nr. 73
juni 1996

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Ekonomie anders bekeken - de aktualiteit van Marx

Wie niet wil zien, slaat de goden met blindheid

Marx is voorbij. Althans als je spraakmakende kultuurfilosofen als Fukuyama mag geloven. In zijn essay "Het einde van de geschiedenis en de laatste mens" heeft hij getracht duidelijk te maken dat het liberalisme heeft gezegevierd over het kommunisme. En dat daarmee dit liberalisme bewezen heeft het uiteindelijke koncept te zijn voor de inrichting van een (tegenwoordig: mondiale) samenleving.

Post-modernisten, als Lyotard, gaan nog verder. Voor hen is een einde gekomen aan alle 'grote verhalen'. Zowel liberalisme als kommunisme hebben afgedaan. Ze zijn ontspoord in respektievelijk kapitalisme en socialisme. De enige mogelijkheid voor de mensen is nog: terug te keren naar de eigen kleine, individuele wereld. Dat 'bij elkaar schuilen' is te onderkennen in het zogenaamde individualisme. Daarnaast in opkomende bredere wij-verhoudingen van nationalistiese, etniese en religleuze signatuur. Wij-verhoudingen die de indruk vestigen alsof velen, na de verwerping van zowel het liberalisme als het socialisme, over de Verlichting heen teleurgesteld teruggrijpen naar het feodale tijdperk. De periode, waarin nationale, etniese en religieuze machten de scepter zwaaiden.

Maar heeft daardoor Marx afgedaan?

Utopie

Het is met utopieën - zo mag men die 'ismen' van de Verlichting toch wet noemen - altijd de moeilijkheid geweest, hoe de weg erheen af te leggen. Een moeilijkheid die hieraan vooraf gaat, is: de analyse van het vertrekpunt. Met andere woorden, het begin van de weg naar de utopie en een analyse bieden van de wetmatigheden, volgens welke de beweging op die weg verloopt - wat vormt de stuwkracht, verloopt de beweging evenwichtig of bijvoorbeeld in termen van kontradikties?

Zonder deze beide analyses in de vingers te hebben, bestaat het gevaar dat de machtigen die de utopie nastreven, menen deze binnen 'afzienbare' tijd te kunnen 'maken'. En dat kan (zo is het in de voormalige Sowjet-Unie ook gegaan) uitdraaien op een totalitaire samenleving, waarin het individu, slechts gezien als een noodzakelijk radertje, vermorzeld wordt in het 'maak'proces van de totale utopie.

Reeël bestaande socialisme

Nu kan Marx in ons verhaal komen. Denkers als Fukuyama identificeren Marx te zeer met het feitelijke 'maak'proces van de socialistiese utopie zoals deze konkreet tussen 1917 en 1990, met name in de Sowjet-Unie, gestalte heeft gekregen. Marxisme en kommunisme, zoals toen en daar gepraktiseerd, worden door hen identiek verklaard.

Marx wordt in deze benadering verantwoordelijk gesteld voor het toenmalige 'reëel bestaande socialisme'. En doorredenerend komen ze dan tot de konklusie dat na de ineenstorting van dit reëel bestaande socialisme ook Marx afgevoerd kan worden. Deze benadering getuigt van onwetendheid, of is kwaadaardig politiek gemotiveerd zoals indertijd bij Reagan, maar is ook onverstandig. Omdat de theorie van Marx, met name zijn politieke ekonomie, ons nog best vele en diepe inzichten kan verschaffen in het reilen en zeilen van de kapitalistiese samenleving anno 2000. Inzichten die nodig zijn, willen we voorkomen dat de maatschappelijke verhoudingen in de volgende eeuw (verder) ontsporen. Om deze positie van Marx te doorzien, zal hij eerst losgekoppeld moeten worden van die identifikatie met het 'reële socialisme' van de voormalige Sowjet-Unie. Het is niet ondenkbaar dat Marx in de jaren dertig, als hij in de toenmalige Sowjet-Unie had geleefd, het lot met mensen als Trotski, Boecharin en anderen had gedeeld. Waarom? Wel, Marx zou mijns inziens niet hebben willen deelnemen aan het maken van een utopie (zie de Duitse Ideologie). Hij was de analytikus van het vertrekpunt (beschrijving van de maatschappelijke situatie in zijn tijdsgewricht), maar vooral van de wetmatigheden waaraan de weg naar de utopie binnen het kapitalisme onderworpen was. Hij heeft, om het zo te zeggen, niet "Das Sozial" maar "Das Kapital" geschreven.

Industriële kapitalisme

De vraag waarmee Marx zich heeft beziggehouden, luidde: aan welke bewegingswetten was het industriële kapitalisme in zijn gang door de tijd onderworpen. Hem afvoeren op grond van een misplaatste identifikatie met het toenmalige, reëel bestaande socialisme betekent ook de analytikus van het industriële kapitalisme wegmoffelen. En dat is zoals gezegd uitermate dom, maar vooral ook jammer.

Ook het argument dat hij een denker uit de vorige eeuw en daarom achterhaald is, snijdt geen hout. Newton leefde in een nog vroegere periode, en om die reden kun je de wet van de zwaartekracht niet voor achterhaald verklaren. Zeker, Marx kleedde zijn theorie aan met de situatie uit de vorige eeuw, maar waar het nu om gaat is zijn theorie 'sec'. Deze heeft een verklaringskracht zo lang het industriële kapitalisme zal bestaan.

Maar zijn we dat dan niet voorbij? Tja, wie is 'wij'? De inwoners van Wassenaar, van Nederland, Noord-West Europa en de VS? Of ook die van Brazilië, Mexiko, Korea, de Filippijnen enzovoort? Het hangt er maar van af welke bril je op zet. En in de huidige tijd van globalisering hoor je, om over de aktualiteit van het industriële kapitalisme te oordelen, je euro-centriese bril, die Marx overigens ook nog op had, te vervangen door een mondiale bril. Met zo'n bril zou de theorie van Marx nog aan te kleden zijn met de situatie als in het Europa van de vorige eeuw.

Belangrijker echter dan de aankleding is de theorie 'sec'. Deze is vooralsnog aktueel, ook voor de rijke landen die immers ook nog deel uitmaken van het industriële wereldkapitalisme. Ook, en zelfs indien, een internationale arbeidsherverdeling als gevolg van de technologie-ontwikkeling bezig is aan de rijke landen de pure proletariese blauweboord fabrieksarbeid te ontnemen.

Filosofiese grondslag

Wat heeft de theoretikus van het industriële kapitalisme ons dan nog te leren? Op de eerste plaats, door de filosofiese grondslag van zijn theorie dat:

* niets is, maar alles wordt, dat alles verandering, alles geschiedenis is. In die zin is Marx een volgeling van de griekse wijsgeer Herakleitos: panta rhei (alles stroomt) - histories;

* het patroon van deze gang door de tijd een patroon van tegenstellingen en kontradikties is - dialekties;

* de stuwende kracht daarachter gevormd wordt door de wijze waarop de mens de natuur transformeert en door de middelen, die hij bij dat transformatieproces gebruikt. Kortom, door de wijze waarop de mens arbeidt en de daarbij passende stand van de techniek. 'Produktiekrachten' heeft Marx deze kombinatie genoemd. Zij geven gestalte aan de produktieverhoudingen en beide geven gestalte aan de sociale verhoudingen. Gezamenlijk moeten zij gekodificeerd warden in juridiese verhoudingen. En aan al deze verhoudingen moeten de politieke verhoudingen zich aanpassen, zo ook het onderwijs, de opvoeding, de ideologie, de kunst enzovoort. De 'onderbouw' geeft gestalte aan de 'bovenbouw', of zoals Marx stelde: het 'zijn' bepaalt het 'bewustzijn' - materialisties.

Indien niet te schematies opgevat - en zo bedoelde Marx het ook niet - is deze filosofiese grondslag herkenbaar in de huidige tijd. Slechts eigentijdse bewoordingen zijn nodig.

Het gaat dan over mikro-elektronisering en automatisering die de organisatie van de werkplek hebben veranderd. Over flexibilisering, afbraak van de verzorgingsstaat met daarbij aangepaste wetgeving. Over meer vrije tijd en de kulturele invulling daarvan. Over de veranderingen in het onderwijs, over 'virtual reality'. Enzovoort.

Bewegingswetten

Alleen al door deze filosofiese grondslag verschaft Marx andere ekonomiese inzichten dan de gangbare ekonomie. Deze is bijvoorbeeld niet doortrokken van 'wording', van geschiedenis. Toen de basis werd gelegd voor de gangbare ekonomie, lag de interesse bij de vraag: hoe toch een orde kon ontstaan in al die (internationaal) uitdijende ekonomiese kontakten. Was ook hier sprake van een soort natuurlijke orde zoals bijvoorbeeld een westers religieus instituut als de Katholieke Kerk stelde? Het antwoord op deze vraagstelling bracht de gangbare ekonomie bij het prijsmechanisme, de markt en het evenwichtsbegrip. Het was, en is nog immer, in principe een bemoeienis met een probleemstelling van ordening.

De probleemstelling van Marx - gevoed door armoede, uitbuiting en onderdrukking - was: welke bewegingswetten stuwen die specifieke ekonomie die aan te duiden is met 'industrieel kapitalisme' door de tijd? Orde en evenwicht speelden daarbij geen wezenlijke rol. Integendeel, hij werd gefrappeerd dóór en analyseerde in termen van tegenstellingen, konflikten, strijd, strijdigheden, paradoxen en dergelijke.

De poging het industriële kapitalisme te identificeren en te definiëren bracht hem bij een ekonomies systeem dat gevormd werd door een logika (die van het kapitaal) die voortkwam uit drie elementen die in elkaar verslingerd waren:

* privaateigendom van produktiemiddelen (machines, gebouwen, transportmiddelen, instrumenten, grondstoffen enzovoort);

* vrije wedijver tussen de kapitalisten/ ondernemers (eigenaren van de produktiemiddelen en/of hun zaakwaarnemers);

* winstmaximalisatie als richtsnoer voor het handelen.

De hier bedoelde logika heeft hij plasties aangeduid met "Akkumuliert, Akkumuliert, das ist Mozes und die Propheten". De logika die uit deze drie elementen voortvloeide, was dus: akkumulatiedwang, populair gezegd: groeidwang. Dat bleek de belangrijkste wetmatigheid, waarmee het industriële kapitalisme te identificeren is.

Koopwaar

Zoals gezegd, verschaft de theorie van Marx nog steeds inzicht. In dit geval onder andere in het dilemma: spreiding van het kapitalisme over de gehele wereld (globalisering) en het voortbestaan van de planeet. Ofwel groei versus milieu, een probleem ook voor de rijken.

De notie van akkummulatiedwang bracht Marx bij de vraag, waar de middelen om te akkumuleren dan in principe vandaan kwamen. Dat voerde hem naar het begrip 'uitbuiting' dat in zijn theorie geen emotionele lading had (van kinderarbeid en zo). 'Uitbuitingsgraad' bijvoorbeeld was een gortdroog theoreties kengetal. Kapitalistiese produktie was voor hem een produktie van koop'waar' die hij definieerde via twee kenmerken. Deze waar moest gebruikswaarde (nut) hebben, maar ook - en deze woog zwaarder - ruilwaarde. Het produkt moest dus op een markt verhandelbaar zijn, moest kommerciëel zijn. Momenteel nog herkenbaar in de vele ekologiese oplossingen die technies mogelijk, maar helaas niet uitvoerbaar zijn, omdat ze 'nog niet kommercieel' zijn; ze zijn dan nog geen koopwaar.

Paniek

Welnu, de arbeider verkoopt zijn arbeidskracht (= arbeidspotentie) op de arbeidsmarkt als een koopwaar. De prijs die hij hiervoor krijgt, is op het eerste gezicht 'van dag tot dag' bepaald door vraag en aanbod. Maar meer onderhuids, als een tendens op de lange termijn, door de instandhoudingskosten (reproduktiekosten) van hemzelf en het gezin (voedsel, kleding, huisvesting, mobiliteit, opvoeding, rekreatie enzovoort). Althans in de rijke landen; in arme, bijvoorbeeld lage-lonen, landen valt een aantal te bevredigen behoeften buiten het reproduktiekostenpakket.

Het is nu de kunst van de kapitalist/ondernemer, de door hem gekochte arbeidskracht (potentie) in het produktieproces meer feitelijke arbeid te doen opbrengen dan de prijs voor die arbeidskracht hoog is. Dat verschil is voor Marx: uitbuiting. Uitbuiting in deze zin kan onder andere stijgen als de arbeidskracht meer en betere machines krijgt (produktiviteitsstijging), als de arbeider langere werkdagen maakt, danwel per zelfde tijdseenheid intensiever werkt. Zie hier de basis van de akkumulatie: uitbuiting in het algemeen. En als de akkumulatie een dwangmatig proces is, geldt dit ook voor de uitbuiting. Zie daar ook de basis voor allerlei loonkonflikten, strijd (ook aan de groene tafel) over arbeidstijdverkorting, flexibilisering; in het algemeen strijd tussen werkgevers en werknemers of in marxisties jargon: tussen loonarbeid en kapitaal.

Hoe levend die (antagonistiese) tegenstelling ook in de rijke ontwikkelde wereld nog is, bleek onlangs uit een kop in de Volkskrant (9-03-1996): "Beleggers in paniek na daling (geen drukfout; wb) werkloosheid in V.S."

Wel, het is slechts een greep uit delen van de ekonomiese theorie van Marx, waarmee gezegd wil zijn dat de Marx van "Das Kapital" nog immer aktueel is. Ondanks die aktualiteit zal Marx, naar we mogen vrezen uit onwetendheid en naïviteit dan wel door beoogde desinformatie, voorlopig nog wel weggemoffeld worden. Zij die niet willen zien, slaan de goden met blindheid.

Wim Boerboom
(medewerker Katholieke Universiteit Brabant)