nr. 50
juni 1992

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

De derde wereld als leermeester

Breek de bestaande schotten af

"De situatie in Nederland is overgestabiliseerd. Alles zit in overlegstrukturen gevangen. De vakbeweging zit daar in en kan zo invloed uitoefenen. Maar als je daar weinig bereikt en met de rug tegen de muur wordt gedrongen, schep je geen enkel perspektief. In dat overlegmodel worden de tegenstellingen voortdurend weg gepraat. Een konflikt wordt heel snel in een of andere struktuur gegoten en naar een zogenaamde oplossing geleid. Het goeie is dat hele dramatiese en pijnlijke problemen op z'n minst uitgesteld worden. Het kwaaie is dat de angel eruit wordt getrokken. Alles wordt gefilterd, lijfsbehoud gaat overheersen en kreativiteit wordt gesmoord. Fundamentele vernieuwingen worden daardoor bemoeilijkt. En die zijn op dit moment binnen de vakbeweging meer dan nodig. De wereldekonomie ondergaat ingrijpende veranderingen, in het verlengde daarvan worden overal de arbeidsverhoudingen radikaal omgegooid. Ook in Nederland."

WAT KAN DE NEDERLANDSE vakbeweging leren van haar zusterorganisaties in derde wereld landen?

Die vraag legden we voor aan Jeroen Peijnenburg die een groot deel van het jaar in het buitenland werkt, aktief is in het internationaal vakbondswerk en de nederlandse situatie goed kent. Jeroen, 37 jaar, is sinds 1980 werkzaam bij TIE (Transnationals Information Exchange).

Internationale samenwerking

TIE is in 1978 opgericht door een twintigtal europese organisaties die zich bezig hielden met multinationale ondernemingen. Deze organisaties vooral uit Groot Brittannië, Italië en Nederland (onder andere Sobe en Somo) werkten op verschillende manieren samen met vakbonden en lokale ondersteuningsgroepen. Vooruitkijkend op de verdere internationalisering van de ekonomie bestond er een sterke behoefte aan een diskussieplatform om meer van elkaars kennis en ervaringen te kunnen profiteren.

Na de eerste internationale bijeenkomsten, 1979 en 1980, van vakbondskaderleden uit verschillende sektoren is TIE uitgegroeid tot een internationaal samenwerkingsverband van werknemers en hun organisaties met zes, zoals Jeroen ze noemt, 'kantoortjes'. In Amsterdam (1978), Sao Paulo (1987), Frankfurt (1990), Moskou (eind 1990), Kuala Lumpur (1991) en Detroit (1991). Het werkterrein van TIE wordt gevormd door de geïnternationaliseerde takken van industrie en landbouw, bijvoorbeeld de autoindustrie, telekommunikatie en cacao produktie. Organiseren en stimuleren van internationale kontakten op kadernivo op basis van ervaringen in bedrijven, plantages en gemeenschappen, was en is het uitgangspunt van TIE. Aktiviteiten die gesteund worden door een degelijke analyse van het internationaliseringproces en uitgewerkt naar konkrete oplossingen en alternatieven in samenwerking met werknemersorganisaties op lokaal, nationaal en internationaal nivo.

Brede, politieke benadering

Antwoorden op de vraag wat we in Nederland van bijvoorbeeld de braziliaanse vakbeweging kunnen leren, worden al gauw afgedaan met 'ja maar, de situatie is daar heel anders, de armoede is onvergelijkbaar groter. de tegenstellingen zijn veel duidelijker' enzovoort. Jeroen is de eerste die dat zal bevestigen. "Je werkt aan een montageband in een grote autofabriek in Sao Paulo en verdient wat meer dan de mensen in een onderdelenfabriek en helemaal meer dan in de textiel-sweat-shops waar het van stikt. Je loon is dus wat beter, toch woon je in een krottenwijk en 's ochtends moet je knokken om een plekje in de bus te krijgen om naar het bedrijf te gaan. Van jou wordt verwacht autoos te maken die voor 10.000 dollar de deur uitgaan, maar die je je nooit zou kunnen permitteren. Je wil je werk zo goed mogelijk doen, je bent er ook trots op, maar van het produkt ben je als konsument totaal uitgesloten. De vervreemding en tegenstellingen zijn groot. Je leefwereld is een keiharde overlevingswereld en in de fabriek word je met de nieuwe managementtechnieken op een gouden kussentje gezet."

Tegelijkertijd geeft Jeroen allerlei voorbeelden uit zijn TIE-praktijk die een kritiese spiegel vormen voor de west europese en amerikaanse vakbeweging.

"In 1983 werden we benaderd door kaderleden die bij General Motors werkten in België, Engeland en Spanje. Ons werd gevraagd te helpen bij de opbouw van een GM netwerk. We zijn daar, na uitvoerig beraad, op ingegaan. Onze voorwaarden waren, en zijn, dat TIE geen vervanging voor de bonden is. We willen wel een aanvulling zijn, nieuwe elementen in diskussie brengen, maar ons niet met de traditionele vakbondszaken bezig houden. Verder zagen we ons niet als een serviceburo voor dat GM netwerk, de mensen zelf en de lokale organisaties moeten het op een gegeven moment overnemen. Dat vereist een sterke betrokkenheid van de kaderleden waarbij TIE als katalysator kan dienen. Op die GM bijeenkomst waren mensen van binnen en buiten Europa, bijvoorbeeld ook uit Mexico, Japan, Australië, Nieuw Zeeland, de Filippijnen en Brazilië. Vooral in de laatste twee landen gaat het om een jonge, dynamiese vakbeweging, zonder de waardevolle historiese bagage van de andere landen, maar ook zonder de waardeloze ballast van een ekonomistiese vakbeweging. Het gesprek ging onder andere over loononderhandelingen. Een braziliaan betrok daarin direkt de achterliggende, bredere internationale problematieken. De buitenlandse schulden, de Wereldbank en het IMF. Een engelse kollega steekt z'n hand op: "Voorzitter, point of order. Dat is allemaal heel interessant, daar kunnen we het vanavond in een speciale zitting over hebben, maar nu hebben we het over de loononderhandelingen." De braziliaan reageerde: Ik weet heel goed waar we over hebben, maar ik kan alleen over arbeidsvoorwaarden praten in relatie met het financieel ekonomies beleid in ons land. Want een groot deel van onze loononderhandelingen is een samenspel tussen overheid en multinationale ondernemingen. Dat staat niet los van elkaar. Als ik 't daar vanavond apart over moet hebben, wordt het een exoties braziliaans avondje. Onze problematiek maakt deel uit van de ontwikkelingen in de wereldekonomie." Zijn verhaal overtuigde iedereen en daarmee kreeg de brede kontekst algemene aandacht. De sterke mikro benadering van de europeanen en amerikanen werd gepolitiseerd en we keken verder dan de muren van de eigen onderneming. Wat in het algemeen opvalt, is dat de vakbeweging staat in het dagelijks leven van mensen. De relatie met andere sociale organisaties en pressiegroepen is veel hechter, hun doelstellingen en aktiviteiten zijn meer gemeenschappelijk."

Openbreken van verstopte verhoudingen

Uit andere voorbeelden die Jeroen geeft, blijkt dat de kommunikatie en andere kontakten tussen de verschillende nivoos binnen de vakbeweging intensiever en veelvuldiger zijn dan in Nederland. Ook TIE werkt zo. In de bijeenkomsten en de voorbereiding daarop zijn ook bestuurders betrokken, ook is er sprake van een 'joint venture' met bonden en soms vakcentrales. In Nederland bijvoorbeeld in de cacaosektor met de Voedingsbond FNV. Ook zo worden internationale kontakten tot stand gebracht die in de reguliere, internationale vakbondsstrukturen zeer weinig voorkomen. Jeroen: "Ook bestuurders ervaren TIE als een laboratorium voor nieuwe ontwikkelingen in de vakbeweging. We proberen de bestaande institutionele belemmeringen te doorbreken. Ook hier heeft er een overdracht naar Europa plaats, bijvoorbeeld de veel direktere relatie tussen het vakbondsnivo en het bedrijfsnivo. In Nederland lijken mij de lijnen tussen vakbondstop, kader en leden verstopt. Die kontakten moeten hartstikke levendig zijn. De kaderleden moeten maximaal toegang hebben tot de bestuurders en hun informatie. De top moet weten wat er konkreet in de bedrijven gebeurt, welke veranderingen, in welk tempo en met welke toekomstsenarioos. Alleen zo kan er voor gezorgd worden dat die veranderingen zo snel mogelijk in konkreet beleid omgezet kunnen worden. En dat beleid moet op een kreatieve manier bij de leden bekend gemaakt worden."

Alarmerend of niet

De vraag dringt zich op of dergelijke, voor de nederlandse vakbeweging best ingrijpende, vernieuwingen nog te realiseren zijn. Leidt de medeverantwoordelijkheid voor de overlegekonomie niet tot een onderschatting van de radikale veranderingen die plaatsvinden? En zijn de vaak vastgelopen interne kanalen nog wel open te breken?

Jeroen: "Het kan volgens mij nog twee kanten op. Aan de ene kant zijn koerswijziging en demokratisering van de vakbeweging noodzakelijk om een rol van betekenis te kunnen spelen. Aan de andere kant vrees ik dat de huidige defensieve positie die geen suksessen oplevert, een marginalisering van de vakbeweging tot gevolg heeft.

Op bedrijfsnivo vinden op dit moment grote verschuivingen plaats; bijvoorbeeld nieuwe produktiesystemen, flexibilisering en uitbesteding. Ook in Nederland zitten we midden in een periode van sterke verandering. Nu wordt de basis gelegd voor totaal andere arbeidsverhoudingen. Die verschuivingen zetten door naar alle maatschappelijke nivoos. Het reguliere overleg zal daarvoor geen oplossingen bieden. Gebeurt er niets, dan heeft dat negatieve effekten op de positie van de vakbeweging. De vakbeweging is aan een zelf-analyse toe. Een belangrijke voorwaarde om tot een doorbraak te komen, is dat op het bestuurdersnivo de snelheid en ernst van de veranderingen onderkend worden. Druk van de leden is daarbij nodig, ze zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en de vakbonden moeten die in hun eigen belang ook willen geven. Gezamenlijk zal dan vastgesteld moeten worden of de situatie alarmerend is of niet. Is de konklusie dat er geen reden is voor alarm, dan krijgen we voorlopig te maken met een oerkonservatieve vakbeweging die achter de feiten aanloopt."

Dwars door de bestaande strukturen heen

En als we dat nou willen voorkomen? Jeroen: "Nou dan moet er heel wat gebeuren. Zeker als we weten dat op dit moment slechts een betrekkelijk kleine minderheid aan de alarmbel trekt. Ik verwacht veel van het openbreken van een heleboel bestaande schotten tussen en binnen de bonden. Op dit moment is de nederlandse vakbeweging in haar eigen strukturen vastgelopen. Dwars door de bonden heen zou ik bepaalde themaas onder de leden in een algemene diskussie willen brengen. Bijvoorbeeld het Toyotisme of hoe je de nieuwe managementontwikkelingen ook wil noemen, management-door-stress bijvoorbeeld. De uitingen zijn per land, sektor of bedrijf verschillend, maar de fundamenten zijn overal hetzelfde. Dat merken we elke keer in onze internationale bijeenkomsten. Ervaringen uit andere sektoren kunnen zeer leerzaam zijn. Dit is vooral essentieel, omdat ontwikkelingen steeds meer overeenkomsten vertonen. Ik zal een voorbeeld geven van het Toyotisme in een sektor waar je het niet verwacht, en die vergelijkbare eigen ervaringen kan verduidelijken en kollektief maken.

Het gaat om cacao-plantages in de braziliaanse landbouw. Tot voor kort werkten mensen daar in groepen aan gezamenlijke taken. Nu is het hele gebied opgesplitst in stukken van vier tot tien hektaren. Op elk stuk werkt één arbeider, die is individueel verantwoordelijk voor alles wat daar moet gebeuren. Opzichters zijn niet meer nodig. De arbeider kan door de nieuwe organisatie niet meer ontsnappen. Er kan precies gezien worden wat de produktiviteit per boom is, of er ziektes zijn ontstaan, of de bomen goed verzorgd worden enzovoort. Kortom, de kwaliteitskontrole is geïndividualiseerd. De arbeider moet dat wel doen; haalt hij het niet, is-ie de lul.

Aan het eind van de maand wordt per 25 arbeiders vastgesteld wie de vijf beste zijn. Die vijf krijgen een bonus die al gauw een derde van het maandloon, braziliaans minimumloon (90 dollar), kan bedragen. De mensen worden dus tegen elkaar opgejaagd. Truukjes om het werk handiger en sneller te doen, houd je voor je zelf, vertel je niet aan je kollegaas. Zo wordt de kollektiviteit verbroken en de vakbondsorganisatie ernstig bemoeilijkt.

Door van dat soort ontwikkelingen kennis te nemen en er over te praten, gaan de ogen voor de eigen situatie open. Zo'n intensieve uitwisseling is ook in Nederland mogelijk. Dwars door de bestaande strukturen, sektoren en bedrijfstakken. Wat zijn de kruciale problemen, hoe worden de belangen van mensen aangetast, waardoor wordt de organisatie bedreigd, hoe kan een gezamenlijk beleid ontwikkeld worden en welke aktiepunten opgesteld? En dan er voor gaan staan."

Hans Boot

Foto bij artikel Breek de bestaande schotten af nr.50Foto (111 Kb)