nr. 71 jan 1996 |
Solidariteit
Ekonomie anders bekeken - De Europese Unie ruimt opVive la France!Frankrijk heeft een ongewisse jaarwisseling achter de rug. De laatste twee maanden van vorig jaar zijn zeer onrustig geweest. De laatste week van 1995 is er kennelijk sprake van een pauze, een 'trêve des confiseurs', een banketbakkersbestand (Sjoerd Venema, de Volkskrant, 20-12-1995). De vraag is of de akties, met een belangrijke rol van de vakbeweging, in 1996 worden voortgezet.DE SOCIALE ONRUST kenmerkte zich door een massaliteit die herinneringen opriep aan de mei-revolte van '68', maar ook door het flegma, om niet te zeggen de sympathie, waarmee de gemiddelde francais(e) de ongemakken aksepteerde. Er moet daarom meer aan de hand zijn dan de direkte grieven van de stakers. En dat is ook ZO. Dunne buffer tussen Staat en burgerDesgevraagd karakteriseerde Cohn Bendit, één van de leiders van de parijse revolte van 1968, het probleem als volgt: "Wij werden destijds gedreven door hoop, nu worden de mensen gedreven door angst" (de Volkskrant 23-12-1995). Toen was het doel dan ook: verandering ('de verbeelding aan de macht'), nu: behoud; behoud namelijk van de franse 'verzorgingsstaat'. Zoals in zo veel ontwikkelde ekonomieën - ook de nederlandse - staat deze zwaar Op de tocht. Het typiese van de franse sociaal-ekonomiese verhoudingen is dat de Staat, de overheid, immer direkt gekonfronteerd wordt met de franse arbeiders als er iets uit te vechten valt. Landen als Nederland en Duitsland kennen een intermediaire laag van instituties als bij ons de SER, Stichting van de Arbeid, Land- en Tuinbouworganisaties, van overlegstrukturen, Centrale Akkoorden en dergelijke. Deze buffer tussen staat en burger is in Frankrijk onderontwikkeld. De franse overheid bemoeit zich overal rechtstreeks mee. De staat is ook dieper verwikkeld in het bedrijfsleven dan bij ons. Unisor-Sacilor (staal), Péchiney (aluminium), Renault (auto), SNCF (spoorwegen), Air France (luchtvaart), France Télécom (telefoon), Credit Lyonnais (bankwe2en), Groupe Bull (computer) en andere zijn staatsbedrijven. HaastIn deze bi-partite relatie kwam de ene partij vorig jaar met de regeringspet op in de persoon van Juppé, met een zeer drasties hervormingsplan. Een wezenlijke aanval op de franse verzorgingstaat, één die zeker niet ongunstig afstak bij de nederlandse. Het plan bestond onder andere uit bezuinigingen, zoals wij die ook kennen, belastingverhoging, aantasting van het pensioenstelsel voor ambtenaren, in het bijzonder het spoorwegpersoneel. En het moest ook nog allemaal met gepaste haast gebeuren, omdat de franse overheid, in tegenstelling tot de nederlandse, nù pas echt begint en nog maar twee jaar de tijd heeft om een aantal doelstellingen te bereiken. 1k kom hier aanstonds op terug. KorruptieDat het franse publiek zich niet opgewonden gekeerd heeft tegen de ongemakken van de stakingen, vooral tegen het uitvallen van het openbaar vervoer, ligt ongetwijfeld aan de algehele onvrede met de pas-gekozen president Chirac en zijn regering. Om die regering heeft van meet af aan een geur van korruptie gehangen, met name afkomstig van de boter op het hoofd van premier Juppé. Terwijl de gemiddelde fransman, net als hier, met hoge en stijgende huren te maken krijgt, woonde Juppé voor een prikkie in een riant appartement. De president, Chirac, had dat in zijn vorige baan als burgemeester van Parijs ook al zo prettig geregeld. Met andere woorden, de gemiddelde fransman moest de bezuinigingen en afbraak ook nog eens aksepteren van lieden die in schandaaltjes verwikkeld waren. Dat wekt woede op, zeker wanneer deze lieden als afgestudeerden van l'Ecole Nationale d'Administration begiftigd zijn met een dosis stijve arrogantie. En dan was er nog het kiezersbedrog van Chirac. In zijn verkiezingsstrijd tegen de socialist Jospin had hij, de rechtse Gaullist, een sociaal programma met allerlei beloften gelanceerd. Nog geen half jaar president liet hij zijn premier Juppé een scenario presenteren dat hier haaks op stond. Toegegeven, het is naïef geweest van het franse volk in de schone praatjes van Chirac over het scheppen van banen te stinken, maar wat wil je? De gemiddelde francais(e) is nogal nationaal georiënteerd en keek dan ook niet zo naar de (bezuinigings)politiek die in andere landen al gaande was. Bovendien zijn de Fransen terecht gewend geraakt aan tamelijk gunstige voorzieningen op het gebied van kinderbijslag, huursubsidie, subsidie aan bedrijven (Renault en Air France) en pensioenen. Een breder publiek voelde zich kennelijk bedonderd en zag de stakende douane, het verplegend personeel, de spoorwegmensen en de overige ambtenaren waarschijnlijk als een beweging die ook voor hen de kooltjes uit het vuur haalde. Een beweging die ook nog eens aangevuld werd met protesterende studenten (onder andere tegen de korting op hun studiefinanciering) die rond Sinterklaas met meer dan een miljoen door de franse steden trokken. Vandaar dat flegma ten aanzien van de ongemakken. GlobaliseringOf het een 'trêve des confiseurs' wordt? Vóór Kerstmis verliep de beweging eigenlijk. De stakers gingen weer aan het werk, zonder dat het tot echte onderhandelingen was gekomen. Het zeer zit er dus nog. Maar duidelijk is dat een aantal objektieve omstandigheden het Juppé zal bemoeilijken, zo niet belemmeren, dat zeer weg te nemen. En dan kan er weer een onrust ontstaan die de gedaante krijgt van voor de jaarwisseling. Een bijna onontwijkbare omstandigheid is de haast waarmee Juppé te werk moet gaan. Ik zou hier op terugkomen. De ontmanteling van de verzorgingsstaat is niet het gedachtenbroedsel van enkele wilde, rechtse ideologen, maar is volgens mij objektief op gang gebracht door de globalisering van allerlei ekonomiese processen. Om het simpel te zeggen: in ekonomieën als de koreaanse, de taiwanese en de singaporese kunnen inmiddels dezelfde produkten en diensten voortgebracht worden als hier, maar veel goedkoper. Daar bestaat namelijk geen sociaal stelsel; algemener gezegd, geen sociale kultuur, maar 'sweat shops' (letterlijk: zweet-werkplaatsen): oorden van ouderwetse uitbuiting. En in het voetspoor van deze ekonomieën vertoont zich een volgende laag met bijvoorbeeld kinderarbeid. MaastrichtNu kan men er over redetwisten of die globalisering de gedaante zal aannemen van het zogenaamde werelddorp ('global village'), dan wel dat er toch weer nieuwe eenheden zullen ontstaan als in het verleden de nationale ekonomieën, bijvoorbeeld kontinentale ekonomieën. Vooralsnog is het streven van de politieke machthebbers erop gericht kontinentale afbakeningen te scheppen. Voor ons en ook voor Frankrijk is dat de Europese Unie (EU). Op weg daarheen is aan het begin van de jaren negentig in Maastricht wederom een deel van het trajekt uitgezet in de ontwikkeling naar dit doel, te weten de totstandkoming van het subdoel: de Europese Monetaire Unie (EMU). Het meest merkbare hiervan zal de ene munt voor de hele EU zijn, de 'euro'. Welnu, de belangrijkste stuwende kracht achter de verdere ontwikkeling van de EU is de samenwerking van Duitsland en Frankrijk. De grondslag hiervan is de angst in beide landen dat hun gezamenlijke (oorlogs-) verleden (1870/71; 1914/18 en 1940/45) opnieuw tot leven kan geraken. Zo zijn beide ook aangewezen de trekkers te zijn van de kar die EMU heet. Voor Duitsland is het een probleem dat het, monetair gezien, de sterkste trekker is, maar ook dat Frankrijk, monetair gezien, tot de zwakkere broeders van de EU hoort. Duitsland zit daarom met de angst dat het door inwisseling van de mark in de euro, zijn sterke en stabiele munt verspeelt. Geen wonder dat de duitse minister van Financiën, Waigel, hoge eisen heeft gesteld aan de toetreding. Zo hoog dat sowieso een aantal EU-partners pas in een later stadium zal kunnen toetreden, terwijl dat voor een andere groep nog twijfelachtig is. Wat houdt 'later' in? Trajekt naar euroWel, het trajekt ziet er als volgt uit. Februari 1998:
21 December 1998:
1 Januari 1999:
2 Januari 2002:
Een belangrijk jaar is 1997, omdat op basis van de cijfers van dat jaar besloten wordt welke landen in 1998 al kunnen toetreden. Er is een vijftal kriteria voor die toetreding. 1. Het lange rentetarief mag het gemiddelde van de drie best presterende landen niet overschrijden met meer dan 2 procent. 2. De inflatie mag het gemiddelde van de drie beste met hooguit 1,5 procent-overschrijden. 3. De staatsschuld mag niet hoger zijn dan 60 procent van het Bruto Binnenlands Produkt. 4. Het financieringstekort mag hooguit 3 procent bedragen. 5. De winstkoers moet stabiel zijn. SchuldquoteBij de toetreding gaat het met name om de schuldquote van 60 procent en het financieringstekort van 3 procent. In de prognose met betrekking tot de schuldquote staat Frankrijk er gunstiger voor dan Nederland, 54 respektievelijk 77,8 procent (The Economist 9-12-1995). Maar hier zit ook veel schijn in. Zo mag rekening gehouden worden met het feit dat Frankrijk, wat de ambtenarenpensioenen betreft, het 'omslagstelsel' kent (de huidige werkende generatie brengt de pensioenen op voor de vorige generatie), terwijl Nederland een 'dekkingsstelsel' heeft (elke generatie bouwt via premies (= sparen) haar eigen fondsen op). De schuldquote is daarom vaag als vergelijkend cijfer. Hoe dan ook, boven de franse staat hangt - vergeleken met Nederland - een extra zwaard: het vergrijzende ambtenarenkorps. Nieuwe deiningHet cijfer voor het financieringstekort, 3 procent, is harder. Het betekent voor Frankrijk dat het een politiek moet voeren die het tekort eind volgend jaar van 5 naar 3 procent heeft teruggebracht. Ter vergelijking, Nederland moet nog maar terug van 3,1 naar 3 procent. 'Wij' hebben over de afstand van 5 naar 3 procent ongeveer vijf jaar gedaan. Voilà, het probleem voor la France. Maar anderzijds? Dat Duitsland niet kan afhaken, spreekt. De hele operatie hangt aan de duitse mark. Frankrijk echter KAN ook niet afhaken. Het kan dat objektief niet, omdat de as Bonn (straks Berlijn)- Parijs de brandpunten van de EU verbindt. Of deze as of geen EU. En in het laatste geval gaat de globalisering voor Europa chaoties uitpakken. Maar Frankrijk kan ook subjektief niet afhaken. Dat staan 'la gloire, l'honneur et vive la France' niet toe. En dus moet het duo Chirac/Juppé het cijfer van 3 procent aan het einde van het volgend jaar bereikt hebben. En dus moet de franse citoyen zijn verzorgingsstaat in een veel korter tijdsbestek dan de nederlandse burger laten uitkleden. En dus zal de onrust wel weer terugkomen. De franse overheid, gewend aan rechtstreekse konfrontaties met het volk (1789, 1830, 1848, 1871), heeft bij monde van Juppé maar vast aangekondigd dat de hervormingswetten die het sociale stelsel betreffen, krachtens een grondwetartikel buiten het parlement om zullen worden aangenomen. Maar afwachten of er opnieuw deining gaat komen. Wim Boerboom |