nr. 50 juni 1992 |
Solidariteit
Een balans, de positie van vrouwenVooruitgang en toenemende verschillenDe afgelopen tien à vijftien jaar is door vrouwen, zowel binnen als buiten de vakbeweging, heel wat overhoop gehaald en aan de orde gesteld. Met als gevolg dat begrippen als het recht op arbeid van vrouwen, ekonomiese zelfstandigheid, herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, kinderopvang, positieve aktie, sexuele intimidatie enzovoort binnen de vakbeweging tot het gedachtengoed zijn gaan behoren. En veelal ook - in ieder geval op papier - in het beleid van FNV en bonden zijn opgenomen.MAAR DAT ZEGT NOG NIETS over de uitvoering daarvan. Dat vraagt meer, zelfs daar waar in CAO's afspraken zijn gemaakt over zogenoemde 'vrouwenpunten'. Bovendien komen die afspraken nog steeds te weinig van de grond. Niet in de laatste plaats omdat in meestal door mannen gevoerde CAO onderhandelingen vrouweneisen de goede doelen zoals CAO koördinator van de Industrie bond FNV, Henk Krul, die onlangs noemde (Volkskrant van 2 mei 1992) nogal eens sneuvelen. En er is natuurlijk meer aan de hand. Over deze en andere vraagstukken een gesprek met Els Oosterman op haar laatste werkdag bij het FNV-Vrouwensekretariaat. Groeiende verschillenEen voor de vakbeweging belangrijk gegeven is dat vrouwen zich blijven aanmelden op de arbeidsmarkt en in toenemende mate ook werk vinden. Op zich een verheugend feit, maar nog geen reden voor gejubel. Het gaat daarbij in belangrijke mate om deeltijdbanen van minder dan 24 uur, waarvan niet zelfstandig te leven valt. Els: "Aan de andere kant zie je een groei van banen boven de 24 uur, dus ergens zitten vrouwen in de middenmoot. Maar het betreft dan wel verschillende groepen vrouwen. Uit de rapportage Arbeidsmarkt komt naar voren dat de verschillen tussen vrouwen onderling dan het groeien zijn en wel eens groter zouden kunnen worden dan die tussen mannen en vrouwen. Dan gaat het bijvoorbeeld om verschillen tussen vrouwen mèt en vrouwen zonder kinderen, vrouwen met een lage en een hoge opleiding Wanneer vrouwen - al dan niet met partner, maar zonder kinderen aan werken prioriteit geven, zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen minder groot. Wat niet wegneemt dat getrouwde mannen die in hun loopbaan investeren, meer plezier hebben van hun echtelijke staat dan vrouwen in dezelfde situatie. Dat heeft, denk ik. ook te maken met werkbelasting. Vrouwen die 'hogerop' willen en full time werken, moeten daar ook echt voor kiezen. Vrouwen die dat niet kunnen of willen, komen al gauw in deeltijdbanen terecht. Je ziet dan ook een segregatie op de arbeidsmarkt. Herverdeling van betaalde arbeid heeft vooral onder vrouwen onderling plaatsgevonden. Die trend zal zich ook wel doorzetten. In die zin is het dus ook niet zo dat herverdeling van betaalde arbeid automaties leidt tot herverdeling van de onbetaalde arbeid." Zeggenschap over arbeidstijdEen pleidooi dus voor verdergaande arbeidstijd verkorting, zoals de Vrouwenbond nog steeds hoog in het vaandel heeft staan? Els: "Met atv alleen redden we het niet. De diskussie daarover ligt ook bij vakbondsleden heel moeilijk, omdat atv niet geleid heeft tot herbezetting, wel tot hogere werkdruk. Als je kijkt naar de ideeën die mensen hebben over vrijwillig korter werken, is er wel sprake van een zekere verschuiving. Een bepaalde kategorie mannen met een relatief redelijk inkomen blijkt meer te gaan voelen voor grote deeltijdbanen (van 28 of 32 uur) en ook een grote groep full-time werkende vrouwen zou dat willen. Berekeningen geven aan dat als je die mensen allemaal hun zin zou geven, dat zo'n 100 000 nieuwe banen zou opleven. Er zijn ook meer mensen die zich dat kunnen veroorloven, zeker wanneer het om twee-verdieners gaat. Dus je moet niet alleen naar atv kijken, maar ook in het arbeidsvoorwaardenbeleid opgenomen zien te krijgen dat diegenen die dat willen, korter kunnen gaan werken. Meer zeggenschap krijgen over hun arbeidstijden. En dat de groepen die aan de rand van het bedrijf staan, de mensen met 'flex-baantjes' dat zijn voor 80 tot 90 procent vrouwen voorrang krijgen bij de uitbreiding van hun urenpakket tot volwaardiger banen van al gauw 24 of 28 uur, waar je ekonomiese zelfstandigheid aan kunt ontlenen. Dat betekent ook dat de rechtspositie van deelt deeltijdwerk(st)ers verbeterd zal moeten worden en het doorstromingsbeleid gericht moet worden juist op mensen met niet volwaardige banen. Mensen leveren dan uren in, dat is zo. Maar werkgevers zullen de openvallende plaatsen moeten herbezetten. Dat kost ook geld. De vraag is natuurlijk net als bij atv trouwens hoeveel macht je kunt ontwikkelen om te zorgen dat dat ook gebeurt. Het ontslaat werkgevers ook niet van de plicht voorwaarden te kreëren die liggen in de sfeer van de kombinatie van betaald en onbetaald werk. Bijvoorbeeld kinderopvang, verlofregelingen en dergelijke. Bij alleenwonenden kun je bovendien niet aankomen met het verhaal dat er iets te verdelen valt. Want ze moeten hoe dan ook voor zichzelf, voor kinderen en in toenemende mate door de afbraak van allerlei zorgvoorzieningen voor ouders of andere familieleden zorgen. Voeg daaraan toe de toenemende druk van overheidszijde op uitkeringsgerechtigden, onder wie bijstandsvrouwen tot 'arbeidsparticipatie'. Vooral vrouwen blijven dus zitten niet die spanning. Daar zit nog niet veel schot in. Met name de Vrouwenbond gaat op dit soort punten de diskussie aan." CAO niet genoegWat betekent dit alles voor het vrouwenwerk binnen FNV en bonden? Els: "In het algemeen is de nadruk meer komen te liggen op themaas als arbeid en inkomen. Daarbij is het vrouwenwerk sterk gericht op herverdeling van betaalde arbeid en het openbreken van toegangen voor vrouwen tot die arbeid. Op opleidingsfaciliteiten en deelname van vrouwen aan vrouwenvakscholen. Op voorzieningen als kinderopvang. Positieve aktie als instrument en onderhandelingspunt is binnen de vakbeweging populair, omdat het heel zakelijk is. Je hebt het dan over aantallen mensen en over stappenplannen. Om meer vrouwen binnen de vakbeweging aktief te krijgen, voeren bonden ook intern een positief aktiebeleid. Maar met positieve aktie alleen ben je er nog niet. Het gaat ook om de opwaardering van vrouwenfunkties. En niet te vergeten de beloningsdiskussie. Nog steeds verdienen mannen zo'n kwart meer dan vrouwen. Dat komt niet alleen door diskriminatie. Het zit 'm ook in die deeltijdbanen, in overwerk, in allerlei extraas die zijn verbonden aan mannenfunkties. En in de waardering van vrouwentaken in het algemeen, die een afspiegeling is van traditionele maatschappelijke verhoudingen. Zorgverantwoordelijkheid voor mensen wordt veelal lager gewaardeerd dan de zorg voor autoos en machines. Daar komt bij dat op de kwaliteit van vrouwenarbeid heel wat aan te merken valt. Vrouwen komen niet alleen in kleine baantjes terecht met slechte kontrakten, maar ook nog eens baantjes met bijvoorbeeld veel monotonie, stomvervelend. En vaak is flexibilisering daar het eerst toegepast. Dus als je positieve aktie echt tot een sukses wil maken, zijn bepalingen daarover in de CAO nog lang niet voldoende." Kwaliteit van vrouwenarbeidZe moeten ook uitgevoerd, gekontroleerd en aan voorwaarden worden verbonden. Els: "In ieder geval zullen we vrouwen in bedrijven op dit soort zaken moeten organiseren, op krities meekijken en de inbreng van kreatieve ideeën. Zelfs waar positieve aktie enig resultaat heeft, blijkt dat sommige vrouwen toch weer afhaken. Dat heeft dan vaak met sexuele intimidatie en dat soort ongein te maken, met een kultuur op de werkplek die niet verandert. Vrouwen passen zich aan of vertrekken en geen van beide is de bedoeling. Dat vraagt in bedrijven diskussie over de kwaliteit van vrouwenarbeid en alles wat daarmee samenhangt. Plus wijziging van het vrouwenwerk. De Dienstenbond FNV bijvoorbeeld experimenteert in winkelcentra met de organisatie van steungroepen. Andere bonden, zoals de Vervoersbond en Industriebond FNV, hebben gekozen voor meer bedrijvenwerk. Het leidt binnen de vakbeweging tot nieuwe diskussies; niet alleen over de struktuur, maar ook over de aanpak van het vrouwenwerk." Verschillende generatiesEen lastig gegeven - dat overigens niet alleen voor vrouwen geldt - is dat zij een nogal gemêleerde doelgroep vormen. Els: "In de jaren zeventig zijn vrouwen onder invloed van de feministiese beweging als bewuste strategie de vakbeweging ingetrokken. Nieuwe vrouwen hebben minder zo'n ingang. Andere vrouwen willen niet in de eerste plaats aangesproken worden op hun vrouw-zijn, maar op hun beroep. Meiden die stiekem denken: 'als het echt waardeloos wordt, kan ik altijd nog kinderen krijgen'. Die moet je anders benaderen en binden dan vrouwen die voor een karrière kiezen en knokken voor hun beroepswaardering. Of herintreedsters. Migrantenvrouwen. Vrouwen die hun werk als een bijbaantje zien. Er bevinden zich dus verschillende generaties en groepen vrouwen op de arbeidsmarkt, die ook heel verschillend in hun werk staan. Het betekent dat je ook geen standaardmodel vrouwenwerk kunt aanbieden om vrouwen aan te trekken en aktief te maken. Het aantal vrouwelijke leden neemt weliswaar toe (de afgelopen 4 jaar met 45 procent; hfvdp), de organisatiegraad niet. We houden de groei bij, maar halen de achterstanden niet in. Dat geldt ook voor het ondersteunende emancipatiewerk binnen de bonden zelf. De daarvoor bestemde formatie vermindert zelfs." Beweging organiserenTerwijl het vrouwenwerk er niet minder op wordt. Els: "Nee, maar de roep om beleidstaken te integreren wordt steeds luider. Meer mannen zijn vrouwenideeën gaan overnemen, die zouden dat ook wel kunnen dragen, is de gedachte. Dat is wel zo en in het algemeen beleid duiken steeds meer vrouwenpunten op. Maar het heeft ook zo'n effekt van 'er gebeurt al zo veel voor vrouwen, ze moeten niet met nog meer aankomen'. Er bestaat een spanningsveld tussen integratie en een zekere mate van autonomie. Dat heeft ook te maken met kwaliteit en kultuur: hoeveel vergaderingen moet je houden en bijwonen om zeggenschap te hebben? Bij de Dienstenbond zijn ze aan het nadenken over de werkwijze en manieren om niet altijd die aktieve, af en toe vergrijsde moet, die vergadertijgeraars de overhand te laten hebben. Ze zijn dus bezig met kultuurverandering. Maar dat werkt niet, als er ook in de struktuur niets verandert. Als je in de vertegenwoordiging van zo'n bond nog twintig/dertig trappen hebt. De komende zomerschool gaan we met vrouwelijke leden de diskussie aan over die kultuur. Dat is ook voor vrouwen een nogal wazig onderwerp. Want wat is nou precies 'mannenkultuur' of 'vrouwenkultuur'? Wat houdt een 'gefeminiseerde vakbeweging' in? Je kunt bovendien niet zonder meer zeggen dat alle vrouwen daarin verandering willen of propageren. Ook wat dat betreft steken verschillen tussen vrouwen de kop op. En hoe boeiend en leerzaam die diversiteit ook is, het maakt bundeling moeilijk. Op momenten dat je denkt 'nu moeten vrouwen zich maar even laten zien, ze denken dat het allemaal zo geweldig gaat, maar dat valt toch wel een beetje tegen'. We moeten ook wel eens met z'n allen 'boe' kunnen roepen. Misschien moeten we ook wel andere manieren van aktie voeren verzinnen, die vrouwen meer aanspreken. Minder zo van: onbuigzaam, aktie, aktie en het werk plat! Maar ludieker, publieksvriendelijker. Zoals bijvoorbeeld in de zuivel: 'we maken dat melkpoeder wel, maar dan moet het naar Albanië'. Ook die Stofkam', die de Vervoersbond FNV door de havens haalde, vind ik een goed voorbeeld van vakbondsaktie. Daar zijn leden enorm bij betrokken geweest. Zonder dat je deskundoloog hoeft te zijn. Dat vraagt een andere aanpak van de vakbeweging. Minder onderhandelen, met vooral veel wallen onder de ogen, en meer de beweging organiseren." De diskussie ligt nog open en kan dus spannend worden. 'Mannenkultuur' staat niet op zichzelf, heeft te maken met hiërarchie, autoriteit en vereenzelviging met macht. Met maatschappelijke verhoudingen en strukturen waaraan ook vrouwen zich maar zeer ten dele kunnen onttrekken. Praten over 'kultuur' houdt dan in dat al die elementen aan de orde worden gesteld. Dat voorwaarden die geformuleerd zijn om daar verandering in te brengen, ook worden gerealiseerd en gebruikt. Hans Fransen van de Putte |