nr. 77
feb 1997

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Redaktioneel

Blinde vlekken

Progressief wetenschapsbedrijf ligt niet goed in de markt. Sterke stemmen zeggen zelfs dat het wetenschappelijk werk volledig in dienst moet staan van alles wat heerst. Simpel gezegd: van bedrijfsleven en overheid. Ondanks de macht van die stemmen blijkt dat niet zo eenvoudig te zijn.

Zo is Melkert erg tevreden met het dikke rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR): "Tweedeling in perspectief" dat half januari 1997 uitkwam. Stil is hij over in diezelfde tijd verschenen publikaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek, samen met het Centraal Planbureau, en de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek. De konklusies van deze instituten bevestigen Melkert's beleid namelijk niet. In tegenstelling tot de WRR, zijn ze niet zo sussend over het bestaan van de zogenaamde tweedeling in de maatschappij. En zijn ze niet zo hoopvol over "de kansen op een harmonieuze sociaal-culturele ontwikkeling" in toekomstig Nederland door een verdere "emancipatie van arbeid" ('werk, werk en nog eens werk').

Als we Melkert even (proberen te) vergeten, zo ongebruikelijk is zijn gedrag ook weer niet - elke kapper knipt, maar we gaan naar de kapper die ons het beste knipt - dan kunnen we een interessant verschijnsel waarnemen.

* De genoemde instituten lopen gezamenlijk in de heersende pas, omdat ze de sociaal-ekonomiese hoofdtweedeling geheel negeren. Over 'arbeid', nu en in de toekomst, zeggen ze veel, over 'kapitaal' hebben ze het nauwelijks, over de tegenstelling tussen die twee zwijgen ze; kennelijk is die tweedeling een natuurlijk gegeven.

* Ondanks deze gezamenlijke blinde vlek geven ze blijk van verschillende beoordelingen van de positie van de 'faktor arbeid'. En daarmee van de missie van de regering Kok. Daarin wordt immers betaald werk primair gezien als een middel tot maatschappelijke deelname, tot integratie in de sociaal-ekonomiese ongelijkheden; los van de hoogte van het inkomen, de kwaliteit en het perspektief van dat werk.

* Ook al wordt die missie niet fundamenteel gekritiseerd, de tegenstrijdigheden waar ze in de maatschappij tegen oploopt, verhinderen een wetenschappelijke rechtvaardiging.

De WRR maakt er zich dan ook wel heel gemakkelijk van af. Zonder dat overigens zo te zeggen, vormen de relatieve sociale rust van de afgelopen vijftien jaar en de bijdrage daaraan van de vakbeweging de basis voor de centrale stelling: "geen reden tot alarm over 'tweedeling' in Nederland". Dit optimisme ligt opgesloten in de vooronderstelling van de WRR dat:

a) wel of geen betaald werk het hoofdprobleem van deze samenleving is;

b) de arbeid en samenleving van nu zo geëmancipeerd zijn dat de uitgeslotenen geen sociale bescherming behoeven;

c) zij slechts met een klein zet je in het heilzame gareel van betaald werk te duwen zijn.

In het jargon heet dat 'openbreken van de onderkant van de arbeidsmarkt door emancipatie van elk talent, ook dat voor laaggeschoolde arbeid'. En dat allemaal in 2015.

Zelfs de meest voorzichtige cijfers komen tot meer dan 800.000 werklozen. Zo ook tot 800.000 huishoudens die moeten leven van een minimuminkomen dat een steeds lagere koopkracht vertegenwoordigt. Recent onderzoek laat zien dat in de afgelopen twintig jaar de klachten over een te hoog werktempo zijn toegenomen van 33 naar bijna 60 procent van de betaald werkenden.

Er zijn dus uitgeslotenen, werkende armen en opgejaagden. De WRR en degenen die WRR-rapporten gebruiken, hebben dan ook meer dan één blinde vlek.

Redaktie

??