nr. 74 juli 1996 |
Solidariteit
Redaktioneel - thema debat 26 oktober 1996Wat kan de vakbeweging nog verwachten van 'de politiek'?We hopen dat inmiddels onze lezers en lezeressen op de hoogte zijn van het debat en feest dat we organiseren ter gelegenheid van nummer 75. Datum: 26 oktober 1996, vanaf 14.30 uur. Plaats: Open Haven Museum Amsterdam. Een beetje trots zijn we wel dat bij de vallende bladen om eens heen, Solidariteit nog volop draait.We zien dat ook als een verdienste van allen die Solidariteit regelmatig lezen, er artikelen voor schrijven, informatie sturen, aan onze bijeenkomsten deelnemen en de vakbondskafees organiseren en bezoeken. Vandaar een feest met een lekkere band, een tentoonstelling, de verkoop van een ter plekke gemaakt schilderij, een vrolijk en strijdbaar koor, het op de situatie toegesneden nijmeegs kabaret "de Gemeentereiniging", wat eten en drinken. Maar Solidariteit wil ook beweging brengen in de vakbeweging. Onder andere door diskussies op te roepen en te organiseren over ontwikkelingen die direkt en indirekt die bewegende vakbeweging raken. Vandaar een debat. Over een klassiek thema dat een nieuwe aktualiteit kent, niet alleen in Nederland: Wat kan de vakbeweging nog verwachten van 'de politiek'? Tot op zekere hoogte komt dit thema voort uit het afbrokkelend vertrouwen in 'de politiek' dat in de samenleving te zien is. Belangrijker is echter de soms vertwijfelde uitspraak 'hadden we maar een eigen partij' van vakbondsleden. Er lijkt immers een einde te komen aan een geschiedenis waarin de vakbeweging min of meer kon rekenen op 'natuurlijke bondgenoten' in het parlement. Het wordt een forumdebat waaraan zullen deelnemen: * Ieke van den Burg, lid federatiebestuur FNV, * Gerrie Geldhof, OR-voorzitter GVB, kaderlid AbvaKabo, * Ger Harmsen, historikus, * Ab Harrewijn, voorzitter GroenLinks, * Dorien Pessers, columniste van de Volkskrant, * Ruud Vreeman, lid Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. Eén toezegging is nog niet definitief. Die van Arthur Scargill, voorzitter van de engelse mijnwerkersbond (NUM) en initiatiefnemer van een nieuwe politieke partij: Socialist Labour Party. Zijn komst is tot op dit moment afhankelijk van andere afspraken die hij heeft buiten Groot-Brittannië. Maar het ziet ernaar uit dat we hem in Amsterdam kunnen begroeten. De leden van het forum hebben we de volgende tekst voorgelegd. De afgelopen, pak weg, vijftien jaar laten in Nederland ingrijpende wijzigingen zien in de sociaal-ekonomiese verhoudingen. Daaraan worden vele labels gehangen. Over één keurmerk lijkt konsensus te bestaan: markt, markt en nog eens markt. Steeds meer wordt de werking van de markt beschouwd als de maat voor sociaal-ekonomiese politiek. Uiteraard gebeurt dit ook op internationaal nivo, met de aanbidding van de euro-markt als leidend voorbeeld. Deze bekering tot de markt uit zich met name in het proces van privatisering op de terreinen waar in een eerdere periode de staat geacht werd regulerend op te treden: sociale zekerheid, gezondheidszorg, openbaar vervoer, onderwijs, welzijnswerk, maar ook werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden en rekreatie. Privee verdringt publiek, individualisering verdringt solidariteit. MarktkonformiteitHet tempo van deze verschuiving is zo hoog, de uitsluitende werking van de markt neemt zo toe en de risikoos van sociale ontbinding worden zo zichtbaar dat hier en daar diskussies opduiken over een 'doorgeschoten ontwikkeling'. Daarin wordt gevreesd voor amerikaanse toestanden, maar tegelijkertijd weinig verwacht van een terugkeer naar de overlegekonomie. Voor mensen die reeds jaren deelgenoot zijn van die toestanden, biedt dit weinig soelaas. Binnen het parlement kan het beleid van marktkonformiteit op een brede steun rekenen. Het deel van de oppositie 'links' van de regeringspartijen vormt daarop een uitzondering. Het krijgt of grijpt echter niet vaak de kans de politieke volgzaamheid ten opzichte van de markt aan de kaak te stellen. Daarnaast probeert in de Partij van de Arbeid een enkel fraktielid de vrije loop van de markt te begrenzen. Vergelijkbare, maar ook kritieser, geluiden zijn buiten het parlement te horen. De invloed daarvan is vooralsnog marginaal. VakbondsvleugelDe vakbeweging ontleent haar bestaansgrond aan minimaal de beteugeling van de Vrije werking van de markt. Individuele en kollektieve belangenbehartiging zijn vaak gericht op de terugdringing van de (meest) negatieve effekten van de marktmechanismen voor de werkne(e)m(st)ers. Solidariteit is daarbij een dragend beginsel. Deze belangenbehartiging is in de huidige periode van herstrukturering niet erg suksesvol. Enerzijds door de gewijzigde krachtsverhoudingen die ermee samengaan. Anderzijds door de bereidheid binnen de vakbeweging mee te gaan in de heersende ideologie van de markt. Die bereidheid is zeker niet absoluut en voor wat betreft het parlement hoopt zij daarin vooral steun te krijgen van wat wel de vakbondsvleugel binnen de Partij van de Arbeid genoemd wordt. De invloed van individuen en groepen die deze koers trachten om te buigen, is beperkt. Dit laat onverlet dat elke dag vakbondsleden oplopen tegen de grillige logika die de markt eigen is. Natuurlijke bondgenootVoor stromingen binnen (en buiten) de vakbeweging die de heilzaamheid van handelen en denken overeenkomstig de markt betwisten, roept deze ontwikkeling veel vragen op. Eén daarvan is wat zij kunnen verwachten van 'de politiek'. Deze vraag is des te indringender door de geleidelijke verwijdering van het sociaal-demokraties erfgoed die de Partij van de Arbeid doormaakt, en door haar elektorale verzwakking. Deze partij (en haar voorganger SDAP) zijn immers voorheen door de FNV (en het NVV) beschouwd als de 'natuurlijke bondgenoot'. Gezamenlijk hebben zij de basis gelegd van de verzorgingsstaat, waarin de vakbeweging op verschillende bestuursnivoos participeerde. Met de verschrompeling van de verzorgingsstaat - als één van de gevolgen van het proces van herstrukturering - is de sociaal-demokratiese politiek in een ernstige neergang terechtgekomen. En daarmee de traditionele 'parlementaire arm' van de vakbeweging. StemgedragDeze neergang drukt zich uit in het stemgedrag van leden van FNV-bonden; in 1983 stemde 62,1 procent op de Partij van de Arbeid, in 1993 was dat 38,4 procent (leden van CNV-bonden respektievelijk 16,5 en 9,4 procent). Opvallend daarbij is dat deze teruggang niet gepaard gaat met een relevant toegenomen keuze voor bijvoorbeeld GroenLinks (FNV - 1983: 9,8, 1993: 10,4 procent, bij het CNV is zelfs een daling te zien, respektievelijk 5,0 en 3,9 procent). Even opvallend is dat de elektorale steun voor D66 is toegenomen (FNV - 1983: 2,3, 1993: 28,6, CNV - 1983: 2,5, 1993: 20,7 procent). Zonder de betekenis van deze cijfers te overschatten, kan gezegd worden dat: * GroenLinks, een partij die over het geheel genomen nog het meest beantwoordt aan de sociaal-demokratiese traditie, niet funktioneert als de opvolger van de Partij van de Arbeid. Niet in elektorale zin, maar ook niet als partij met sterke wortels in de vakbeweging (dat laatste geldt ook voor de SP). * D66, een partij die openlijk afstand neemt van de sociaal-demokratie, relatief veel sympathie ondervindt van vakbondsleden. En dit terwijl deze partij zelden vakbondsvriendelijke standpunten inneemt en geen enkele vakbondstraditie heeft. SolidariteitDe konklusie lijkt gerechtvaardigd dat de vakbeweging in het parlement van een mager bondgenootschap voorzien is. In sterkere mate geldt dit voor degenen die opkomen voor een vakbeweging die een strijdbare weg inslaat. Weliswaar zijn er incidenteel zowel binnen als buiten de vakbeweging pleidooien te beluisteren, en nog incidenteler initiatieven te zien, voor een hergroepering of samenwerking van politieke stromingen die zich 'links' van de sociaal-demokratie bewegen. Maar op een enkele uitzondering na zijn deze, naar omvang en invloed beperkte, groeperingen niet werkzaam binnen de vakbeweging. Voor de redaktie en redaktieraad van Solidariteit - blad voor een strijdbare vakbeweging - is het voorgaande en alles wat daarmee samenhangt, maar niet besproken is, reden om naar aanleiding van nummer 75 een debat te organiseren over de vraag: Wat kunnen de vakbeweging en in het bijzonder degenen die het beginsel van solidariteit willen kombineren met een strijdbare koers, nu en in de toekomst verwachten van 'de politiek'? Redaktie |