nr. 25 sep 1987 |
Solidariteit
RedaktioneelTruus en de TroonredeEn de zaal was gevuld en de koningin zag er prachtig uit, met een hele grote hoed ging ze net op tijd zitten in die veels te grote stoel. Of nee, ze zette zich neder, maar goed, ik zeg gewoon zitten, want een koningin is ook maar een gewoon mens, niet soms? En al die mensen zetten zich toen ook neder, ook allemaal gewone mensen, Lubbers, Dees, Brinkman, da's die van de bejaarden...Jan: En Dees da's die van die zieken en Van Dijk is die van de ambtenaren en Smit-Kroes is die van die dure tramkaartjes en ... Truus: Nou ja, dat doet er niet toe, het zijn toch allemaal maar gewone mensen zoals ze daar zaten, nee, gezeten waren... Jan: Nou, zo gewoon zou ik óók wel willen zijn. Truus: Maar ik vind dat je niet altijd sjaloers moet zijn op mensen die het toevallig een beetje beter hebben dan jezelf. Jan: Effe beter hebben, dat scheelt wel een paar nullen per week en noem jij het maar toevallig. Truus: Nou, ik kan goddank de zon in het water zien schijnen, mij maakt het niks uit en dat zo'n koningin ook een gewoon mens is, merkte je toch toen ze ineens ziek was. Net als jij of ik. Of niet soms? Jan: Ja, maar ik leg altijd ziek te wezen in me eigen bed en als ik 't erg te kwaad heb met hoesten of rochelen mag ik een nachtje overblijven op de bank in de kamer en ... Truus: Je moet niet zo zeuren. Waar was ik gebleven, o ja, toen ze ziek werd. Zielig hoor. Is ze er net effe tussenuit en dan wordt ze ziek, een virus ... Jan: Ik drink van me leven geen pils meer. Truus: Waar slaat dat nou weer op, Jan? Jan: Weet ik niet, ik zei het gewoon. Truus: Nou, la-me-maar verder gaan. De koningin begon haar rede heel plechtig: Er es vee ... Jan: Heb je ook gemerkt dat dat mens zo idioot praat? Truus: Houd je mond, Jan, ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Jan: Ja maar, ik hoorde toch duidelijk dat ze zei R S V en dat bedoelde ze toch niet, hoor meid. Truus: Nee, natuurlijk had ze het daar niet over, die gasten hebben toch schadevergoeding gekregen? Truus: Luister, de koningin zei dus, er es vee om tevreden over te zijn ... Jan: Nou, dat vind ik niet. Truus: Ik wel, je moet tevreden zijn met wat je hebt, Jan. Jan: Zal wel moeten, maar het blijft beroerd. Truus: Val me niet steeds in de rede! Jan: Gaat verder, Majesteit. Truus: En ze zei ook ... Jan: Je zegt het niet plechtig genoeg, Truus, je moet zeggen 'Zij zeide'. Truus: Dat zeide ze niet, Jan, de koningin is niet een zij, dat is een Wij. Jan: Ja, dat is zo, maar jij zegt aldoor 'ze zei', da's onjuist. Truus: Leg niet te zanikken, man, la-me uitpraten. Zij Zeide ook nog iets over de ontrustbare werkloosheid, en de jeugd die maar werkeloos blijft en de zorgen die wij ... Jan: Nee toch, Zij? Truus: Nee, Wij ... daarover hebben. Jan: Nou, die hebben we zeker. Truus: En over het tekort op de begroting ... Jan: Tekort? En ze hebben óver! Truus: Nee, Jan, dat lijkt maar zo, de koningin zeide het heel duidelijk, ik kan het niet zo goed zeggen, maar het komt erop neer dat we toch de tering naar de nering moeten zetten. Jan: Dat doen we al zo lang, sinds mensenheugenis. Truus: Sinds mensenheugenis, moet je hem horen, twee jaar geleden nog een nieuwe TV gekocht; vorige week twee theedoeken, op de mart, drie voor zes gulden. Is dat armoe? Noem jij dat armoe? Jan: Nee, Truus, armoe is het direkt niet, maar ... Truus: Ik kreeg die theedoeken voor vier gulden, omdat die koopman toch failliet ging. Jan: Hee, Truus, heb ze nog wat gezegd over de ziekenhuizen, de bejaardenoorden, de sanatoriummetjes ... Truus: Dat heet sanatoria, Jan. Jan: Jesis, jij begint al net zo gek te praten. Truus: Ja, daar heeft de vorstin het ook over gehad. Jan: Is ze wel laat mee, want Dees had 't er al over toen alle mensen met vakantie waren ... Truus: Wij waren ook niet met vakantie. Maar Zij Zeide dat het noodzakelijk is om minder te spenderen aan die dingen. Jan: Zij heb makkelijk lullen, wj moeten er straks in ... Truus: Wij moeten er straks niét in. Jan: Nee, kunst, we kùnnen er niet meer in. Truus: Ik hou ermee op, je leest het straks maar in de krant. Jan: Hè, Truus, ik vind het uit jouw mond zo aardig klinken allemaal, dat van die 'tevreejenheid', en van dat tekort en van dat pas-op-de-plaats en van dat 'ik onderschat de wrevel niet' ... Truus: Het lijkt wel of jij ook gehoord heb wat Zij Zeide, want dat Zeide Zij wel ... Jan: Ach meid, ik kan het dromen. Ieder jaar hetzelfde lied. Er es vee en die werkloosheid die niet opgelost is, wist ik toch, en de mensen mogen ook voor een ziekenhuisbed betalen en als we overspannen zijn moeten we lekker thuisblijven en het biljart in het buurthuis gaat ook al weg en telefoneren naar je zoon moet je nou met de eierwekker erbij en in het Radboutziekenhuis hebben ze bij acht mensen een nieuw oor aangenaaid en ... Truus: Wat zeg je nou, Jan, een nieuw oor? Jan: Ja, Truus, zó ver gaat de mediese wetenschap vandaag de dag. Maar meid, de grootste orennaaiers van het Koninkrijk zitten nog steeds in Den Haag. Truus: Je gaat vooruit, Jan, vorig jaar noemde je ze nog zakkenvullers. Jan: Alletwee, Truus, alletwee. De redaktie ![]() ![]() |