nr. 57
okt 1993

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Redaktioneel

De staat als marktvolger

Laten we 't eens hebben over de 'terugtredende overheid'. De staat dus, die op afstand bestuurt, zich niet meer met alles bemoeit; de burger is immers mondig geworden. Daar begint al de eerste tegenstrijdigheid, die burger is ook verwend, over-verzorgd en zelfs lui geworden. Maar goed, de staat de-reguleert, de-centraliseert, pri-vatiseert en hoe dat verder allemaal heten mag. Ook de staat kiest voor 'lean', mager en gezond, aangepast aan de nieuwe tijd. Hij trekt zich terug uit het dagelijks ekonomies en sociaal leven en hoedt slechts onze individuele vrijheid.

DE AL OF NIET DIKKE verkiezingsprogrammaas koesteren deze gedachte van de bescheiden staat en ook de vakbeweging - en daarmee bedoelen we het media-beeld daarvan - lijkt zich bevrijd te voelen van die derde partner, die altijd weer de baas kon spelen. Sprak één van de eerste NVV-voorzitters (1909-1919), Oudegeest, nog over de taak "zaken te doen met de ondernemers of met de wetgeving", de huidige CAO-koördinator van de FNV, De Waal, wil samen met de ondernemers werk, werk, werk en nog eens werk 'scheppen'. Weliswaar moet de staat daarvoor geld vrij maken, maar het sukses van het banenplan "staat of valt met de steun van de werkgevers".

Maar wat doet die staat nou eigenlijk? Kort gezegd, hij geeft de markt de ruimte. Pogingen de markt te reguleren of te ordenen behoren tot het verleden, de staat is een marktvolger geworden. En daarin is hij zeer aktief. Het ontslagrecht wordt 'versoepeld', mensen moeten gemakkelijker ontslagen kunnen worden. Minister De Vries zegt er dan ook nog bij: 'zo kunnen ze ook gemakkelijker aangenomen worden'. De bescherming van 'passende arbeid' is omgezet in de vogelvrijheid van 'gangbare arbeid'. De Arbeidstijdenwet wordt 'geliberaliseerd', want dan kan, volgens De Vries, beter worden aangesloten op de behoeften van de markt. Hij is ook van plan de uitzendarbeid minder aan regels te binden en de toegang tot de WW aan meer. De ondernemingsraad krijgt een grotere rol bij het arbeidsvoorwaardenbeleid (toen De Vries dat in 1985 zei, viel de hele vakbeweging over hem heen; nu blijft het stil, want de OR is inmiddels professioneel). Het wettelijk minimumloon moet weg en als in de CAO's de laagste loonschalen ongebruikt blijven, worden ze op dit punt onverbindend verklaard. En dan dreigt De Vries en met hem het hele kabinet, net als bij al het voorgaande, met een wettelijke ingreep in de lonen. We hebben het dan maar niet over de triomftocht van het profijtbeginsel in de gezondheidszorg, het onderwijs enzovoort. En ook niet over de wettelijke rechteloosheid van vluchtelingen.

Zo wordt de terugtocht van de staat een hyper-aktivering van wat de voorzitter van het CNV, Westerlaken, 'het wilde paard van de markt' noemt. De staat ment dus dit paard. Zo wordt het logies hoe hulpeloos de staat is ten aanzien van de algemene ontwikkeling van de ekonomie en de werkgelegenheid in het bijzonder. Er wordt gewacht op 'Duitsland'; als daar de zon gaat schijnen, komen 'wij' in een ekonomiese lente. Hulpeloos is eigenlijk niet het goede woord. Als de staat ergens terugtreedt, is het wel ten aanzien van de werkgelegenheid. Tenminste waar het gaat om volwaardige arbeid. Want banenpools moeten bloeien en werkloze jongeren van de straat.

De staat is dus knecht van de markt geworden en wel zo dat alles wat met arbeid te maken heeft, aktief getuchtigd (weer Westerlaken) wordt en wat de 'sociale partner' van de vakbeweging betreft, passief gevolgd. Dat driewerf werk en nog eens werk van de FNV en het CNV valt dan ook bij sommige ondernemers helemaal niet slecht. Zij denken aan een uitbreiding van wat 'vroeger' pulparbeid heette, de nieuwe werkgelegenheid van de laatste tien jaar. Kamminga, de voorzitter van de ondernemers van het midden- en kleinbedrijf, is zelfs enthousiast: "Er moeten meer lage-lonen-banen komen. Ik vind dat een warme tekst." Hoe zat het ook weer met die arbeidstijdverkorting, dus niet die deeltijdbanen?

Redaktie