nr. 80 sep 1997 |
Solidariteit
Ekonomie anders bekeken - nogmaals de EMU en de zeventig ekonomenEen europese Staat zal er komenMijn bijdrage in het vorige nummer van Solidariteit "De EMU en de zeventig ekonomen" (juni 1997) heeft aanleiding gegeven tot vragen en kommentaar. Reden om er nog eens op terug te komen. Ik doe dat op een wat ongebruikelijke wijze. Namelijk aan de hand van vijftien stellingen die ik gebruik als achtergrond voor mijn reaktie.DE STELLINGEN VORMEN de (zeg: filosofiese) basis van de betreffende tekst. Daarna laat ik de verbinding zien tussen deze grondslag en enige omstreden onderdelen van mijn verhaal. Op deze wijze ben ik 'af te rekenen' op mijn uitspraken in het vorige nummer. Vijftien stellingen1. Het verloop der menselijke dingen (= geschiedenis) is samengesteld uit miljarden maal miljarden bewuste, individuele keuzen en beslissingen. 2. Het overall resultaat hiervan valt maar zelden (eigenlijk bij toeval) samen met de keuze en beslissing van een individu, zelfs van zeer machtige individuen. De totaliteit is anders dan de som der delen. 3. De konsekwentie van 1. en 2. is dat de geschiedenis een anoniem, autonoom gedetermineerd verloop heeft, een verloop dat daarentegen wel onderworpen is aan bepaalde wetmatigheden. 4. Beweging ontstaat door de spanning tussen 'iets dat is' en 'zijn tegendeel' (denk aan 'stroom' tussen een positieve en negatieve pool). Zo ook de beweging door de tijd die 'geschiedenis' heet. Daarom moet de geschiedenis geanalyseerd en geïnterpreteerd worden in termen van tegenstellingen en kontradikties. 5. De krachtbron die de geschiedenis voortstuwt, wordt gevormd door een wisselwerking tussen enerzijds het dienstbaar maken van de natuur (in brede zin) aan de menselijke behoeften (= arbeid) en anderzijds de reflektie over het resultaat hiervan (denken plus analyseren plus nieuwe mogelijkheden ontwikkelen enzovoort). Deze krachtbron wordt wel 'produktiekracht' of 'stand der techniek' genoemd. 6. Produktiekracht/stand der techniek vraagt om aangepaste of daarmee in overeenstemming zijnde produktieverhoudingen, tesamen (produktiekracht èn produktieverhoudingen) wel de materiele of ekonomiese 'onderbouw' genoemd. 7. Specifieke produktieverhoudingen roepen dienovereenkomstige, algemene, sociale verhoudingen op. Zo leidden in West Europa de produktieverhoudingen in de vorige eeuw tot andere algemene, sociale verhoudingen dan de hedendaagse: door de 'gemikroelektroniseerde' produktiekracht en produktieverhoudingen bepaalde, sociale verhoudingen. Een door specifieke kenmerken af te grenzen geheel van sociale verhoudingen wordt wel 'sociale formatie' genoemd. 8. Sociale verhoudingen worden in banen gebeid door macht ontleend aan eigendom, bezit, geweldsinstrumenten enzovoort. 9. Waar dynamiese, sociale verhoudingen (= geschiedenis) in termen van tegenstellingen en kontradikties verlopen, vergt duurzaamheid van een sociale formatie gelegitimeerde (= breed ondersteunde) macht. 10. In de meeste europese en amerikaanse sociale formaties vindt het legitimeringsproces plaats binnen en door middel van politieke en juridiese systemen. De handelende, deze systemen omvattende, institutie is de (tot nu toe: nationale) Staat. 11. De specifieke, materiële (ekonomiese) onderbouw in enig tijdsgewricht (nu: het zich globaliserend kapitalisme) die specifieke, sociale verhoudingen voortbrengt, beidt indirekt ook tot aangepaste, politieke en juridiese systemen en staatsvormen. 12. In dynamiese (= zich veranderende), sociale verhoudingen (= geschiedenis) moeton individuen vertrouwd gemaakt worden met bestaande, nieuwe waarden en normen, met de werking van de materiële (ekonomiese) onderbouw, met het funktioneren van politieke en juridiese systemen. Kortom, individuen moeten door middel van opvoeding, scholing, leerprocessen en dergelijke gesocialiseerd worden. 13. Het socialiseringsproces geschiedt in de vorm van ideologiese 'verhalen', kunst, religieuze 'verhalen', kritiese reflektie enzo. 14. Politiek, Staat, juridies systeem, (instituties ten behoeve van) het legitimeringsproces, (instituties ten behoeve van) het socialiseringsproces tesamen worden wet met de 'bovenbouw' aangeduid. 15. De voortstuwingskracht van de geschiedenis moge weliswaar gevormd worden door de produktiekracht/stand der techniek, op haar beurt wordt deze kracht weer gevoed door terugkoppelingseffekten uit de bovenbouw, bestaande uit talloze bewuste, individuele keuzen en beslissingen. EMU, wel of niet tegen te houdenIn mijn vorige artikel stelde ik: "alle gebreken ten spijt, de EMU is niet meer terug te draaien." Dit zou een 'onkrities geluid' zijn, omdat de internationale demonstratie vlak voor de Eurotop in Amsterdam, de Top van Onderop en de Euromarsen juist gericht waren op het terugdraaien van de EMU (Economisch Monetaire Unie). Wel, onkrities of niet, ik kan het niet anders zien. Verwijzend naar de stellingen 3, 6 en 11 moeten we de geschiedenis van de EEG, later de Europese Unie, interpreteren als de afbakening van een ekonomies territoir met daarbij een europese 'Staat', of wat daarvan kan doorgaan. Dit is niet zo maar een keuze van europese persoonlijkheden als Schuman, Monet, Adenauer, Schmidt, Giscard d'Estaing, thans Kohl enzovoort. Zij zijn eerder de spelers in een proces waarvan de bron de onderbouw is. Dit proces heeft inmiddels een naam: globalisering, dat is de groei naar een wereldomspannend kapitalisme, waarvan de financiële en ekonomiese aktiviteiten zich (kunnen) onttrekken aan een bepaalde, nationale jurisdiktie (rechtsgebied). Het is een anoniem, autonoom, gedetermineerd proces dat zich aan het 'vervolmaken' is. Tot de vervolmaking van een europese ekonomie behoort de totstandkoming van een (wat ik genoemd heb) geldsluier, de EMU plus de Euro. Zonder deze sluier kan een gekompliceerde ekonomie niet funktioneren. En dus komt die er. Santer, Kok, Duisenberg, Waigel en anderen zijn in deze wederom spelers ìn of uitvoerders vàn een ontwikkeling, niet de scheppers. Welnu, evenmin als een anoniem, autonoom gedetermineerd proces 'te maken' is, is het 'te stoppen'. Wat je wel kunt doen, is pogen de richting wat te sturen of de snelheid wat af te remmen dan wel te bevorderen door - om het in beelden te zeggen - tegen de zijkant te duwen en te trekken, door er aan te gaan hangen en het zelfs, indien nodig, een zetje te geven. Konkreet: door aan het proces demokratiese besluitvorming, werkgelegenheid, inkomensverdeling, armoedebestrijding vast te koppelen. En dit laatste zou best verpakt kunnen worden in een taktiese zet: we werken de totstandkoming van de EMU tegen, totdat jullie (voorstanders) bereid zijn effektief iets te doen aan onze eisen inzake demokratiese besluitvorming, armoedebestrijding enzovoort. Maar de totstandkoming van de EMU op zichzelf tegenhouden, is volgens mij energieverspilling. Europese Staat, wel of nietEen tweede kwestie is de europese Staat. Ik had onder meer betoogd dat de gebreken die de zeventig ekonomen signaleren, op europees nivo moeten worden aangepakt door de politieke dimensie, door een europese overheid; beter gezegd door een europese Staat. Hoe zo? Die Staat is er toch niet, er is toch slechts sprake van een verzameling europese Staten? Evenmin is er een garantie die het toekomstige europese geldteken, de Euro, moet schragen; een garantie verstrekkende europese Staat bestaat niet. Inderdaad, een europese Staat is er nog niet. Maar verwijzend naar de stellingen 8 tot en met 11, beweer ik dat deze er komt. Hiervoor voegde ik daaraan toe "of wat daarvoor kan doorgaan". Met deze toevoeging wil ik aangeven dat nog geen uitspraken te doen zijn over de staatvorm: een statenbond (Duitsland in de vorige eeuw), een bondsstaat (hedendaags Duitsland), een federatie, een eenheidsstaat?? In ieder geval wel een institutie die de, in het vorige nummer van Solidariteit genoemde, staatsfunkties kan vervullen: die zal er komen. Een europese ekonomie kan, volgens mij niet zonder deze institutie. Alvorens deze opvatting uit te werken, haak ik eerst nog in op een aanmerking betreffende de zinsnede "Wat de zeventig ekonomen met de opsomming van de ontbrekende punten [onder andere: demokratie, armoede-bestrijding, werkloosheid] in feite aan de kaak stellen, is het ontbreken van een europese Staat." Mij werd verweten dat dit helemaal niet waar is. De zeventig hebben dit ontbreken van een Staat niet aan de kaak gesteld, maar de hele logika waarop de EMU gebaseerd is. Ik geef toe, het was een impliciete konklusie van mij. Dat ontbreken van een europese Staat stond er niet met zoveel woorden. Maar wat de zeventig wel geven, is een opsomming van een aantal positief beoordeelde beleidsinstrumenten van de nationale Staten dat met de totstandkoming van de EMU verdwijnt. Met name noemen zij: een "Keynesiaans georiënteerde politiek", het voeren van "een anti-cyclische bestedingspolitiek", een "wisselkoersenpolitiek" en een "rentepolitiek". Als men deze instrumenten koppelt aan de (weliswaar nationale) Staat, kan men redeneren dat - ware er een europese Staat - die instrumenten op het europese nivo wederom gehanteerd zouden kunnen worden. Ik geef toe, het is een impliciete konklusie gebaseerd op een (hier gegeven) redenering. Maar dan zouden die instrumenten op europees nivo ingezet kunnen worden ten behoeve van werkgelegenheid, armoede-bestrijding enzovoort. Duwen en trekkenAlles hangt samen met de inschatting over de komst (op den duur) van een institutie die op europees nivo de funkties kan vervullen welke op nationaal nivo door de nationale Staat vervuld werden en grotendeels nog worden. Ik zou hierop terugkomen. Ik heb nogal stellig beweerd dat een europese Staat er zou komen. Maar dat kan nog met heel wat moeilijkheden en verwarring gepaard gaan (stellingen 8 tot en met 11). De reden is dat de totstandkoming van de EMU en het begin van een europese Staat eigenlijk simultaan hadden moeten plaatsvinden, omdat de Euro geen geldwaar (zeg maar geen 'natuurlijk' geld) is, maar een geldteken dat een Staat, een overheid, nodig heeft om zijn geldigheid, zijn aanvaardbaarheid te garanderen. En dat geschiedt niet. Kennelijk, omdat de 'europese persoonlijkheden' nog niet toe zijn aan een europese Staat. Ze zijn tot nu nog de dragers van de macht (stelling 8) binnen de nationale kaders. Ze hebben ontwikkelingen opgeroepen - overigens als uitvoerders niet als scheppers - waarvan de konsekwenties nu zichtbaar beginnen te worden voor hun machtsposities. Reden waarom in Maastricht de Europese Politieke Unie van tafel werd geveegd. Hierdoor hebben ze wel een tegenspraak, een kontradiktie, opgeroepen. Invoering van de EMU en de Euro kan eigenlijk niet zonder het bestaan van een europese Staat. Maar aan de andere kant moet de materiële/ekonomiese onderbouw al zodanig europees kompleet zijn dat zich daarop een politiek/juridiese en ideologiese bovenbouw kan ontwikkelen, inklusief een aangepaste staatsvorm. En van deze kompleetheid is pas sprake als er een europees monetair systeem (geldsluier) bestaat. Kool, Muysken en Soete verwijzen naar een vergadering van de Vereniging voor Staathuishoudkunde in 1993 (Het Financiële Dagblad, 6-03-1997). Daar werd de invoering van de EMU vergeleken met "het plaatsen van een dak op het Europese huis, waarvoor de 'eenheidsmarkt' - Europese interne markt in 1992 - de funderingen legde. De muren van het huis - het werkgelegenheids- en sociale beleid, het migratiebeleid, het milieubeleid, het fiscale beleid - is men vergeten, klonk het toen terecht", aldus Kool, Muysken en Soete. De metselaar, een politieke unie, kompleet met een europese Staat, ontbreekt. Mooi beredeneerd, zou men kunnen zeggen. En wat nu? Alles maar op z'n beloop laten, totdat de 'europese persoonlijkheden' nationale macht willen afstaan en er een europese Staat komt? Nee natuurlijk. Het duwen tègen en trekken ààn de zijkant is uiteraard beeldspraak, waarmee konkreet akties bedoeld zijn als de Euromarsen of die van de Renault-arbeiders in Vilvoorde. Maar ook het uitlokken van 'brede maatschappelijke diskussies', kritiese publikaties doen verschijnen, politici bij verkiezingen op hun houding beoordelen enzovoort. Het karakter van deze akties moet echter niet tegen de EMU als zodanig gericht zijn, maar meer van: als er dan een europese sociale formatie moet komen, oké, maar wij eisen onze positie binnen dit proces. Een positie die we uitdrukken in werkgelegenheid, verdwijning van armoede, een gezond fysiek en sociaal milieu, een eerlijke inkomensverdeling enzovoort. Wim Boerboom (medewerker Katholieke Universiteit Brabant) |