nr. 65
feb 1995

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Stekeltjes

Een fatsoendelijk mens veegt z'n voeten

Wat gebeuren er toch een mooie dingen tegenwoordig. Eindelijk zorgden media - geschreven, gezegd en getoond - voor een opleving én een volstrekte rem op de lethargie die 'normaal' samenhangt met de kijkcijfers. We gingen, nee, werden gedwongen terug te gaan in het verleden. Vijftig jaar zelfs. De koloniale oorlog. At last.

Min of meer genoodzaakt door de komst van Poncke Princen die - zoals hij het zelf zei bij z'n vertrek - toch voor de hoognodige shock-therapie heeft gezorgd. Ondanks de protesten van de aloude Erven Atjeh Krijgers.

Wist U trouwens dat er tot op de dag van vandaag geen vredesverdrag is tussen Nederland en Atjeh, en dat de koning van dat land in ballingschap in Zweden woont?

Het zal de mensen in heel Indonesië trouwens een zorg zijn. Die hebben wel wat anders aan hun hoofd. Die weten vandaag niet of ze morgen te eten hebben. Ook dat moest uit de mond van Poncke Princen worden opgetekend.

Of die massale armoe en daar tegenover de extreme rijkdom van de Soeharto-kliek in een eventueel - misschien wel, wellicht niet - op te voeren Nationaal Debat naar voren zullen komen? Zo als het er nu voorstaat, ben ik bang dat die brandende kwestie achterwege zal blijven. Ik voor mij zal al blij zijn als de regering van toen gebrandmerkt zal worden en niet de uitvoerende troepen.

Zo van 'en wie van jullie voor den drommel stak die kampong toen in brand? Aan vier kanten. Niet allemaal tegelijk asjeblieft.'

Nou, Drees niet. Beel ook niet. Die zaten rustig thuis.

Het volk, dat volgens Nipo-peilingen in 1948 in meerderheid achter de koloniale oorlog stond, moet weten dat het schuldig is. Niets op tegen.

Misschien worden we daarna wel aangeslagen. Meteen soort uitgestelde weeldebelasting. Omdat onze troepen daar onder meer aankwamen met anti-vries en sneeuw-kettingen. Van de Engelsen te leen gekregen. Waardoor we natuurlijk 'onze kolonie' hebben verloren.

En schuldig verklaard worden natuurlijk ook de meer dan honderdduizend dienstplichtigen die met de zegen van de bisschoppen en begeleid door fanfares, op muziek van het toen uiterst populaire Jippy, Jippy, Jee en een aangepaste, humane tekst de boot opgingen: "En wat doen we met Soekarno als het kan, en wat doen we met Soekarno als het kan, we hakken hem in mootjes, we hakken hem in mootjes, we hakken hem in mootjes in de pan..."

Maar dat de huidige misère van miljoenen Indonesiërs onder meer het gevolg is van de koloniale oorlog die de regering Drees en Beel-met-Drees zo nodig moest voeren, zal wel buiten het debat blijven.

Verwijten over de voor velen zo miserabele toestand in de voormalige kolonie zijn van 'westerse' kant wel al geuit. De stafchef van het indonesiese leger in de bevrijdingsstrijd - generaal Simanputang - heeft er in de jaren zestig een belangrijk argument aan toegevoegd: "Als ik dit verwijt hoor, verbaas ik me altijd, want hoe komt het dat de rol van de militairen steeds groter werd? Dat komt doordat Nederland in het begin volstrekt niet wilde meewerken aan een spoedige, eervolle en principiële oplossing van het conflict. Juist de lange duur van het dekolonisatieproces heeft in Indonesië en in zo vele andere gekoloniseerde landen geleid tot een groter aandeel van de militairen in het bevrijdingsproces."

Daar kunnen de aloude Erven het wat mij betreft mee doen.

Wilt U svp uw voeten vegen als u de zaal verlaat?

Stekeltje

PS. Het is natuurlijk iets heel anders, maar het allermooiste hoorde ik op het nieuws, toen een tjetsjeense legerkommandant vertelde dat hij een russiese krijgsgevangene had gemaakt. "Hij woont bij ons thuis en is in twee weken al acht pond aangekomen. Mijn moeder zorgt voor hem. Ze heeft al gezegd, we leveren die jongen niet uit, noch aan Doedajev, noch aan Jeltsin, we geven hem gewoon aan z'n moeder terug."