nr. 78
apr 1997

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Ekonomie anders bekeken - een blik in beursland

Alle kapitaal aan het volk?

'In ons land zullen meer aandeelhouders dan vakbondsleden komen', zo luidde een provocerende uitspraak van de vroegere premier van Groot-Brittannië, Thatcher. Had zij een vooruitziende blik? Die konklusie dringt zich op bij het lezen van de Volkskrant van 11 maart jongstleden. "Beleggers verdringen zich bij banktelefoon", meldt een kop op de voorpagina. Bij de beursonderlijn van de Postbank wordt gedacht aan personeelsuitbreiding, omdat de wachttijd aan de telefoon te lang wordt. Bij Bank Labouchere is het aantal telefoonlijnen voor beleggers at van 48 naar 96 gebracht. Wat is er toch gaande met de effekten, beurs, koersen en beleggers?

Vriend en vijand, kapitalist en proletariër staan verbaasd over het sneuvelen van het ene na het andere rekord in het verloop van de beurskoersen. In de Verenigde Staten is dit af te lezen uit het verloop van de Dow Jones index, in Nederland van de AEX-index. Wat houdt deze nederlandse index in?

Als een pijl omhoog

De AEX-index is samengesteld uit aandelen van 25 nederlandse ondernemingen, elk met een eigen 'gewicht', bijvoorbeeld: ABN Amro (54), Aegon (46), Ahold (29), DSM (5), Elsevier (116), Hoogovens (5,5), KLM (15) om er een paar te noemen. De koersen van deze 25 ondernemingen variëren met de dag. En zo is er elke dag een 'gewogen' gemiddelde van die koersen te konstrueren: de AEX-index.

In het verleden ging de AEX-index schommelend omhoog: op en neer, maar met een opwaartse trend. Het bijzondere van de laatste tijd is dat hij (tot nu toe, half maart 1997) als een pijl omhoog is geschoten. Stellen we begin 1983 op 100, dan blijkt de index in januari 1985 het nivo van 200 bereikt te hebben. Over de volgende 100 punten wordt vier jaar gedaan (eind april 1989: 300). Het trajekt van 300 naar 400 werd afgelegd in vierenhalf jaar (einde 1993: 400). Daarna duurde het twee jaar om het nivo 500 te bereiken (begin 1996) en op 12 februari 1997 werd de grens van 700 doorbroken, waarvan de laatste 100 punten in de laatste drie maanden (Het Financiële Dagblad, 13-02-1997). En alsof dat nog niet genoeg is, Lezen we in Het Financiële Dagblad van 11-03-1997: "Met nog 25 punten te gaan, ligt het koersniveau van 800 punten binnen bereik." Binnen een maand!

Geen stemrecht

In een marktekonomie, zo mogen we konkluderen, moet er iets aan de hand zijn met de vraag. Deze is duidelijk versneld boven het aanbod uitgegroeid. Zoiets kan gebeuren als hetzelfde aantal vragers vaak 'vraag uitoefent', dan wel, als het aantal vragers groter wordt. Dat laatste is kennelijk het geval. Wie zijn die vragers? Vragers van oudsher zijn de professionals die er aandelenportefeuilles van een brede samenstelling, in verband met de risikospreiding, op na houden. Het zijn onder meer de institutionele beleggers als verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen en de banken die de hun toevertrouwde premies, respektievelijk spaarcenten, ergens in moeten beleggen. Naast deze professionals opereert 'het volk' dat over grotere of kleinere spaarbedragen beschikt. De grote jongens kopen en verkopen aandelen rechtstreekser via zogenaamde kommissionairs en banken. 00k zij behoren tot de beleggers van oudsher. Maar een nieuwe vrager is de gewone spaarder. Het 'gewone volk' heeft het aandeel ontdekt, een ontdekking die onder andere bevorderd en gestimuleerd wordt door de professionals. Voor de kleine jongens zijn zij als tussenpersoon gaan funktioneren, door voor hen een indirekte vorm van beleggen te bedenken. Zij hebben als het ware een mandje met aandelen (risikospreiding) samengesteld, een fonds waaraan zij klinkende namen als Spaarbeleg of Koerslift hebben gegeven.

De spaarder, nu, kan een deelnamebewijs in dat fonds kopen. De deelnemer is dan geen echte aandeelhouder. Aan het aandeelhouderschap zitten namelijk twee rechten verbonden, te weten: deelhebben in de winst in de vorm van dividend en stemrecht over het wel en wee van de onderneming. Overigens zijn dit de rechten van de gewone aandeelhouders. Er bestaan ook nog prioriteitsaandelen die een zwaarder stemrecht geven (bijvoorbeeld aan de oprichters), en preferente aandelen waarvan de houders een voorkeurspositie bezitten bij het deelhebben in de opbrengst.

Welnu, de belegger die zijn/haar spaarcenten via Spaarbeleg, Koerslift en dergelijke binnenbrengt, krijgt maar een half aandeelhouderschap, namelijk zonder stemrecht. Resteert: deelhebben in de winst (dividend) en in het risiko van het koersverloop.

Risiko

Aandelen moeten onderscheiden worden van obligaties. Beide vallen onder het begrip 'effekten'. Obligaties zijn schuldbewijzen (vanwege een lening op lange termijn) die een vaste rente geven. Een echte aandeelhouder is voor een stukje mede-eigenaar. Een obligatiehouder bluft 'een vreemde, die geld leent aan ...'. Obligaties worden na verloop van tijd volgens een schema afgelost (uitgeloot). Aan obligaties kleven weinig risikoos, maar ze geven ook slechts een vaste rente die door de bank genomen lager is dan het dividend.

Aandelen kennen, naast het risiko van een lage of géén dividenduitkering, het risiko van koersverlies. Zo'n verlies kan katastrofaal worden bij een diepe inzinking, zoals de Krach van 1929 of de diepe koersval van oktober 1987.

Tussen aandelen en obligaties bestaat een verhouding van kommunicerende vaten. Daalt de rente - dus ook die van nieuwe obligaties - dan zal de vraag naar aandelen toenemen.

Na deze verkenning van het 'beursland' kunnen we overstappen naar de aktualiteit.

Verwarring

De beursdeskundigen verkeren in verwarring, omdat ze op dit moment geen afdoende verklaring hebben voor wat er in beursland gebeurt. Normaliter had de beurs de gigantiese koersstijgingen van het laatste jaar al lang met een aanzienlijke terugval moeten korrigeren. En die korrektie blijft maar uit.

Onder de deskundigen heerst een zekere gêne om te erkennen dat ze nog als vrager in de markt zijn, want het verloop van de zaken klopt niet met hun aller theorie. En als de terugval er komt, staan ze als theoretiese stommeling te kijk. Tegelijkertijd is echter de druk van de vraag niet te temmen. En die stuwt de koers maar omhoog. Dan moetje er toch weer bij zijn. Daarom doen die deskundigen het naar buiten voorkomen alsof ze passen, maar begeven zij zich in werkelijkheid toch stiekem als vrager in de markt. En dit te meer, omdat ook allerlei ekonomiese indikatoren op groen staan: aanzienlijke groei, toenemende werkgelegenheid, prima betalingsbalans, zeer gunstig financieringstekort, stijgende export ondanks harde gulden enzovoort, enzovoort. Deze verwarring wordt helder beschreven in Het Financiële Dagblad van 22/24-02-1997:

"Het lijkt karakteristiek voor het huidige beursklimaat, waarin indexen record op record breken. In toenemende mate wordt het 'bon ton' om te vertellen, dat je niet meer meedoet aan deze gekte of op dit hoge niveau wat stukjes hebt gegeven. Het lijkt alsof mensen, die het lef hebben om op de huidige niveaus in de aandelenmarkt te stappen, zich een beetje schamen. Weinigen komen er tenslotte rond voor uit dat ze kopen. Instituten melden dat ze verkopen en de verkoopafdelingen van banken en effectenhuizen vertellen, dat er een evenwicht bestaat tussen kopende en verkopende particulieren. En dat terwijl de stijgende koersen en de omzetten maar in één richting wijzen: er zijn meer kopers dan verkopers, de vraag overstijgt het aanbod."

Popularisering

Gêne is er, omdat - op grond van deskundigheid - eigenlijk angst voor inzakking zou passen, terwijl die angst afwezig blijkt. Niet alleen vanwege de algemene ekonomiese indikatoren, maar ook door andere verklarende oorzaken, met name de lage rente. Kleine spaarders die met indrukwekkende namen als Sterrekening, Leeuwrekening, Plusrekening, Prominentrekening naar de spaarafdeling van de banken waren gelokt, hebben doorgekregen dat de bankrente op hun besparingen zeer laag is. En de stichters van fondsen als Spaarbeleg, Koerslift en andere hebben op hun beurt doorgekregen dat 'het volk' dit verschil heeft gemerkt en hebben zich dus op het 'gewone volk' gestort.

Zo heeft de popularisering van deze vorm van beleggen spaargelden in de richting van aandelenfondsen gestuwd: vraag op de beurs gegenereerd, om het maar eens netjes te zeggen. Vraag levert koersstijging op. En deze koersstijging heeft als terugkoppelingseffekt een toenemende neiging om te beleggen. De fiskus versterkt die neiging, omdat over koerswinsten geen belasting betaald hoeft te warden. Vanuit de redenering van het ongrijpbare 'spel van vraag en aanbod', moet die belasting wel uitblijven, omdat - doorgeredeneerd - de overheid bij koersverlies (en in normale tijden komt dat ook net zo goed voor) zou moeten bijspringen.

Richting hemel

Zoals gezegd hebben de professionals doorgekregen dat het volk' het doorgekregen heeft. Hiervan hebben de fondsbeheerders (banken, verzekeringsmaatschappijen en dergelijke) gebruikgemaakt. In folders maken ze reklame met cijferreeksen over rendementsstijgingen op aandelen gedurende bijvoorbeeld de laatste tien jaar. Ze garanderen de lezer de hoge rendementen niet, maar kijk eens lezer: dat zijn de stijgingen van de laatste tien jaar, dat durft u toch wel aan! Het zou best eens 10 à 12 procent per jaar kunnen opleveren. Dat is andere koek dan die 3,5 à 4 procent voor uw spaarrekening.

Ook bij de kleine jongens, zeg 'het volk', zijn er nog weer chique spaarders die zich georganiseerd hebben in 'beleggingsklups'. Zij doen het met echte aandelen en komen op gezette tijd gezellig ten huize van één van de leden of in één of ander etablissement bijeen om daar hun beleggingsstrategie en -taktiek uit te dokteren.

En het 'gewone volk' gaat naar de bank of belt de beleggingslijn. Het moge duidelijk zijn dat een heel nieuw beleggersvolk is opgestaan, hetwelk een machtige druk uitoefent op de koersen, richting hemel. Voor hoe lang? Er zit in dit alles toch een behoorlijk piramidespelgehalte? Inderdaad. Maar toch ... er ligt ook een intrinsieke waarde als basis onder. Daarover tot slot enkele opmerkingen (zie verder "Stockholder of Stakeholder" in nummer 74 van Solidariteit, juli 1996).

Meer dan spekulatie

Door de overgang van industrieel naar kenniskapitalisme - en dat in de kontext van globalisering - worden vele vormen van goedbetaalde, maar verouderde, arbeidskracht uitgestoten. De nieuwe werkgelegenheid komt enerzijds bij de slechter betaalde flexibele arbeidskracht. En anderzijds bij de kleinere groep goedbetaalde, hoog opgeleide 'medewerkers' die thuis zijn in de sfeer van automatisering, mikro-elektronisering, informatisering en dergelijke. De bekende tweedeling op de arbeidsmarkt. Welnu, naarmate het nettoresultaat van uitstoot en aantrekking van arbeidskracht resulteert in een daling van het aandeel van de arbeidskosten in het totale ekonomies proces, blijft een groter deel van de koek over voor ... de aandeelhouders. Dat is het geval bij gelijkblijvende, laat staan stijgende, opbrengst. Simpel gezegd: met minder mensen is er meer te verdelen. Eén en ander uiteraard na aftrek van de opties (op aandelen) die de bestuurders van de diverse 'companies' zich al toegeëgend hebben. En dit is dan die intrinsieke waarde, die als een basis onder de koersstijging ligt en die de koersstijging steviger maakt dan een piramidespel van spekulatie.

Of 'alle kapitaal aan het volk' komt, is zeer onzeker. Maar we zien wel een ontwikkeling die het verdient op de voet gevolgd te worden, omdat ze wellicht een fundamentele verandering voor de langere termijn weerspiegelt.

Wim Boerboom
(medewerker Katholieke Universiteit Brabant)