nr. 50
juni 1992

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Een terugblik op het begin

Een mijlpaal, geen eindpunt

Zo'n jaar of tien geleden schreef ik een artikel voor De Nieuwe Linie. Die bestond toen namelijk nog en hoofdredakteur Gerard van den Boomen gaf me alle ruimte om meningen te ventileren die niet overal evenveel instemming ondervonden. Bijvoorbeeld Arie Groenevelt, de toenmalige voorzitter van de Industriebond FNV, maakte zich soms zo kwaad op me dat-ie een venijnige brief naar de redaktie stuurde. Voor Gerard was dat evenwel geen enkele reden mij in mijn uitingen te kortwieken. Hij was en bleef loyaal. En dat waardeer ik nog steeds. Het is verleidelijk voor me om daarop nog wat door te borduren, maar eigenlijk wilde ik het bij deze speciale gelegenheid over iets anders hebben.

Toch heeft DNL er wèl wat mee te maken. Het was, denk ik, in 1982 dat ik daarin pleitte voor het van de grond krijgen van een klassenstrijd vleugel binnen de vakbeweging, met name de FNV. Het waren de hoogtijdagen van de 'overleg ekonomie', van de 'centrale akkoorden' en de herenafspraken tussen Chris van Veen en Wim Kok. Kok kennen we nog, Van Veen was toen voorzitter van de ondernemersklup VNO. Velen ergerden zich rot, maar het was ook toen al net als met het weer: iedereen kankert er op en niemand doet er wat aan. Nou ja, ditmaal liep het een beetje anders. Er kwam op mijn artikel een reaktie binnen en wel van een zekere Toon Dekkers, een mij toen nog volslagen onbekend lid van de Dienstenbond FNV en aktief bij de uitkeringsgerechtigden. Toon schreef dat hij het in grote lijnen met me eens was en konden we niet eens praten. Ik dus naar Voorburg, want daar woont ie.

Binnen de vakbeweging

Een plezierige ontvangst en een diepgaand gesprek over de problemen waar je in de vakbeweging tegen aanliep. Maar wat daar nou precies aan gedaan moest worden, werd nog niet erg duidelijk. Wèl waren we het er over eens dat het hoog tijd werd dat de onvrede die we in diverse sektoren konstateerden, een stem moest krijgen, een punt waar omheen die onvrede zich kon kristalliseren en waarmee uitgangspunten voor een andere, betere vakbondspolitiek konden worden geformuleerd. Van buiten af fulmineren tegen de streken van de vakbondsburokratie, zoals dat in DNL gebeurde, was best mooi en aardig, maar veel beter was het wegen te vinden waarlangs een en ander binnen de vakbeweging aan de orde kon komen. Daarover praatte ik onder anderen met Jan Willem Stutje, met wie ik ook al in een vroeger stadium had gesproken over de problemen waar we in de vakbeweging mee worstelden.

Er is hier niet genoeg ruimte om al te diep in te gaan op wat er allemaal overhoop gehaald werd. maar Jan Willem wist op een gegeven moment te vertellen dat een zekere Hans Boot bereid was zijn schouders er onder te zetten. Hans kende ik al wel min of meer vanwege zijn werk aan de POPA in Amsterdam, een soort sociale akademie waar veel aandacht werd besteed aan de vakbeweging. En wel op een manier die mij wonderwel aanstond. Kort en goed, we slaagden er in een aantal mensen bij elkaar te halen met wie we meenden iets te kunnen ondernemen. Maar wat? Na diepgaande diskussies werden we het er over eens dat we eerst maar eens moesten beginnen een tijdschrift op poten te zetten. Dat was natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Aan zo'n onderneming zaten nogal wat haken en ogen. Om te beginnen: heel materieel, hoe financier je in eerste aanleg zoiets? Goed, daar werd een oplossing voor gevonden. Maar ook het draagvlak vormde een probleem. Hoe onze 'doelgroep' te bereiken? De bedrijfsledengroep van de vlissingse scheepswerf De Schelde bleek bereid ons initiatief te steunen. Dus op een mooie zaterdag met een stel mensen naar Zeeland, waar we het na grondige diskussies eens werden over de vorm waarin we onze aktiviteiten zouden gieten.

Konfrontatie

Nou, en zo is het gekomen. Sommigen hadden wat moeite met de gekozen naam van het tijdschrift, Solidariteit. In die tijd leefde ieder die zich politiek links voelde, hartstochtelijk mee met de heldhaftige strijd die de eerste onafhankelijke vakbond in het toenmalige Oostblok tegen de stalinistiese burokratie voerde, en er werd aan getwijfeld of ook wij de naam Solidariteit wel mochten voeren. Sommigen vonden dat we ons daarmee te zeer vereenzelvigden met de poolse vakbondsmensen, anderen meenden weer dat we een beetje goedkoop leunden op de populariteit die het poolse Solidarnosc ook in brede, nederlandse kring had weten te verwerven. Niettemin besloten we die naam te handhaven en ik denk op dit moment dat we daar geen spijt van hoeven te hebben. Lees wat dat betreft nog maar eens de inleiding van het artikel dat begint op pagina 6 van Solidariteit nummer 49. Daarin wordt kernachtig verwoord wat solidariteit inhoudt.

En nu zijn we dan alweer aan het vijftigste nummer toe. Dat dat wel een mijlpaal, maar geen eindpunt betekent is, voorzover ik dat kan bekijken, geen punt van diskussie. Een andere vraag is of die vijftig nummers er toe hebben bijgedragen dat de vakbeweging (wat) strijdbaar der is geworden sinds het befaamde 0-nummer dat intussen een 'collectors item' geworden is. Een jaar of wat voordat we met Solidariteit begonnen, leverde ik een bijdrage aan een brochure over de vakbeweging in het laatkapitalisme. Daarin deed ik een poging de gevaren te schetsen die de vakbeweging liep, indien zij voortging zich zoals ze tot dan toe gedaan had vergaand aan te passen aan het bestaande maatschappelijke bestel, het kapitalisme. Ik meende toen (en nu trouwens nog) dat zo'n vakbeweging op termijn haar funktie als belangenbehartiger van de werkende bevolking zou verliezen en in de lucht zou komen te hangen. De enige kans tot overleven lag mijns inziens in het aangaan van de konfrontatie met de ondernemers en (ook) de overheid. In mijn opvatting was één van de voornaamste taken van Solidariteit er toe bij te dragen dat het inzicht daarin tot de vakbondsaktivisten en, wellicht, tot de top van de vakbeweging zou doordringen.

Dus doorgaan

Zijn wij daarin, met Solidariteit, geslaagd? Het is vrijwel onmogelijk op die vraag een sluitend antwoord te geven. De invloed van ons "blad voor een strijdbare vakbeweging" is nauwelijks te meten. De 'officiële' media zwijgen ons tot nu toe systematies dood. In de vakbondspers is evenmin iets over ons te vinden, of er moet iets aan mijn aandacht zijn ontsnapt. Wat wèl vastgesteld kan worden, is dat in de jaren dat Solidariteit nu bestaat de strategie van met name de FNV veranderd is. De inkapseling in het systeem, waarin ook de grootste nederlandse vakcentrale gevangen zat, is in zekere zin doorbroken. Daaraan hebben natuurlijk allerlei ontwikkelingen in binnen en buitenland bijgedragen. Feit is in ieder geval dat zeker de FNV, meer dan vroeger, de konfrontatie met de gevestigde machten aangaat. Dat heeft bijna zeker te maken met het wegvallen van de voorheen normaal geachte steun die de FNV op het politieke vlak genoot. Maar ik denk in mijn optimisme dat ook Solidariteit daar aan heeft bijgedragen. We moeten dus gewoon doorgaan.

Rein van der Horst

Foto bij artikel Een mijlpaal, geen eindpunt nr.50Foto van Rein van der Horst (33 Kb)