nr. 84
apr 1998

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

De praktijk van stress in de arbeid - magazijn

Overwerk, en nog eens overwerk

Een gesprekje in een magazijn van een groot koncern. "Ger, wil jij vanmiddag nog een paar uurtjes overwerken?" "Nee." Nu moet de chef iets doen, hij kijkt de heftruck-chauffeur aan met een blik van 'hoe durf je', maar besluit tot: "Dat zeg je verkeerd." Ger: "Nou, ik dacht het niet."

DE DRUK VAN de cheffies is er voortdurend. 'Als we allemaal een steentje bijdragen, hoeven we niet al te lang over te werken. Je wordt geacht over te werken als het druk is.' Vrachtwagens vol goederen stromen het magazijn in. Verkeerslichten, brandalarminstallaties, komputers, wasmachines, beveiligingsapparatuur en nog een hele sloot bijbehorende onderdelen. De konkurrentie in deze bedrijfstak is scherp en de konsument is veeleisend. Kapotte apparaten moeten gisteren gerepareerd zijn. "Daar doen we zelf allemaal aan mee", zegt Ger.

Dubbele dienst

Maar onze Ger laat zijn leven niet helemaal door de druk der omstandigheden bepalen: "Ik heb twee dochters die in een leeftijd zitten waar ik graag bij ben. Dan wil ik 's avonds gewoon thuis zijn, mee aan tafel zitten. Mijn priveeleven wordt al te veel verstoord door de tweeploegendienst, waardoor ik om de week 's avonds niet thuis ben. Een enkele keer, als ik zelf vind dat de boel in het magazijn echt spaak dreigt te lopen, kan ik besluiten nog een paar uur door te gaan." Het koncern ging naar twee ploegen, omdat het overwerk de spuigaten uitliep. Dat heeft niet echt geholpen, want er lopen mannen in Ger's ploeg die een hele maand van 's morgens half acht tot 's avonds acht in de weer zijn. Plak er dan nog twee uurtjes tegenaan en je hebt een dubbele dienst gelopen.

Inderdaad, dat is geen uitzondering. "We moeten nou eens gewoon met z'n allen weigeren overwerk te doen", zegt Ger als de kollegaas weer eens lopen te klagen dat ze te weinig vrije tijd hebben. "Ze moeten daar boven eens een keer op een onvergetelijke wijze onder de neus gewreven worden dat we het zo niet willen. Als we allemaal mee blijven hobbelen, komt het lek nooit boven." De kollegaas blijken er echter gevoelig voor dat de baas je raar aankijkt als je overwerk weigert. "Vind je het gek dat ze blijven aandringen", vraagt Ger dan vermanend. "De hele week geef je toe en op vrijdag zegje ineens dat je niet wil. En waarom denk je dat ze jou vragen? Juist ja, omdat je nooit 'nee' zegt."

Uitzendkrachten

"Het komt nog eerder voor dat je als kollegaas elkaar onder druk gaat zetten. Er zijn kollegaas die mij er op aankijken dat ik bijna nooit overwerk. 'Ik heb je gematst, Ger. Ik heb vorige week de hele week voor jou overgewerkt en jij gaat gewoon precies om vier uur weg', hoor ik dan."

Ger kan ze die onzin niet uit het hoofd praten. Toch neemt hij het die jongens niet kwalijk dat ze door blijven gaan. "Je kan die gasten niet in hun portemonnee kijken." Daarbij komt dat vaste werknemers die weggaan door uitzendkrachten worden vervangen. Momenteel werkt zeventig procent via het uitzendburo. In het begin stelde Ger zich voor aan de nieuwkomers, maar daarvan was al gauw het einde zoek. En uitzendkrachten, zo is zijn ervaring, denken in een goed blaadje te komen als ze aan alle wensen voldoen. Ze hopen op een vaste baan, "maar dat zit er never nooit in. Een groot nadeel van het verschijnsel uitzendkracht is dat je geen vaste groep krijgt. Sommigen zitten zonder de voorgeschreven rust de hele dag achter een beeldscherm. Ze krijgen er rooie oogjes van, maar zeuren niet. Ze durven niet veel te zeggen. Bovendien krijgen ze zeshonderd gulden minder in de maand en gaan winstdelingen en extra honderdjes met sint en kerst aan hun neus voorbij."

Kostenpost

Vroeger. Dat woord ligt op Gers lippen bestorven. Vroeger was het magazijn verdeeld over vele magazijntjes door het hele land. Je had een lichte reserve in de bezetting voor het geval het ineens druk werd of iemand ziek thuisbleef. Of je liep een stapje harder. Nu is het magazijn geautomatiseerd. Onafhankelijk van de hoeveelheid goederen die binnenkomen of weggaan, blijven de robots in één tempo doorsukkelen. Ger weet heus wel wat aanpakken is. Dat heeft hij vroeger in de bakkerij geleerd. Aanpakken en gaan. Iedereen ging er voor. De baas werkte zelf hard mee. En na afloop een kratje bier op tafel. Er was waardering.

"Onder het mom van 'ik keek ergens anders naar' lopende cheffies nu op je vingers te kijken. Bij de koffie-automaat moet je niet blijven kletsen. Je wordt geacht je koffie mee te nemen op je heftruck. Als je staat te praten, gelooft de baas één, misschien twee keer dat het een noodzakelijk gesprek over het werk is, maar een derde keer gaat er bij hem niet in. En je maten roepen dan: 'Ik werk al voor een vrouw, ik wil niet nog eens voor een vent werken.' Naar de WC gaan is nog het enige legale om je even aan de druk te onttrekken."

Wat dat betreft, ben je volgens Ger op het kantoor beter af. Je legt een papiertje op je buro, je telefoneert wat en je bent aan het werk. Op de vloer zijn er geen uitvluchten mogelijk. Je kunt er nauwelijks een appeltje eten. Met de draagbare telefoon die iedereen op zak heeft, kun je niet eens naar buiten bellen. "Je hebt hier niks te bellen", schertst Ger. "We zijn als magazijn voor het koncern natuurlijk al een kostenpost. Dan hoor je niet met de vrouw te overleggen over de boodschappen. Op het kantoor denken ze dat je orders verwerft, als je zit te bellen. Daar wordt ook nog een bonus voor uitgeloofd. De man met de stofjas (Ger weigert zo'n jas) krijgt geen bonus. Die moet blij zijn dat-ie werk heeft."

Lid van de bond? "Het zijn een beetje oproerkraaiers. Ik geloof niet dat de bond iets tegen die konstante druk kan doen. Je hoort niet anders om je heen. Druk, druk, druk. Bij ons is het misschien nog niet eens zo erg als ergens anders. Er wordt theoreties vastgesteld met hoeveel mensen je het werk kan doen. Op één of andere manier vergeten ze dan mee te rekenen dat iemand ziek kan zijn, dat het ramadan is, dat iemand zijn atv moet opnemen, dat je een uitzendkracht moet inwerken. Ik mis een aanspreekpunt op de werkvloer waar ik deze zaken aan de orde kan stellen. Ik ben zelf mondig genoeg om op de chef af te stappen. Daar hoef ik geen bond voor. Alleen kan ik de chef niet vinden, als ik hem nodig heb."

Frans Geraedts