderen in de wereld. Ik ben toen gaan werken op een scheepswerf en heb daar van alles gedaan, tot en met opknappen van vliegdekschepen. En ik werd aktief in de vakbond, als shop steward en op het gebied van veiligheid en gezondheid. Maar het was een moeilijke tijd met die scheepswerven. Nadat ook de derde werf waar ik werkte, failliet was gegaan en ik ondertussen steeds meer last van mijn rug kreeg, heb ik de metaal letterlijk de rug moeten toekeren. Maar ik wou aktief blijven in de arbeidersbeweging. Wat ik wilde wist ik nog niet precies en om mijn kansen op werk te vergroten heb ik aan de universiteit mijn MBA gehaald [Master Business Administration, managementopleiding]. Ook omdat het de eenvoudigste studierichting was voor mij, ik had inmiddels wel een idee gekregen hoe het management denkt en wat voor antwoorden bij zo'n studie verwacht worden. Daaarna ben ik gaan werken op het gebied van reorganisaties en vooral 're-design' [herontwerp van werk]. En als je het hebt over re-design van werk dan krijg je het automaties over projekten van 'labour-management': projekten om de arbeiders te integreren in de doelstellingen van het management. Ik werk nu negen à tien jaar met vakbonden door het hele land, bijvoorbeeld op het gebied van teams en van techniese veranderingen. Ik deed dat altijd via de universiteit van Lowell; tot voor kort betaalde zij mij niet, ze zorgde zeg maar voor een buro en het geld kwam binnen via de projekten. Tegenwoordig organiseer ik een programma aan de universiteit van Lowell. Dat is er dankzij druk van de vakbeweging gekomen. Verder werk ik sinds kort parttime voor de metaalbond, thema: managementstrategieën." Ideologiese vervlakkingNa deze introduktie vulden Nancy en Charley elkaar voortdurend aan; we verwoorden dat voor het gemak in één citaat. "Wat een belangrijke invloed heeft op de arbeidersbeweging is dat haar ideologiese kontinuïteit is vernietigd tijdens het tijdperk van McCarthy. Er is een behoorlijke vervlakking opgetreden. Veel vakbondsleiders zijn niet meer in staat strategies te denken. Als het management een probleem voor hun voeten legt, aksepteren ze dat zoals het wordt neergelegd. Hoe beperkt dat probleem ook gepresenteerd wordt. Ze weten dan niet wat voor vragen ze moeten stellen en kunnen niet tot de kern van de zaak komen. Bij trainingen merk je dat ze gericht zijn op bijzaken, op incidenten en zich niet afvragen wat het incident betekent. Vanaf het McCarthy-tijdperk oriënteert de leiding zich op 'business-unionism'. Zeg maar, terug naar het pure en simpele vakbondswerk uit de goede oude tijd: wat kunnen we krijgen voor onze leden. Er speelt geen enkele notie meer van sociale rechtvaardigheid, geen idee over een relatie met andere bewegingen van onderdrukte groepen. Op die manier kregen we in de jaren vijftig een vakbeweging die weliswaar in sommige sektoren groeide, maar volledig gescheiden was van andere progressieve bewegingen. De grote meerderheid van de vakbeweging steunde bijvoorbeeld de Vietnam-oorlog." Maatschappelijke kwesties"Je ziet dat ook terug in hoe trainers kursussen geven. Dat is een groot probleem. De meesten hebben wel door dat je moet beginnen waar mensen zijn en niet waar je hen wil hebben. Maar dat is niet voldoende. Het is heel simpel, als we niet leren van de geschiedenis, maak je steeds dezelfde fouten. En als je geen beeld hebt over welke maatschappij je wil, wat je een rechtvaardige maatschappij vindt, krijg je vakbondskaders met een enorm kortzichtige blik. Die staan dan in de krant met teksten als 'Okay we zijn 300.000 banen kwijtgeraakt, maar dat geeft niet, want het is allemaal via natuurlijk verloop gegaan'. Dat het dan gaat om goede banen of banen met veel vakbondsleden, daar denken ze niet bij na. Ze geven het gewoon weg. Ik denk dat ik in trainingen de verbinding met de grote problemen wel leg. Daar is in de vakbeweging weer meer ruimte voor. Onder Reagan en Bush in de jaren tachtig hebben de vakbonden zoveel macht verloren dat ze wel gedwongen zijn open te staan voor bijvoorbeeld koalities met andere sociale bewegingen. Zoals allianties tussen groepen van mensen met lage inkomens en de vakbeweging. De vakbeweging begint de kwestie van verhoging van het wettelijk minimumloon op de agenda te zetten, ook al werken de meeste leden niet voor het minimumloon. Je merkt ook dat er binnen de vakbeweging meer waardering is voor je werk. In 1994 ben ik gekozen tot vakbondsvrouw van Massachusetts. Maar ook al is die openheid er, het is een konstant gevecht tegen het alleen maar aanleren van technieken en vaardigheden zonder deze proberen te verbinden met maatschappelijke kwesties." Tegen de stroom in"Veiligheid en gezondheid is kruciaal. Zelfs de strijd voor de achturendag kan je in dat licht zien. Maar het is ook erg moeilijk en er zijn mensen die dit terrein loslaten. Ik blijf erin en ga het gevecht aan tegen de stroming die het alleen als een technies probleem ziet en de politiek er buiten laat. Het is belangrijk dat mensen in staat worden gesteld te evalueren wat er gebeurt. Aan de andere kant moet je wel de gulden middenweg zien te vinden. Op mijn trainingen vraag ik altijd aan mensen 'wat gebeurt er bij jou op de werkvloer', maar ik ben niet zo'n type dat denkt van 'ik maak de diskussie mogelijk en zie wel waar die eindigt'. Ik weet waar ik naar toe wil, namelijk eindigen met 'continuous bargaining'. Dat is een strategie op basis van de ervaring dat een werkgever niet alleen meer via de vakbond met het personeel wil onderhandelen, maar ook rechtstreeks; een strategie die de bond daartegen wil wapenen. Daarnaast wil ik dat de mensen een helder idee hebben over de techniese veranderingen en de gevolgen voor hun werkplek, dat ze doorhebben dat veel 'labour-management' programmaas een ideologiese aanval zijn op de vakbonden. Mijn ervaring is dat, als mijn theorie klopt, mensen daar ook achter komen vanuit hun ervaringen, als je ze helpt. En als ik fout zit, dan komen ze daar niet achter, wat ik ook doe." Twee lijsten"Kort geleden hadden we een konferentie met mensen die aktief zijn op het terrein van gezondheid en veiligheid. En dan zie je dat veel vakbondsleden deelnemen aan gezamenlijke - management èn werknemers - programmaas zonder daar veel vragen bij te stellen. Daar kun je vaak doorheen prikken. Je laat twee lijsten maken. Eén met de doelstellingen die de vakbond heeft met 'health en safety', en één met wat zij denken dat de doelstellingen van het management zijn. Die lijsten verschillen meestal behoorlijk. Bijvoorbeeld de versterking van de vakbond komt zelden op beide lijsten voor. Soms lijken dingen hetzelfde, maar moet je je afvragen of dat werkelijk zo is. Bijvoorbeeld een veilige werkplek op de ene lijst en het omlaag brengen van kosten vanwege zieke werknemers op de andere. Je kan dan bijvoorbeeld nagaan hoe de bond dat wil bereiken en hoe het management. En dan zie je in het laatste geval dingen als bestrijding van het kompensatiesysteem via een werkgeversorganisatie of mensen ontmoedigen zich ziek te melden. Vaak wordt dan duidelijk dat samen met het management om de tafel zitten niet voldoende is. Er zijn punten op de lijst die op die manier niet binnen te halen zijn. Je zal als vakbond ook bijeen moeten komen. Als je niet nadenkt over je eigen prioriteiten, zal je die ook nooit bereiken. Zo dwing je mensen na te denken over macht, want dat blijkt toch vaak de strekking van de managementlijst: macht en geld. Mensen wordt iets duidelijk gemaakt over de maatschappij, maar in hun eigen termen en stap voor stap, zonder het gebruik van een term die veel mensen weinig zegt. Maar je begint met twee simpele lijsten. Deze benadering neemt ook de wind uit de zeilen van de voorstanders van de 'labour-management' projekten. Want het klinkt natuurlijk erg mooi, win-win en dergelijke. Maar als je vraagt naar de doelstellingen, prikken veel mensen daar doorheen." Harry Kappelhof / Ailko van der Veen |