nr. 50
juni 1992

welkom
edities
inhoud

Solidariteit
Bij een redaktionele mijlpaal als nummer 50 past aandacht voor de makers van het blad. Op deze paginaas verslag van een gesprek met enkele leden van de redaktie. Aan de orde komen hun persoonlijke betrokkenheid en hun ideeën over de plaats van Solidariteit.

Gesprek met leden van de redaktie

Werk maken van strijdbaarheid

UITGEREKEND OP 1 MEI treffen vier leden van de redaktie elkaar in een pandje aan een Amsterdamse gracht om eens door te praten over hun eigen betrokkenheid bij Solidariteit. De datum is toeval - 's ochtends is er elders vergaderd over de inhoud en aanpak van nummer 51 ('we moeten verder') - en toeval is eveneens dat ze alle vier blauw getruid en gebroekt zijn. Ze zijn zelf enigszins onthutst over dat laatste gegeven, vooral omdat ze weten dat er een fotograaf komt. Roept die uniformiteit niet een bepaald, ongewenst beeld op? Bij één gaat alsnog de trui uit. Ook op verzoek van de fotograaf. Enkele tellen later is het onderwerp vergeten. Het gaat nu om Solidariteit.

Gezamenlijk kontakt

Dat Hans Fransen van de Putte, Hans Hekking, Lex Wobma en Jeroen Zonneveld aan het gesprek deelnemen heeft geen bijzondere verklaring, behalve dan dat ze alle vier in Amsterdam woonachtig zijn. Dat maakt de afspraak wel zo gemakkelijk. Ze hebben veel gemeenschappelijk. Een bindend element is ongetwijfeld het kontakt met Hans Boot, althans via hem en zijn aktiviteiten op de Sociale Akademie (Popa) in Amsterdam zijn verschillende van hen bij Solidariteit terecht gekomen.

Hans Fransen had een sekretaressebaan achter de rug voordat zij op de Popa terecht kwam en 'ja' zei tegen Hans Boot, toen hij - haar achtergrond kennende - vroeg om mee te werken bij het tikwerk voor het blad. Zo werkte zij al mee aan het eerste nummer. De opleiding op de akademie sloot nauw aan bij haar eigen - op dat moment nog wat verstopte - politieke belangstelling. Later trad zij toe tot de redaktie.

Hans Hekking leerde Hans Boot kennen via Tom Koningh, aktivist bij uitstek in de amsterdamse haven. Dat kontakt kwam evenzeer op een gunstig moment. Zijn politieke belangstelling was definitief gewekt. Hij is zelf werkzaam bij de Samenwerkende Havenbedrijven, de gezamenlijke arbeidspool van de amsterdamse havenbedrijven. Hans Hekking is lid van de ondernemingsraad.

Lex Wobma kende Hans Boot eveneens via de Popa als docent. Zelf zat hij toen nog bij het amsterdamse Gemeentevervoer op de tram. Hij was op zoek naar een verandering van doen en laten. Sinds enige tijd is hij als kursusleider in dienst bij de Woodbrookers in Bentveld. Zijn deeltijdbaan als trambestuurder is begin 1992 opgezegd. Solidariteit heeft hij nodig om een nieuwe invulling te geven aan zijn eigen politieke belangstelling. Vanaf 1986 is hij direkt bij Solidariteit betrokken. Aanvankelijk op zekere afstand, tegenwoordig als lid van de redaktie.

Jeroen Zonneveld is nog van vóór de oprichting van Solidariteit. Alsof iemand zich die tijd nog goed kan voorstellen. Hij is één van de oprichters. Hij behoorde tot dat kleine groepje mensen dat begin jaren tachtig besloot om aktie te gaan voeren via onder meer het laten verschijnen van een blad. Dat groepje haalde Hans Boot er bij en heeft daar nooit spijt van gehad. Jeroen Zonneveld verricht free lance journalistiek werk en is op zoek naar onderdak. Zijn werk voor Solidariteit valt steeds moeilijker te kombineren met de opdrachten die hij onregelmatig krijgt en die hij zelf vindt voorrang te moeten gaan verlenen.

Politiek

Op zoek naar meer bindende elementen binnen de redaktie vallen niet zo gek veel andere zaken op. Ze zijn alle vier boven de dertig, lopen al jaren intensief mee in krities Amsterdam, zijn niet bang eigen tijd op te offeren, zoeken kameraadschap en zijn stuk voor stuk lid van één van de bonden van de FNV. Alleen voor Jeroen Zonneveld geldt dat laatste slechts op papier. Hij kan financieel zijn kontributie van de Industriebond niet meer opbrengen.

De verschillen tussen de vier liggen vooral op het persoonlijke vlak. De meesten zijn politiek dakloos. Hun sympathie ligt bij de kleinere linkse partijen.

Stimuleren diskussie

Toch is er tenminste nog één element dat hen bindt.

Lex Wobma: "Binnen de redaktie is het bindende element het stimuleren van de diskussie in de vakbeweging. Zorgen voor een strijdbare vakbeweging. Diskussie voor een minder burokratiese vakbeweging. De vakbeweging moet opnieuw, wat zij vroeger meer was, een strijdbare vakbeweging worden."

Jeroen Zonneveld: "Die strijdbaarheid geldt sinds de oprichting van Solidariteit als belangrijkste drijfveer. Dat zoeken naar het vorm geven aan de strijdbaarheid hadden we al voordat Solidariteit kwam. Ik werkte toen bij de RSV (Rijn-Schelde Verolme) in Maassluis. Het was de tijd dat mensen, op verschillende plekken in de vakbeweging, kritiek begonnen te formuleren op het beleid. Dat was de maatschappijkritiese vakbeweging. Zelf had ik geen enkele binding met die beweging. Ik wist wel dat er een kritiese bedrijfsledengroep bij De Schelde in Vlissingen zat. Zo had je nog wel meer groepen binnen de Industriebond, die krities stonden ten aanzien van de bond. Die kritiek kwam vooral voort uit het beleid van de bond bij de grote reorganisaties, die schering en inslag waren. Maar ook elders was er het nodige te doen en ook daar lieten kritiese bedrijfsledengroepen van zich horen. Zoals bij Ford en ABN. Op zo'n moment ontstaat de gedachte om de mensen met elkaar in kontakt te brengen om te komen tot een platform waarop ervaringen kunnen worden uitgewisseld."

Alternatief programma

Het ontmoeten van elkaar was ook in die tijd geen doel op zichzelf, maar moest in dit geval leiden tot het bijsturen van het bondsbeleid. Op dat punt is er in al die jaren veel gebeurd, wat niet wil zeggen bereikt. Zonneveld: "De situatie is totaal veranderd. Op dit moment lukt het je niet om een groep te vinden die vergelijkbaar is met de groep indertijd bij De Schelde. In Vlissingen probeerde de bedrijfsledengroep een alternatief programma te formuleren voor het beleid van hun bond. Dat kom je nergens meer tegen. Niet dat er geen kritiese mensen meer zijn. Neem nou de tram in Amsterdam, die zijn altijd in de oppositie. Maar over een alternatief programma hoor je niets, net zo min als over pogingen om dergelijke plannen binnen of buiten de bond ter diskussie te stellen."

Waarom zijn jullie zelf bij Solidariteit terecht gekomen?

Hans Hekking: Voor mij gaat dat heel ver terug. Vroeger stond ik, ook als vakbondslid, altijd min of meer langs de zijlijn. Pas sinds enkele jaren ben ik aktief geworden. Wel raakte ik in 1979 bij een wilde staking betrokken. De gróte staking vond op dat moment plaats in Rotterdam, maar in Amsterdam ging ook een paar dagen het werk plat. Ik zat in het aktiekomitee en daar merkte ik dat ik me aangesproken voelde door bepaalde politieke partijen en door het beleid van de vakbeweging. Ik had weliswaar altijd wel het nodige gelezen, maar dit was de praktijk. Tegen mezelf heb ik toen gezegd dat het tijd werd dat ik er eens achter kwam hoe het allemaal in elkaar stak. Dat was voor mij het keerpunt. Maar waarom dat bij mij en niet bij een ander gebeurt, zou ik niet weten. Misschien komt dat signaal pas over, als je eerst zelf een aantal dingen theoreties op een rijtje hebt gezet. De praktijk zorgt er dan voor dat de zaak op zijn plaats valt. Voor mij was dat pas in 1979. Daar kwam bij dat we op het werk allemaal wel wisten dat er zaken niet deugden.

Je deed er alleen niet veel mee. Het waren kollegaas die dergelijke gesprekken een meer politieke betekenis gaven. Zij maakten ons duidelijk dat we besodemieterd werden. Op hetzelfde moment was de vakbeweging bezig om die akties onderuit te halen. Dat was de strategie van de vakbeweging in die tijd."

"Om die situatie te verbeteren zijn we toen aktief geworden in de vakbondsafdeling van de bond. Dat liep niet goed af. We kwamen er de ouwe hap van vakbondsgetrouwen tegen. Dat leidde uitsluitend tot frustraties. Voor mijzelf was daarmee de kous niet af en ik gaf me op voor de vakbondsschool. Daar maakte ik kennis met het bestaan van Solidariteit. Dat hield zich toen bezig met de staking van de engelse mijnwerkers. Dat sprak me ontzettend aan."

Meer dan aktieblad

Voor de vier is Solidariteit veel meer dan een aktieblad. Het tijdschrift mikt, zoals het kolofon meer dan uitdrukkelijk vermeld, op een strijdbare vakbeweging. Zelf gaat het daarbij een stuk verder dan de wat neutrale journalistiek die de meeste nederlandse media hanteren. Solidariteit wil zelf initiëren en schriftelijk en organisatories vorm geven aan een "platform (...) om de verspreid optredende kritiek op en ontevredenheid met het vakbondsbeleid te bundelen."

In de inhoud van het blad is die aanpak terug te vinden door de grote aandacht voor aktievoering. Recente voorbeelden daarvan zijn de ondersteuning van de Pergamon 23 in Engeland en het aansturen op betere arbeidsomstandigheden. Zoals de vier zeggen houdt Solidariteit ervan om 'in te stappen' bij akties. Het schrijfwerk voor het tweemaandelijkse blad wordt eens in de drie weken besproken, wisselend op een vrijdag en een maandag. Aan de orde komen dan ook de onderwerpen voor het maandelijkse vakbondskafee en wordt bekeken of dit nog aanvullende redaktionele inspiratie oplevert.

Netwerk

Solidariteit is volgens de vier nog niet uitgegroeid. Het blad kan misschien nog beter, maar heeft zijn vorm gevonden. Als er gedacht wordt aan uitbreiding van aktiviteiten, dan hebben die ook niet betrekking op het blad maar vooral op de meer aktiegerichte doelstelling van het blad. Het netwerk krijgt dan veel aandacht. Voor het netwerk is het bestaan van het vakbondskafee bijna een voorwaarde. Die maandelijkse bijeenkomsten waarop gediskussieerd wordt over een bepaald onderwerp en waarvoor vaak mensen van buiten de eigen kring worden uitgenodigd, zoals recentelijk Dienstenbond FNV voorzitter Lodewijk de Waal, zijn behalve plezierig en informatief vooral ook als kontaktpunt bedoeld. Meer vakbondskafees betekenen meer netwerken. Het wordt tijd, vinden ze, om andere plaatsen dergelijke netwerken uit de grond te stampen. Dat moet kunnen. Bijvoorbeeld in plaatsen als Rotterdam, Eindhoven en de regio Den Haag. Jammer genoeg ontbreken de tijd en energie om op meer permanente basis te zorgen dat die kafees er elders ook komen.

Volgens de redaktie is de essentie van Solidariteit dat het blad meer wil zijn dan een tijdschrift. Het gaat immers vooral om de vorming van een platform, een netwerk, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten dwars door alle bonden en bedrijven heen. Het zit de redaktie dwars dat de nederlandse vakbeweging zich zo heeft opgedeeld in aparte bonden en afdelingen. Dat komt de solidariteit niet ten goede.

De groei van de Solidariteit aktiviteiten zal vooral op persoonlijke basis moeten worden binnengehaald.

Jeroen Zonneveld: "Indertijd was er bij het GVB maar één werknemer die betrokken was bij Solidariteit, nu zijn dat er verschillende. Bij Unilever en Hoogovens gaat het niet anders. Het is echter te weinig om de uitbouw van het netwerk vorm te geven. We hebben niemand die dat kan doen. Dat kost een zee van tijd die we geen van allen kunnen missen. Toch zitten in die uitbouw van het netwerk de groeimogelijkheden."

Andere vakbeweging

De vier reageren grimmig, als ze gekonfronteerd worden met de voorspelbare kritiek dat zij zich volkomen richten op het veranderen van de vakbeweging (FNV) en daarmee dus in beginsel een reagerende houding aannemen in plaats van zelf de koers uit te zetten.

Lex Wobma: "Wij kiezen niet voor deze vakbeweging. Die moet veranderen. We kunnen als Solidariteit er wel uitstappen, maar dan zouden we een eigen vakbond op moeten richten en ik denk dat dat niet realisties is."

Jeroen Zonneveld: "Een vergelijking met Polen gaat niet op. Dat was een heel andere situatie. De onderdrukking en de uitbarstingen in de loop der jaren heeft de mensen geleerd dat ze een eigen organisatie moesten opzetten. Die arbeiders hadden niets te verliezen dan hun ketenen. In Nederland gaat dat niet meer op. We proberen als redaktie niet de alternatieve leiding te vormen van de nederlandse vakbeweging, maar wel om een ontwikkeling in gang te zetten waaruit die nieuwe leiding kan voortkomen."

Lex Wobma: "Natuurlijk kom je ook wel de vraag tegen of we ons net zelf als politieke partij moeten gaan profileren. Maar dat is een diskussie waar we allemaal kort over kunnen zijn. We hebben geen plannen om de zoveelste politieke splinter te worden."

Hans Fransen: "Ons wordt wel verweten dat we ons zo sterk richten op de FNV. Dat is wel zo, maar het is ook het grootste part van de vakbeweging. Bovendien moet ik er niet aan denken dat we Jan en Alleman aan het woord laten. Daar zijn we niet voor."

FNV als mikpunt

Binnen de redaktie bestaat geen enthousiasme voor CNV en kategorale bonden. De bedenkingen zijn niet zo zeer op personen gericht dan wei op het beleid dat zij voorstaan of vertegenwoordigen. Opgemerkt wordt dat het toetreden van bijvoorbeeld CNV-ers zou leiden tot kompromissen binnen de redaktie en misschien meerderheidsstandpunten, "Dan zou ik al gauw lot de konklusie komen dat ik bij Solidariteit niets meer te zoeken heb," zegt één van de vier en de anderen stemmen stilzwijgend daarmee in.

Hans Fransen: "In de praktijk richten we ons in Nederland op de FNV, maar dat heeft meer met ons persoonlijk lidmaatschap te maken dan dat we er zo over doorgediskussieerd hebben. Ik denk wel dat er ook bij het CNV mensen zitten die de moeite waard zijn. Maar ik zie er weinig heil in iemand iets te laten vertellen wat absoluut indruist tegen de lijn van het blad."

Hans Hekking: "De keuzes die het CNV in een aantal arbeidskonflikten heeft gemaakt, zijn funest. Niet alleen voor het CNV, maar voor de hele arbeidersbeweging. Terwijl het in hun optiek alleen maar gaat om hun eigen positie."

Die verdeeldheid aan werknemerszijde speelt werkgevers in de kaart?

Lex Wobma, onder bijval van de anderen: "Dat is wel een hele klassieke. Maar aan dat verdeel en heers doen wij niet."

Waar zit Solidariteit om verlegen? Om meer abonnees, meer erkenning vanuit de vakbeweging?

Hans Fransen: "Die erkenning is er wel. Dat zie je aan de bijdragen aan Solidariteit van Stekelenburg, De Waal enzovoort."

Lex Wobma: "Voor Solidariteit geldt als drijfveer natuurlijk vooral de beweging, de ideologie. Toch willen we wel graag meer abonnees hebben. We zouden er meer armslag door krijgen, meer netwerken kunnen opzetten. Meer abonnees bieden ook meer ruimte voor kontakten met en aandacht voor ondernemingsraden, het zelf laten verschijnen van een wervingsfolder ... Als de FNV of de bonden nu eens begonnen met een kollektief abonnement, zoals ze dat ook wel bij andere bladen hebben gedaan. Daarvan liggen de nummers echter vaak met tientallen op de plank, terwijl Solidariteit met zo'n 800 abonnees ook 800 individuele mensen weet te bereiken."

Representativiteit

Elk blad zoekt naar een goede verdeling van aandacht en aktiviteiten. 0ók in de samenstelling van bijvoorbeeld de redaktie. Hoe representatief is deze redaktie als we kijken naar de nederlandse beroepsbevolking? Ook Solidariteit is er nog niet in geslaagd een goede aansluiting tussen het blad en bijvoorbeeld de minderheden tot stand te brengen.

Hans Fransen: "Minderheden? Dat zijn wij zelf."

Lex Wobma: "Dat is juist en toch zie je omgevingen veranderen. Op de tram heb ik dat zelf kunnen konstateren. De overheid is overigens een van de weinige sektoren waar het positieve aktiebeleid vruchten afwerpt."

Hans Fransen: "Vrouwen zijn bij Solidariteit zeker te vinden, misschien nog wel ondervertegenwoordigd, maar ze hebben het vaak dan ook te druk."

Drukke mensen vinden altijd tijd.

Hans Fransen: "Voor vrouwen komt er vaak ook nog de thuissituatie bij, ook in deze kringen."

Jeroen Zonneveld: "Onlangs kreeg ik de opdracht om naar Almelo te gaan voor een interview met drie mensen uit migrantengroepen. Ze zaten met zijn drieën op de vakbondsschool en dat vond iedereen toch wel heel bijzonder. Een OR lid had ze daar overigens naar toe gehaald. Het blijven uitzonderingen. Buiten en binnen Solidariteit."

Toekomst

Naast het gezond zelfbewustzijn van de vier, dat Solidariteit een blad is dat staat, blijven er toch ook de nodige wensen over.

Hans Hekking: "Het zou mooi zijn als er meer ruimte kwam voor internationale kontakten. We zijn er mee bezig. Het helpt mensen over hun eigen muurtje heen te kijken. Dat kan een bijdrage zijn aan internationale solidariteit."

Jeroen Zonneveld: "Ik hecht veel waarde aan het goed op poten zetten van een netwerk. We weten inmiddels dat het gewerkt heeft in Amsterdam. Ik zou ontzettend graag willen dat dat door het hele land heen in allerlei centra van de grond kwam. Dan is een oude wens van me de start van een soort Vliegende Universiteit, een groepje deskundigen formeren dat onmiddellijk ter plekke de werknemersaktiviteiten terzijde kan staan. Dan zou ik graag zien dat er meer ruimte komt, zowel wat geld als tijd betreft, voor het uitgeven van specifieke brochures bijvoorbeeld over managementstrategieën."

Lex Wobma: "Ik gun Solidariteit een groter abonnee aantal. Dat kan meer speling en armslag bieden. Verder zou ik willen dat de taakverdeling evenwichtiger zou worden. Het persoonlijk tijdsbeslag is zeer groot en ik mag dat zeggen, omdat ik zie dat anderen er vaak veel meer tijd in steken. Maar inhoudelijk zitten we op het juiste spoor."

Hans Fransen: "De inhoud vind ik prima. Ik zou graag meer vrouwen willen betrekken bij Solidariteit en een betere aansluiting willen zien bij migranten. Verder zou ik willen dat we als redaktie meer reakties kregen van abonnees. Het lijkt af en toe zo'n éénrichtingsverkeer. Dat is voor niemand goed."

Solidariteit wordt zoals elk blad gedragen door de mensen die het maken, maar bij een vrijwilligersorganisatie als Solidariteit kunnen andere belangen op gegeven moment de zaak doorkruisen. Zoals bij Jeroen Zonneveld die steeds meer problemen krijgt met het stellen van zijn prioriteiten. Hans Hekking daarentegen zegt inmiddels in stabieler vaarwater te zijn gekomen en geen grote nieuwe ontwikkelingen te verwachten. Hans Fransen van de Putte is nog niet op haar eindbestemming aangeland, maar heeft ook geen flauw benul wat de toekomst op dit punt voor haar nog in petto heeft. Alleen Lex Wobma zegt net een belangrijke hobbel te hebben genomen. Zijn overstap naar het kursuswerk biedt nieuwe ontwikkelingsperspektieven. Waar zijn de vier over vijf jaar?

Hans Fransen: "Ik heb geen flauw idee, maar ik hoop bij Solidariteit, ik voel me thuis bij het blad en de mensen die het maken."

Lex Wobma: "Ik hoop dat ik dan nog deel uit maak van de redaktie van hetzelfde blad, maar met een grotere abonneekring. En dat we dan te maken hebben met een meer strijdbare vakbeweging dan nu."

Hans Hekking: "Ik verwacht in de komende vijf jaar geen grote veranderingen meer. Ik merk dat ik deze groep gewoon nodig heb en er dan ook in aktieve zin bij betrokken wil blijven."

Jeroen Zonneveld: "Waarschijnlijk ben ik er dan nog wel bij betrokken, maar nog waarschijnlijker is dat die betrokkenheid minder intensief zal zijn dan in de afgelopen vijf jaar."

Huug Klooster

Fotoos André Ruigrok, Landsmeer

Foto bij artikel Werk maken van strijdbaarheid nr.50Groepsfoto (67 Kb)
Foto bij artikel Werk maken van strijdbaarheid nr.50Hans Hekking (77 Kb)
Foto bij artikel Werk maken van strijdbaarheid nr.50Hans Fransen vd Putte (65 Kb)
Foto bij artikel Werk maken van strijdbaarheid nr.50Lex Wobma (66 Kb)
Foto bij artikel Werk maken van strijdbaarheid nr.50Jeroen Zonneveld (74 Kb)