nr. 84 apr 1998 |
Solidariteit
Europa, staat en vakbeweging - lezerskonferentieOude en nieuwe taken voor strijdbare vakbondsledenDE EUROPESE UNIE (EU) brengt onze buitenlandse kollegaas dichterbij. Vorig jaar juni hadden we er in Amsterdam 50.000 op bezoek bij de grote demonstratie tijdens de Eurotop. De duitse werklozenbeweging heeft veel inspiratie opgedaan bij en geleerd van het massale en radikale protest van de franse werklozen. De EU dwingt ons tot meer internationale solidariteit en tot het opzetten van meer internationale netwerken. Maar dat lukt alleen als we tegelijkertijd, en in samenhang daarmee, in eigen land blijven werken aan ons oude taaie gevecht voor een demokratiese strijdbare vakbeweging. Europa en de nationale statenDe europese eenwording is in de eerste plaats een projekt van de grote ondernemers en niet een soort natuurlijk demokraties proces van politieke, sociale en kulturele eenwording. Of, zoals François Vercammen het zegt in De Internationale 61: "De EU draagt bij tot het in standhouden van de algemene bestaansvoorwaarden van het kapitalisme en meer in het bijzonder behartigt zij de belangen van de grote financieel-industriële groepen in Europa geconfronteerd met een nieuwe etappe in de internationalisering van de wereldeconomie." De EU is in de eerste plaats een vrije markt voor het kapitaal en een gevaarlijke tegenstander voor ons. Nogmaals François: "...elke strijd van betekenis ter verdediging van de onmiddellijke belangen van de werkers komt met haar in botsing. Iedere sociale omvorming vereist een breuk met haar fundamentele wetten en instellingen. (...) de strijd tegen het neoliberalisme en voor een sociaal alternatief is een strijd tegen de EU." Dit staat haaks op de illusies en de pro-europese ideologie van de sociaal-demokratie en de vakbeweging. De nederlandse vakbeweging probeert krampachtig een onkritiese pro-EU-houding te kombineren met een heimelijke angst voor het nieuwe Europa en met de illusoire hoop op een harmonies europees poldermodel. De vrije markt en de toenemende ekonomiese vervlechting in de EU dwingen het grote kapitaal tot het zoeken naar de overdracht van een (klein) deel van de nationale soevereiniteit en het opzetten van beperkte supranationale staatsorganen, zoals de Europese Centrale Bank en andere europese instellingen. De gezamenlijke nationale regeringen hebben nog de macht, maar er is een eerste begin van een supranationaal staatsapparaat. Dit maakt de EU ingewikkeld, autoritair en ondoorzichtig. Het Europees Parlement is in dit kader een machteloos orgaan. Bij het Verdrag van Amsterdam is er veel gesproken over een institutionele hervorming van de EU. Die is nodig voor de uitbreiding van de EU naar landen van Oost-Europa, maar zeker ook voor het aanpakken van de problemen waar de huidige EU zelf al mee kampt. Zoals bekend, is het Verdrag van Amsterdam op dit vlak een mislukking geworden. Het zijn de nationale regeringen die de belangrijke beslissingen nemen over de verdere eenwording van Europa (uiteraard onder druk van het grote kapitaal), en het zijn de nationale regeringen die nog steeds een belangrijke ekonomiese, politieke, ideologiese, juridiese, sociale en repressieve rol spelen in de verhoudingen in eigen land. Globalisering en nationale staatNiet alleen de EU levert veel internationale diskussies op over de resterende rol van de nationale staten, dat geldt ook voor de globalisering van de wereldekonomie. Het is hier niet de plaats om het begrip globalisering te bespreken of de mate waarin de wereld al 'geglobaliseerd' is. Dat er van een zekere mate van versterkte internationalisering van het kapitaal (vooral op de financiële markten) sprake is, daarover is een ieder het het eens. De vorming van regionale blokken als de EU of de NAFTA en de rol van internationale organisaties als de Wereldbank, het IMF en de WTO versterken dit proces. Sommigen trekken hieruit de konklusie van een desintegratie van de nationale ekonomieën en het afsterven van de macht van nationale staten. Maar dat lijkt een rijkelijk voorbarige konklusie die door andere auteurs heftig wordt bestreden. Bijvoorbeeld door Linda Weiss in New Left Review 225. In haar artikel "Globalisering en de mythe van de machteloze staat" schetst zij een beeld van nationale staten die zelf mede de globalisering op gang brengen, zich aanpassen aan de nieuwe verhoudingen en daarin een nieuwe eigen rol leren spelen. De ene staat kan dat beter en doet dat anders dan de andere, afhankelijk van hun mogelijkheden en hun plaats in de nieuwe internationale verhoudingen. Ook in het Amerikaanse tijdschrift Monthly Review wordt al langere tijd een debat gevoerd over de betekenis van globalisering en de nationale staat. En Robert Went schreef in zijn boek "Grenzen aan de globalisering?": "De staat wordt niet teruggedrongen, maar krijgt deels andere taken en zeker niet noodzakelijkerwijs minder." Het lijkt er dus op dat wij voorlopig nog niet van onze oude tegenstander, de nationale staat, af zijn. Kommunistisch ManifestDe vierde vraag die de redaktie van Solidariteit voorlegt aan de lezerskonferentie luidt: "Wat zou de inbreng kunnen zijn van vakbondsleden die een strijdbare vakbeweging voorstaan, in de europese vakbeweging in het algemeen en die van Nederland in het bijzonder?" Dat is een terechte vraag, want wij analyseren en bediskussiëren de wereld immers om die te kunnen veranderen. De globalisering en de wording van de EU veranderen de wereld van strijdbare vakbondsleden. Het is dus in de eerste plaats onze taak die veranderingen te leren begrijpen en dat begrip uit te dragen tegenover de ideologie en de praatjes van ondernemers, regeringen en vakbondsbestuurders. Bijna geen enkel groot sociaal probleem is meer lokaal of nationaal op te lossen. De wereld schreeuwt om internationale oplossingen en dus om internationale organisatie en strijd van de arbeidersbeweging. Wat dat betreft hebben we nog gigantiese achterstanden weg te werken. Maar dat maakt lokale, regionale, nationale strijd in het eigen bedrijf of instelling en in eigen land bepaald niet overbodig. De wereld verandert in hoog tempo en toch blijft veel bij het oude wat betreft onze taken in de strijd voor een brede, demokratiese, strijdbare vakbeweging. Het is onnodig om daarover voor de lezers en lezeressen van Solidariteit uit te weiden. Behalve veel systematieser werken aan het opzetten van internationale netwerken, hebben we in Nederland, denk ik, vooral een taak aan het organiseren van jongeren en aan een landelijk aktief platform van strijdbare kaderleden. Vorig jaar verscheen een nieuw boek van Kim Moody, de direkteur van Labor Notes in Detroit. Het heet "Workers in a lean world; Unions in the international economy". Moody doet hierin verslag van massale stukken arbeidersstrijd over de hele wereld in de nieuwe tijd van globalisering en lean production. Hij noteert een duidelijke opgang van de strijd sinds halverwege de jaren negentig. En hij pleit voor een internationaal "social movement unionism" dat de weg van het socialisme opslaat. Een vakbondspraktijk die zeer veel belang hecht aan demokratie, die strijdbaar is en vecht voor macht en organisatie op de werkplek, die politiek is door zich onafhankelijk te maken van de grote liberale en sociaal-demokratiese partijen, een praktijk die kontakten legt met andere organisaties van de arbeidersklasse, en die opkomt voor alle onderdrukten. We moeten tegenover de EU het gevecht aangaan voor een Ander Europa, waarin het goed leven is voor alle inwoners en voor allen die er te gast zijn. Het is nu 150 jaar gebeden dat het Kommunistisch Manifest verscheen met de oproep aan alle proletariërs om zich te verenigen. Die oproep blijft aktueel. Rob Gerretsen (AbvaKabo) |