nr. 78
apr 1997

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Europese Unie - milieu en werkgelegenheid

Vrije markt voor snelle wegen en treinen

Er wordt vaak een tegenstelling geschetst tussen milieu en werkgelegenheid. Het huidige beleid van de Europese Unie pakt echter slecht voor beide uit. En tijdens de Eurotop in Amsterdam zal de EU er nog een schepje bovenop doen.

De lidstaten van de EU voeren sinds 1972 een gemeenschappelijk milieubeleid. Dat heeft weliswaar meer dan tweehonderd richtlijnen opgeleverd, maar het milieu is er intussen eigenlijk alleen maar op achteruitgegaan. Daar zijn verschillende redenen voor.

Industriële landbouw

Om te beginnen, worden vaak de milieurichtlijnen niet uitgevoerd. De laksheid bij de omzetting van de richtlijnen in nationaal beleid is kwalijk, maar zo indrukwekkend zijn de richtlijnen ook weer niet. In de EU-wetgeving mag namelijk het milieubeleid onder geen beding de vrije markt in de weg staan. Veel richtlijnen zijn maximumregelgeving die het hoogst toegestane nivo van milieueisen vaststelt. Landen wachten tegenwoordig steeds meer op elkaar: milieubeleid moet op 'europees nivo'. Dit betekent dat landen die traditioneel een relatief milieuvriendelijk beleid nastreven, zoals Denemarken en Duitsland, nauwelijks meer een voortrekkersrol vervullen.

De hoofdoorzaak van het falend milieubeleid van de EU is het feit dat milieu niet of nauwelijks geïntegreerd is in andere beleidsterreinen. Het bekendste voorbeeld is het landbouwbeleid waaraan de EU sinds de jaren zeventig honderden miljarden gulden per jaar heeft uitgegeven. Het belangrijkste doel was altijd: verhoging van de produktie. Daarbij werd grootschalige, industriële landbouw positief gediskrimineerd. Door dit beleid is bijvoorbeeld de relatief milieuvriendelijke, kleinschalige landbouw in Spanje vrijwel verdwenen en het platteland op een dramatiese manier ontvolkt. De intensieve, milieuonvriendelijke landbouw is in het zuiden gekoncentreerd, waar de vervuiling en het watergebrek steeds erger worden.

Grootschalige EVV

Het landbouwbeleid van de EU zal grondig gewijzigd warden, en het subsidiestelsel langzaam maar zeker verdwenen. Niet vanwege het milieu, maar de europese landbouw moet op de wereldmarkt kunnen konkurreren. Dat is een logies gevolg van de ondertekening van het GATT-verdrag in 1993 dat ook op veel andere terreinen vergaande gevolgen heeft. De ekonomiese strategie van de EU richt zich nu steeds meer op mondiale vrijhandel. Een globalisering, waarin alles aan de konkurrentiepositie ondergeschikt wordt gemaakt. Dit blijkt uit het Vertrouwenspakt dat de voorzitter van de Europese Commissie, Santer, vorig jaar juni tijdens de 'banentop' in Firenze presenteerde. Belangrijkste maatregelen:

* grootschalige investeringen in infrastruktuur (TransEuropese Netwerken, TEN),

* deregulering en liberalisering, vooral op het gebied van transport, energie en telekommunikatie, maar ook van de wetgeving rand biotechnologie,

* flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het zal menigeen hebben verbaasd dat het EVV voor zijn aktiedag tegen werkloosheid op 28 mei aanstaande de uitvoering van dit Vertrouwenspakt als één van de hoofdeisen heeft. Het EVV wil met name meer geld vrijmaken voor de vele snelwegen en hogesnelheidstreinen in de TEN-plannen. Deze projekten zijn niet alleen milieuschadelijk, maar ook erg onduidelijk over de gevolgen voor de werkgelegenheid. Verbazingwekkend is ook dat het EVV zich geheel loyaal opstelt ten opzichte van het ekonomies beleid van de EU. Hetgeen onder meer blijkt uit de deelname aan de 'Adviesgroep voor Konkurrentievermogen' (Competitiveness Advisory Group). Een officiële EU-werkgroep met halfjaarlijkse aanbevelingen die nauwelijks te onderscheiden zijn van de neoliberale retoriek uit de koker van lobbygroepen als de Europese Ronde Tafel van industriëlen.

Amsterdamse Eurotop

De strategie van bet EW van deelnemen en bijsturen, op sociaal en ekologies terrein, lijkt veel op wishful thinking'. De machtsverhoudingen in Brussel zijn namelijk bijzonder ongelijk. De invloed van de lobby-organisaties van de industrie is vele malen groter dan die van de vakbonden. En het grote probleem is dat die ongelijkheid steeds meer zal toenemen naarmate het proces van deregulering en beleidskonkurrentie zich

verder ontwikkelt. De twee plannen op de agenda van de Eurotop in Amsterdam, naast een eventueel nieuw EU-verdrag, zijn daarvan een illustratie.

Ten eerste wordt het Stabiliteitsplan voor de monetaire unie verder ingevuld en bevestigd. Via dit plan zal bet toegestane overheidstekort teruggebracht moeten worden van 3 naar 0 procent, en hiermee zullen de overheidsuitgaven de komende decennia in een dwangbuis warden gezet. Investeringsplannen ten gunste van milieuherstel en werkgelegenheid zullen weinig kans krijgen. Ten tweede zal in Amsterdam een nieuw aktieplan voor de interne markt gepresenteerd warden. Wie dacht dat die interne markt er al was, heeft het mis. Volgens de Europese Commissie is zo'n markt pas af als er op alle terreinen een volledig vrije markt bestaat. Dat is nog niet bet geval bij elektriciteit, transport, telekommunikatie en biotechnologie. Gelukkig maar, want de gevolgen van de liberalisering op deze gebieden zijn weinig aantrekkelijk en voor de biotechnologie zelfs verwerpelijk. Dit aktie-plan bevat ook de harmonisatie van verschillende belastingsystemen. En dan gaat het met name om een neerwaartse harmonisering van de belastingen die door de bedrijven betaald warden. Misschien ten overvloede: het aktieplan voor de interne markt is in de ogen van de EU een werkgelegenheidsplan.

Reden genoeg voor een Top van Onderop die half juni rand de Eurotop van de regeringsleiders in Amsterdam georganiseerd wordt. Alternatieven voor onder andere het EU-milieubeleid zal daar veel aandacht krijgen en op zaterdag 14 juni zal de verwelkoming van de Euromarsen uitmonden in een demonstratie voor een echt werkgelegenheidsbeleid.

Olivier Hoedeman (Platform Naar een Ander Europa, Milieu-aktiegroep A Seed)