nr. 76 dec 1996 |
Solidariteit
Ekonomie anders bekeken - (achtenswaardig) geritselHet blijft de schuld van 'het kapitaal'Na haar onthullende "De blinde vlek van Nederland" komt Stella Braam binnenkort met een nieuw boek. Delen daarvan verschenen in de Volkskrant van 7 en 14 september 1996. Braam had zich als een echte Günther Walraff binnengewerkt bij een ritselaar in BV's te Amsterdam. Ze had zijn vertrouwen weten te winnen en schreef op basis van 'inside information'. In haar tekst proeven we de kleine afstand tussen ekonomie en kriminaliteit.Braam's hoofdpersoon, 'Leo', maakt er zijn werk van in BV's te handelen en van gekochte BV's ambitieuze, maar naïeve, 'mooie meiden' direkteur te maken. Hij gebruikt de vennootschappen voor louche praktijken en als het misgaat, draaien 'de direktrices' er nietsvermoedend voor op. Voor zijn 'goede daden' verwacht hij voor zichzelf en zijn zakenrelaties enige erkentelijkheid in de vorm van seks. Braam maakt aannemelijk dat het dievengilde en de ekonomie dezelfde god, Mercurius, hebben. BreevastUiteraard is het nivo van de handel en wandel van Leo onvergelijkbaar met de wijze waarop onze 'captains of industry' zakendoen. Maar toch... Een voorbeeld. "Belastingdienst opent jacht op handel in lege b.v.'n', kopte de Volkskrant van 16 februari 1993. De fiskus had, zo bleek uit de tekst, voor zeventig miljoen beslag gelegd op de bezittingen van de utrechtse makelaar Van Maarseveen die al tientallen jaren in lege BV's handelde. Aan dit beslag bleken al twee claims van de fiskus voorafgegaan te zijn. Deze hadden betrekking op Breevast en de Fries-Groningse Hypotheekbank. En daarmee zitten we op een fatsoenlijker geacht nivo van zakendoen dan dat van Leo De Ritselaar. Wat hadden Van Maarseveen, Breevast en de FGH-bank met elkaar te maken? Breevast en de FGH-bank waren via een gezamenlijke dochteronderneming eigenaar van het utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne. Dat centrum was op zeker moment door de dochter verkocht. Nu hoeft men bij dit soort transakties geen belasting over de winst te betalen, mits deze winst binnen vier jaar weer geaktiveerd wordt. Voor Breevast en de FGH-bank bank was de interpretatie van 'aktiveren': verkoop van hun dochter via M&M Beheer (Van Maarseveen) aan 'obskure zwitserse beleggers'. Via dat kanaal verdampte de belastingschuld. Zoals gezegd, een fatsoenlijker nivo dan dat van ritselende Leo. Maar toch ..., het dievengilde en de ekonomie aanbidden dezelfde god. Cowboy-kapitalistenNog een voorbeeld van zakendoen, waarvan het nivo wederom met meer achting wordt bezien. In de tweede helft van de jaren tachtig werd in Amerika wel gesproken van het 'cowboy-kapitalisme'. Daarmee werd de praktijk van de 'raiders' bedoeld. Avontuurlijke kapitalisten die nota bene met geleend geld, bijeengebracht door een bankkonsortium, grote ondernemingen opkochten, deze vervolgens stripten (de minder rendabele delen verkochten) en met de opbrengst van deze striptease de rente en eerste aflossingen financierden. Een bekend voorbeeld was R.J.R. Nabisco. Daarbij ging het om meer dan 20 miljard dollar, om maar een idee te geven van de orde van grootte (Het Financieele Dagblad, HFD, 22-11-1988). Deze praktijk maakt duidelijk hoezeer (onderdelen van) ondernemingen handelswaar vormen, maar vooral ook hoezeer werknemers met hun hele bestaan afhankelijk zijn van handelswaar, voorwerp van in- en verkoop. Fokker en DAF"Ik moest hieraan denken", om met dominee Gremdaa te spreken, tijdens de reddingsoperaties van Fokker en indertijd DAF, een nog achtenswaardiger nivo dan dat van de raiders. Een nivo waar eerzame ondernemers, ministers, kuratoren, naar beste eer en geweten, geadviseerd door experts poogden en nog pogen wat van het 'ondernemen' te redden ten behoeve van werknemers, kapitaalverschaffers, toeleveranciers, een regio en de hele nationale ekonomie. En toch wil bij Fokker en DAF de gedachte aan Leo, Breevast, de FGH-bank, Van Maarseveen en de cowboy-kapitalisten maar niet verdwijnen. Ook daar werd gestript, is duister omgegaan met belastinggeld, zijn 'kreatieve' interpretaties van de wet gehanteerd, enzovoort. Neem nu de wijze waarop met het faillissement is omgegaan zowel bij Fokker als DAF. In principe - en dat sluit normaliter aan bij het rechtsgevoel - worden bij een faillissement alle bezittingen (aktiva) zoveel mogelijk liquide gemaakt. De schuldeisers in hun diverse gedaanten krijgen konform vastgestelde regels een deel van de vorderingen terug en op dat moment is het over. Het gefailleerde bedrijf is dan verleden tijd. Zo niet bij Fokker en DAF. Beide kregen eerst uitstel van hun betalingsverplichting - surséance - met bewindvoerders. Dat is normaal. Het gaf de tijd om de regie voor een faillissement op te stellen. Fokker, splitsenBij Fokker gebruikten de bewindvoerders de surséancetijd om de onderneming te splitsen in een levensvatbaar deel en een deel dat voorbestemd was verleden tijd te worden. De NV Koninklijke Nederlandse Vliegtuigfabriek Fokker, Fokker Aircraft BV, Administration BV en Aviation BV werden binnen de surséance getrokken. Fokker Space, Aircraft Services, Elmo en Special Products werden buiten de surséance gehouden. De surséance werd half maart dit jaar omgezet in een faillissementsaanvraag. Een aanvraag dus bij de rechter om er een einde aan te mogen maken, dus de zaak te liquideren. Het levensvatbare deel dat buiten de surséance was gehouden, werd, na toestemming voor de faillissementsprocedure, ondergebracht in een houdstermaatschappij (zeg moedermaatschappij): Fokker Aviation, dat daartoe uit de surséance was gehaald. Het betrof Aircraft Services (onderhoud, reparatie, revisie), Elmo (elektroniese komponenten) en Special Products (onder meer militaire produkten). Fokker Space was al vóór de surséance mm of meer verzelfstandigd, doordat Urenco 50 procent van de aandelen had overgenomen. Deze werkmaatschappijen (zeg dochters) werden als een pakket - dus niet enkel de aktiva als een te verkopen boedel, maar ook de organisatie plus de werknemers - in de etalage gezet ten behoeve van een koper, uiteindelijk en nog steeds Samsung. De overige onderdelen die al binnen de surséance vielen, werden als 'oud schroot' op de markt gezet en zouden inderdaad geschiedenis worden. Op dit laatste deel zijn de faillissementsregels van toepassing, op het levensvatbare deel niet. Hoe de opbrengst van het niet levensvatbare deel over de diverse schuldeisers verdeeld wordt, is vastgelegd in de faillissementsregels. Zo niet de opbrengst van het deel dat buiten het faillissement is gehouden. Fokker, schuivenEen ontwikkeld rechtsgevoel lijkt mij voor te schrijven dat een verkocht maar intakt gebleven deel, dat zijn aktiviteiten voortzet, de schuld van de totale onderneming erft. Hiertegen zullen kreatieve juristen allerlei argumenten van formele aard kunnen inbrengen, maar door hun kreatieve faillissementsinterpretatie is bij Fokker in ieder geval geen sprake van liquidatie zoals bij een normaal faillissement. Fokker blijft gedeeltelijk intakt, maar heeft het voordeel ontslagen te zijn van zijn verplichting kontrakten uit het verleden na te komen. In die zin worden de faillissementsregels wel toegepast, maar niet wat betreft de opheffing. En dat enkel door het splitsen van en het schuiven met aktiviteiten en deze in formeel gescheiden BV's onder te brengen. Formeel juridies gescheiden BV's of niet, het was toch de organisatie "Fokker", georganiseerd rond de ontwikkeling, produktie, verkoop, financiering, service enzovoort van enige vliegtuigtypes. Hoe kreatief en selektief met de faillissementsregels is omgesprongen, zal blij ken als voor het levensvatbare deel geen koper wordt gevonden en ook dit deel gewoon als boedel te gelde moet worden gemaakt. Wanneer de hele Fokkerorganisatie echt failliet gaat. BelastinggeldenEnfin, welke oplossing dan ook, de schuldeisers zullen hun vorderingen maar gedeeltelijk terugkrijgen. Toeleveranciers bleken bij de surseanceaanvraag van Fokker Aircraft, op de laatste dag van 1995, nog 266 miljoen gulden tegoed te hebben. Aan obligatieleningen zou Fokker ooit nog eens 1,7 miljard gulden moeten terugbetalen. Hiervan hadden ABN Amro en hun dochter Meespierson er 555 miljoen in omloop gebracht, dan wel zaten nog met een deel hiervan. In een soortgelijke positie verkeerden een paar duitse banken, waaronder de Commerzbank en de Dresdener Bank (HFD, 25-01-1996). En volgens kurator Schimmelpenninck zou de kans "zeer gering" zijn dat de obligatiehouders hun geld zouden terugzien (HFD, 18-03-1996). Nu kan men zeggen: dat is dan jammer voor die kapitalisten onder elkaar. Maar het betreft dan wel banken en institutionele beleggers als verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen en ook de overheid. En die werken toch allemaal met geld van spaarders, pensioenpremies van werkenden, verzekeringspremies en, niet te vergeten, belastinggelden. Zo had de nederlandse overheid in het verleden al eens 800 miljoen gulden voor het ontwikkelen van nieuwe vliegtuigen gefourneerd. Foetsie! Onderling proberen deze kapitalisten er eventueel ten koste van elkander zo goed mogelijk uit te komen. De Rabobank bijvoorbeeld kocht in 1994 de techniese kennis in de vorm van patenten en oktrooien op. Vervolgens kon Fokker deze kennis weer terugleasen. De geschatte waarde, 2 miljard gulden, was eigenlijk een slag in de lucht, maar de Rabobank mocht deze 'investering' wel versneld afschrijven. Overigens betaalde de bank deze 2 miljard niet aan Fokker. Dat bedrag bedroeg slechts 412 miljoen gulden, aldus de Rekenkamer (de Volkskrant, 31-10-1996). De versnelde afschrijving leverde de Rabobank een belastingvoordeel van 420 miljoen gulden op (HFD, 20-01-1996). Centjes van de belastingbetaler. Dus zijn we er niet met de konklusie: het zijn toch maar kapitalisten onder elkaar. In ieder geval een ingewikkeld geschuif met geld- en kapitaalstromen waarop maar eens gepromoveerd moet worden. DAF-IIInmiddels rijst de vraag of er nog andere mensen werkzaam zijn onder de schutse van Mercurius dan de Leo's en de Van Maarseveens. De motieven van de Fokker-redders waren van een achtenswaardiger kaliber: zoveel mogelijk werkgelegenheid intakt houden, zoveel mogelijk techniese kennis voor ons land behouden en niet enkel bij Fokker. Want 30 procent van het personeel van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (950 personen) werkte voor Fokker. Het Nationaal Instituut voor Vliegtuigbouw en Ruimtevaart in Delft en de Faculteit Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft lopen door het debakel van Fokker klappen op. Dus zeer achtenswaardige motieven: die werkgelegenheid en het behoud van kennis. Maar motieven ten spijt, toch geritsel. Een soortgelijk verhaal is te schrijven over de redding van DAF. In dit geval werd een 'eigen Samsung' gekreëerd dat de levensvatbare delen overnam, te weten... DAF-II. Hoe zou zo'n kunstmatig in elkaar gezette onderneming aan het kapitaal moeten komen waarover een 'echte Samsung' beschikt? Banken, institutionele beleggers, de familie Van Doorne en de zakelijke relaties (toeleveranciers, dealers en dergelijke) zouden eerst de knip van DAF-II vullen en dan DAF-II gaan overnemen (de Volkskrant, 22-02-1993). Ook hier weer een geregisseerd faillissement (of wat daarvoor doorgaat). Ophouden te bestaan en schuldeisers stinken er geregisseerd in, want gaan verder met DAF-II. Verplichtingen tegenover anderen hoeven niet meer nagekomen te worden: schoon schip. En wie zijn dan die anderen die dat spel niet mee kunnen spelen? Juist ja: de ontslagen werknemers, aan wie in het geval DAF zelfs geen afvloeiingsregeling meer betaald kon worden. De werknemers die mee mochten naar DAF-II, maar loon moesten inleveren, kwamen in een soortgelijk schuitje terecht als de financiers: verlies geleden. Maar in DAF-II zouden zich in de loop der tijd met verandering van de ekonomiese situatie, bijvoorbeeld de markt, weer allerlei mogelijkheden kunnen voordoen om het geleden verlies te kompenseren. Splitsing van de werknemers in geluks- en pechvogels voorkwam voor de regisseurs van het faillissement een gezamenlijke aktie van de werknemers en hun organisaties. DoorstartOok in het geval DAF weer kreatieve faillissementsritselaars? Dat zou je wel kunnen zeggen, maar ook hier waren de motieven zo achtenswaardig: redden wat er te redden viel, net als later bij Fokker. Beide vormen van kreatief faillissementsgedoe kregen dan ook het kenmerk 'doorstart'. En breng daar maar iets tegenin, zeker als je - zoals bij DAF - drie jaar later heel voorzichtig kunt konkluderen dat de doorstart wellicht suksesrijk zal blijken. Wat je met kritiek dan over je afroept, ondervindt momenteel de Rekenkamer, in het bijzonder de direkteur, oud-staatssekretaris van Financiën, Koning. Waar komt toch die tweeslachtigheid vandaan? Een goede, althans breed aanvaarde, aanpak van een ekonomies probleem die tegelijkertijd in strijd is met een korrekte toepassing van even breed, mogelijk nog breder, aanvaarde (faillissements)regels. Een aanpak die familie is van de algemeen verworpen praktijk van ritselaars als Leo. Ook de achtenswaardige verantwoordelijken voor de doorstart van DAF en Fokker onder de schutse van de god der dieven en de ekonomie? Internationale jungleInderdaad, het zal niet anders kunnen, omdat die tweeslachtigheid ingebakken zit in het kapitalisties ekonomies systeem. Vast staat dat alle aanpak moet geschieden binnen het kader van privaateigendom, vrije konkurrentie en een streven naar winstmaximalisatie met als uitvloeisel 'Akkumuliert, Akkumuliert...' enzovoort. Zelfs aktiviteiten met de meest nobele bedoelingen worden daardoor in meerdere of mindere mate pervers, tenzij een andere - bijvoorbeeld een politieke - macht hier kan korrigeren. Als dit, bijvoorbeeld door globalisering van de ekonomie, niet meer door een nationale politieke macht gedaan kan worden, ben je overgeleverd aan de jungle-achtige wetten van een internationaal kapitalisties kader. Als globalisatie de gedaante van een suksesrijke inplanting van het kapitalisties kader in bijvoorbeeld China, Brazilië en Indonesië heeft aangenomen, ligt het voor de hand dat ook deze landen hun nationale trots, een eigen vliegtuigindustrie, willen ontwikkelen. En, zeer natuurlijk, gezien hun geografiese konstellatie, beginnen ze uitgerekend in het marktsegment van Fokker. Dit kan door een nationale politieke macht (de nederlandse overheid) niet meer gekorrigeerd worden ten behoeve van Fokker. Als binnen dit internationale kapitalisties kader op zeker moment in de vliegtuigindustrie "omschakeling van min of meer handmatige assemblage naar computergestuurde eindproduktie" plaatsvindt, valt er vanuit nobele motieven niet veel bij te stellen (HFD, 20-01-1996). Zeker niet, wanneer die omschakeling geschiedt in zo'n razendsnel tempo dat bijvoorbeeld de doorlooptijd van een Fokker-100 in een paar jaar van 34 naar 9 maanden is teruggebracht, hetgeen betekent dat met minder mensen meer vliegtuigen geproduceerd kunnen worden. Tenzij... gebruik wordt gemaakt van die jungle-achtige wetten. En dat leidt weer tot tweeslachtigheid. En als "General Motors op recordverlies" staat (HFD, 12-02-1993), als "Duitse auto-producenten gedwongen (worden) tot revolutie" (HFD, 13-02-1993), als "Nissan duizenden banen na groter verlies schrapt" (HFD, 24-02-1993), als "Volkswagen dit jaar duizenden banen moet schrappen" (de Volkskrant, 1-03-1993), dan is het niet verwonderlijk dat de verkoopcijfers van DAF sterk onder de produktiecijfers kwamen te liggen en dat de parkeerterreinen uitpuilden van vracht- en bestelwagens. Los zo'n probleem maar eens op als je gebonden bent aan een internationaal 'Akkumuliert, Akkumuliert...'. Derhalve: ritselen, achtenswaardigheid en Mercurius. Ze komen bij elkaar in de tuinman waarover Leen Jongewaard zong: "Mensen noem elkaar geen mietje, eenmaal zing je allemaal, allemaal het oude liedje, 't is de schuld van 't Kapitaal." Wim Boerboom |