nr. 77 feb 1997 |
Solidariteit
Armoede in NederlandDe koude-pil van dokter MelkertBij een groot aantal mensen lijkt het wel of de armoede waarin zij verkeren, in hun genen zit dan wel besmettelijk is. Bij hen wordt de armoede van generatie op generatie overgedragen, ook al ziet een aantal slachtoffers kans zich boven die misère uit te werken. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar in alle 'hoogontwikkelde' landen.Overigens geen nieuw verschijnsel. In de uren twintig en dertig groeide ik op in een haagse arbeiderswijk waar wel geen sprake was van rijkdom, maar ook niet van echte armoede. De mensen in die wijk (Spoorwijk) ondergingen althans hun situatie niet als erg armoedig, al werd het verschil met de echt rijkere buurten 'op het zand' (Benoordenhout, Marlot en dergelijke) wel degelijk onderkend. Vlakbij Spoorwijk was echter een buurt waar aan het uiterlijk van de kinderen te zien was dat zij onvoldoende en zeker ondoelmatig gevoed werden: veelal te mager, vaak lijdend aan 'Engelse ziekte' (rachitis) en op school achterblijvend in leerprestaties. Nog beroerder waren de kinderen er aan toe die met hun ouders woonden in de zogenoemde Controlewoningen. Dat was een betrekkelijk geïsoleerd staand wijkje, omringd door een hoge muur met daarin een poort die 's-avonds om tien of elf uur tot de volgende ochtend gesloten werd. Het haagse gemeentebestuur borg daar gezinnen op die in zijn ogen 'asociaal' waren. Dat het voor die gezinnen (en hun kinderen) bijna helemaal onmogelijk was te ontsnappen uit de armoedeval, laat zich raden. DickensDie toestand van permanente armoede had en heeft niet alleen gevolgen voor de kwaliteit van het leven van die mensen, maar ook voor hun levensduur. In NRC Handelsblad van 7 december 1996 haalt Dick Wittenberg de resultaten aan van een engels onderzoek. In de noordengelse stad Newcastle volgden onderzoekers vijftien jaar lang de kinderen die in mei of juni 1947 geboren werden. "Voor het eerst", schrijft Wittenberg, "werd wetenschappelijk vastgesteld wat Dickens honderd jaar tevoren al vermoedde: dat lage lonen, slechte huizen en falende families tot verhoogde kans op ziekte leiden. Dat armoe de gezondheid schaadt." Het vervolgonderzoek dat nu - na vijftigjaargaande is, houdt zich bezig met de vraag wat de gevolgen zijn op langere termijn van een jeugd in armoede. De vraag of zo'n jeugd zulke mensen tot levenslang veroordeelt en een verhoogde kans geeft op een vroegtijdige dood, is uiteraard nog niet beantwoord. Daarover zal het vervolgonderzoek uitsluitsel moeten geven. Wittenberg haalt voorbeelden van nu aan: "Sheila Drummond en Emma Rance zijn dit jaar op dezelfde schrale novemberdag in Newcastle upon Tyne geboren. Ze zien er allebei even blakend uit. Toch zal Sheila, in haar zuurstokrose hansopje, volgens de statistieken acht jaar eerder sterven dan Emma in haar kanariegele kruippak van het Franse snobmerk Merriman. Ook in lengte blijft ze zeven centimeter achter. Bij intelligentietests scoort ze achttien procent lager. Nog geen halve maand oud en hun kaarten zijn geschud." ArmoedevalHet is tè gemakkelijk het door Wittenberg geschetste beeld af te doen als 'typies engels'. Ook in Nederland is (semi-)permanente armoede onder bepaalde bevolkingslagen geen onbekend verschijnsel, al zijn wellicht de kansen om sociaal te stijgen wat groter dan in het Verenigd Koninkrijk waar de klassengrenzen heel wat scherper getrokken zijn dan hier en met name het elite-onderwijs meer bepalend is. Feit is echter dat het voor relatief omvangrijke groepen mensen ook in Nederland uiterst moeilijk is uit de armoedeval te ontsnappen. Velen uit die bevolkingsgroepen figureren in de kaartenbakken van de arbeidsburoos als 'onbemiddelbaar', een stempel dat zij, evenals de meesten van hun nazaten, naar alle waarschijnlijkheid nooit zullen kwijtraken. In de jaren zestig en zeventig werd nogal eens optimisties gesproken over de toegenomen sociale mobiliteit. Het verschijnsel dat mensen afkomstig uit arbeidersmilieus of zelfs uit wat men noemt het lompenproletariaat, kans zagen daar - door studie of een grote mate van zelfredzaamheid - sociaal boven uit te komen. Erkend moet worden dat dit in een betrekkelijk groot aantal gevallen inderdaad het geval was. Wat daarbij echter over het hoofd gezien werd (en wordt), is dat het aantal 'achterblijvers', mensen die de sprong niet konden maken, vele malen groter was en is. Iets extraasArmoede is, zelfs in relatief welvarende landen als Nederland, struktureel en onverbrekelijk verbonden met de maatschappelijke verhoudingen van een gegeven periode. Dat probleem is in een klassenmaatschappij kennelijk onoplosbaar. Natuurlijk is het mogelijk met een op menselijke maat gesneden sociaal beleid de scherpste kanten van het probleem weg te nemen. Dat echter van zo'n sociaal beleid van overheidswege steeds minder sprake is, hoef ik hier niet uit te leggen. Vanaf Van Agt/Wiegel en de drie kabinetten-Lubbers is het sociale beleid stelselmatig afgebroken. En ook het 'paarse' kabinet heeft geen aanstalten gemaakt de koers fundamenteel om te buigen. Tot maar heel kort geleden heerste in die klup de optimistiese sfeer van toch maar op de goede weg te zijn. Pas nu, in de tweede achtereenvolgende koude winter en nadat een bisschop opschudding veroorzaakte, zijn de politiek en de toonaangevende media enigszins wakker geworden. Minister Melken belooft zelfs, onder welwillend geknik van premier Kok, de mensen die rond moeten komen van een minimuminkomen (en dat zijn beslist niet alleen de bijstandsgerechtigden) binnenkort iets extraas toe te stoppen. Dat is dan mooi meegenomen, maar struktureel lost het natuurlijk geen donder op. Ook na deze winter blijft de armoede onder ons. Dokteren"Oplossing armoedeprobleem is meer dan helpen armen", zegt een kop boven een artikel van de ekonoom Ronald Paping in Trouw van 11 januari 1997. Hij wijst erop dat al jaren door linkse en kerkelijke groepen gewezen wordt op het feit dat zo'n 800.000 huishoudens moeten rondkomen van een steeds lager minimuminkomen. Weliswaar zijn er op lokaal nivo diverse mogelijkheden daar iets aan te doen, maar de daartoe strekkende maatregelen hebben nogal wat beperkingen en ze heffen het echte probleem van een te laag inkomen niet op. "Maatregelen op gemeentelijk niveau", zegt Paping terecht, "gaan bijna altijd uit van een individuele aanpak, terwijl het probleem zo groot is dat er steeds meer mensen een beroep moeten doen op deze maatregelen." 'Paars', maar ook het CDA, weigert te zien dat het armoedevraagstuk om een oplossing vraagt waarvoor radikale politieke keuzen gemaakt moeten worden. Wat men ook verzint om er 'iets' aan te doen, het blijft dokteren aan de symptomen. Terwijl een bovenlaag vaak van gekkigheid niet weet wat zij met haar inkomens moet doen, uitwijkt naar buitenlanden die voor hen belastingvriendelijker zijn, terwijl een middenlaag zich steeds minder bekommert om wat er een etage lager aan de hand is, zakt een onderlaag steeds verder in het sociale moeras. Het slot van de Dreigroschenoper zingt er al van: "Denn die Einen sind im Dunkel und die Andern sind im Licht und man sieht wohl die im Lichte und die Andern sieht man nicht." Vijf jaar eerder doodMet name de PvdA mag dan druk doende zijn haar sociale imago op te poetsen, veel meer dan lapmiddelen weten Kok, Melkert en de hunnen niet te produceren. Hier een paar duizend Melkert-banen, daar een extraatje voor de koulijdende minima, veel verder komen zij niet. Intussen is de Ziektewet naar de filistijnen geholpen, hetgeen talloze mensen in niet geringe financiële moeilijkheden heeft gebracht. Haastig wordt, na publikaties over schrijnende gevallen, gezocht naar 'reparaties' die de allerergste nood zouden moeten lenigen; maar die reiken niet verder dan tot de allerergste krepeergevallen. Tienduizenden anderen in de marge van de maatschappij moeten maar zien hoe ze de premies voor aanvullende verzekeringen en de eigen bijdragen ophoesten. Zoals onlangs iemand raak opmerkte: 'Een brood kun je eventueel stelen, maar een kunstgebit niet.' Uit een door NRC Handelsblad van 12 november 1996 geciteerd onderzoek door de FNV blijkt dat sociale minima een onevenredig deel van hun inkomen uitgeven aan mediese voorzieningen. Volgens de onderzoekers besteden minima 6 tot 7 procent van hun netto minimuminkomen aan mediese kosten. Volgens de FNV ligt dit percentage hoger dan het landelijke, omdat het onderzoek aangeeft dat "de medische consumptie toeneemt naarmate de sociaal economische status lager is." Nogal wiedes, wanneer je bedenkt dat die lage sociale status meestal samenhangt met een jeugd in armoede en zwaar, ongezond werk daarna. Tekenend is dat, zoals FNV-bestuurder Henk Muller zegt, arme mensen vijf jaar eerder doodgaan. Dat mensen als Bolkestein voor die faktor geen oog hebben, valt te verklaren; dat mensen die zich nog steeds sociaaldemokraten noemen, kennelijk aan dezelfde blindheid lijden, is ronduit beschamend. 11 tot 14 procentHet mag dan zo zijn, zoals de Volkskrant van 23 oktober 1996 schrijft, dat het aantal armen in Nederland slinkt; maar wie thans arm is, staat er slechter voor dan tien jaar geleden. Dat blijkt uit een overzichtsrapport dat in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken is opgesteld; 230 tot 309 duizend huishoudens hebben een inkomen onder het sociaal minimum en nog eens 427 tot 606 duizend hebben een inkomen dat net boven dat minimum zit. Dat is 11 tot 14 procent van alle huishoudens in dit gezegende, welvarende land. Het rapport geeft aan dat de intensiteit van de armoede wisselt. "Van de huishoudens met een minimum inkomen kopen 576 duizend geen nieuwe kleding. In 160 duizend gezinnen is geen geld voor telefoon of voldoende verwarming. 43 Duizend gezinnen eten niet dagelijks warm en in 22 duizend gezinnen is er honger." De leider van het onderzoeksteam, Godfried Engbersen, kan dan wel zeggen: "Het is de kracht van Melkert dat hij armoede op de politieke agenda heeft geplaatst en daardoor zichzelf dwingt te zoeken naar een oplossing", de harde werkelijkheid is dat de voorgestelde, dan wel aangewende middelen niet of nauwelijks werken. Voor velen is en blijft de armoedeval dichtgeklapt en gevreesd moet worden dat bij voortzetting van het 'paarse', neoliberale beleid dit zo blijft, zo niet nog erger wordt. Hele generaties leven en groeien op in zowel lichamelijke als geestelijke, uitzichtloze armoede. Jongeren uit die armoedelaag presteren veelal slecht op school, verlaten die vaak voortijdig, blijven daarna werkloos of komen terecht in slecht betaalde baantjes zonder toekomstperspektief. En de burgers, de hotemetoten voorop, maar klagen over de toenemende kriminaliteit, met name onder jongeren. Hebben ze dan helemaal niet in de gaten dat ze die zelf kreëren met het keiharde, harteloze beleid dat de rijken steeds rijker en de armen steeds armer maakt? Z Zinvolle banenVan de huidige expansie van de westerse ekonomie zal bij ongewijzigd beleid de onderlaag van de samenleving nauwelijks enig profijt trekken. Daarvoor is een heel andere benadering van de problematiek nodig dan die van de kabinetten Van Agt tot en met Kok. Voor die maatschappelijke onderlaag is heel wat zinvolle arbeid te scheppen, arbeid die in de laatste, pakweg twintig jaar psychoties is wegbezuinigd. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid noemt, in zijn rapport "Tweedeling in perspectief" (januari 1997), een aantal zowel in maatschappelijk als persoonlijk opzicht zinvolle banen waarvoor geen of weinig scholing vereist is. Zoals kondukteurs terug op de trams, klasseassistenten in het onderwijs, mensen in de zorgsektor, bejaardenhelpers en ga zo nog maar even door. Daarmee is niet alleen de financiële zelfstandigheid gediend van hen die nu nog op een ontoereikend minimumnivo vegeteren, maar wordt evenzeer bereikt dat die groepen een nieuw maatschappelijk perspektief geboden wordt waarmee zij zich uit hun huidige situatie omhoog kunnen werken. Voor deze zaken is een doelgerichte politieke inspanning nodig, een nieuwe politiekmaatschappelijke beweging die al diegenen mobiliseert die tot nog toe, hopeloos verdeeld, te hoop lopen en liepen tegen de neoliberale afbraak van de verzorgingsstaat. En die daarmee tevens brede lagen die tot nu toe passief de 'Verelendung' over zich heen zagen komen, zover krijgt dat zij massaal voor de verbetering van hun lot opkomen. Dat is de enige weg. Van de mistroostige, oude hap valt niets goeds te verwachten. Rein van der Horst |