nr. 25
sep 1987

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Thema - CAO Industriebond FNV - gesprek Jan Schermer

'Onze macht is aangetast'

Solidariteit: Sinds 1982 heeft de Industriebond FNV in haar CAO-eisen de 36-urige werkweek opgenomen. In 1986 te realiseren als tussenstap naar 32 uur in 1990. Ook nu in 1987 is de 36 uur slechts in een minderheid van de kontrakten vastgelegd en eigenlijk is de 32 uur in 1990 losgelaten. Hoe beoordeel je die ontwikkeling?

Jan: Over de afgelopen periode gezien, is één van de belangrijkste ontwikkelingen in het beleid van de Industriebond FNV het volwassen worden van het werkgelegenheidsbeleid. Aanvankelijk was de arbeidstijdverkorting (ATV) een kwestie van korter werken per dag of per week en nu praten we van herverdeling van arbeid langs een veelheid van wegen. Staan blijft: effektief korter werken naar een 36-urige werkweek toe, die door de roostervrije dagen een beeld op jaarbasis oplevert. Met nadruk blijven werken aan de volledige 5-ploegendienst. Verder de vrijwillig vervroegde uittreding naar 60 jaar brengen, 25 vakantiedagen en tot slot het punt in ontwikkeling het scholingsverlof, vrije tijd ten behoeve van her-, om- en bijscholing. Dus een ontwikkeling van één dominante eis van 36 uur naar een totaalpakket, waaruit mensen een keuze kunnen maken en waar ook per onderhandeling de prioriteiten gelegd kunnen worden.

Een prijs betalen

Solidariteit: Is deze ontwikkeling een reaktie op de weerstand van de werkgevers of is het een verbreding, een versterking van de oorspronkelijke eis?

Jan: De weerstand van de werkgevers is natuurlijk overheersend, maar er speelt meer. Was het maar alleen de botheid van de werkgevers, dan was het minder ingewikkeld. Een tweede punt is de verandering in de organisatie van de arbeid in de onderneming. ATV geeft bepaalde vrijheden aan mensen, maar is gelijkertijd een belasting van een kollega. Hoe blijft er een werkbare arbeidssituatie en hoe realiseer je de herbezetting? Een derde overweging bij onze herwaardering van het beleid is de mate waarin we de mensen hebben kunnen overtuigen dat korter werken voor hen een goede zaak was. Met dit alles heb je te maken en daarom heb je niet die stappen kunnen zetten die je wilde doen.

Solidariteit: Geeft het jarenlang inleveren van loon, beginnend bij de prijskompensatie sinds het stichtingsakkoord van 1982, nog wel een motivatie aan mensen voor ATV?

Jan: De mensen waren heel wel bereid een bijdrage te leveren op het moment dat het resultaat er naar was. Tot op de dag van vandaag ervaren we dat de mensen een prijs willen betalen om iets te verwerven. Met name in de kombinatie minder arbeidstijd, aangenamere werktijden en een positief werkgelegenheidseffekt.

100 Procent herbezetting een illusie

Solidariteit: Er is fors ingeleverd, de produktiviteit is flink gestegen, de arbeidstijd is wat korter en er zijn weinig mensen bij gekomen. Is langzamerhand de grens niet bereikt?

Jan: Op makro-nivo is dat zo. Dan zitten mensen op dit moment aan de koopkrachtkant en willen ze 2 tot 3 procent erbij. Als je het algemeen houdt, zeggen mensen 'eerst zien, dan beslissen, van ons krijg je geen vrijbrief. Maar als het gaat om resultaatsbesprekingen waar uitonderhandeld is in de eigen situatie, valt erover te praten en maken ze een andere keuze.

Solidariteit: Hoe komt er wel een stevige herbezetting?

Jan: Die zal niet plaatsvinden. Het is een illusie te denken dat wat we in het verleden niet gerealiseerd hebben, dat we dat nu zo maar even uit de hoge hoed zullen toveren. De macht die we gisteren niet bleken te hebben, hebben we morgen ook niet. We zitten met grote dilemmaas, omdat de macht van de vakbeweging in hoge mate is aangetast. En desondanks zullen we weer tot een arbeidsvoorwaardenbeleid moeten komen, weer in onderhandeling moeten treden in de wetenschap dat we niet realiseren wat we willen.

Terugwijkend beleid

Solidariteit: Die aantasting van de macht is toch geen natuurverschijnsel dat over de vakbeweging heen komt? Bij de AKZO in Delfzijl bijvoorbeeld hebben de mensen op een gegeven moment gezegd 'dit onderhandelingsresultaat aanvaarden we niet'. Als ze dat niet gedaan hadden, was er helemaal een mager resultaat uitgekomen.

Jan: Wat ik belangrijk vind bij AKZO is dat de mensen 'nee' hebben gezegd. Ik ben ze er nog iedere dag dankbaar voor dat ze aan dat 'nee' konsekwenties hebben verbonden. Die houding zal nooit de vakbeweging verzwakken. De vraag is, ben je bij afwijzing van een onderhandelingsresultaat in staat daar macht tegenover te plaatsen. Ik vind dat we te lang gedacht hebben dat we die macht hadden, terwijl ondertussen onze kracht om eisen af te dwingen verminderd was. We hebben dat niet scherp genoeg gezien en ons beleid te laat aangepast.

Op het moment dat je op belangrijke plekken in de industrie forse koncentraties van leden hebt, kan je daar doorbraken forceren. Die plekken zijn ons ontvallen, de metaalindustrie, scheepsbouw, Hoogovens enzovoort. En daar zijn geen andere voor in de plaats gekomen. Er zijn er nog een paar, bijvoorbeeld Enka-Emmen, waar je nog een vuist kan maken. Als daar de FNV-ers beslissen dat het genoeg is zo en dat uitvoeren, dan gaat zo'n bedrijf plat.

Solidariteit: Het zou ook kunnen zijn dat door het terugwijkend beleid van de Industriebond FNV, terugnemen van de oorspronkelijke eisen, macht verloren is en vertrouwen van leden verspeeld?

Jan: Dat is het volgens mijn stellige overtuiging niet. We hebben te lang een eenvormig beleid gevoerd, in plaats van een op elke situatie toegespitst beleid, waardoor je een nauwe relatie met de werknemers kan opbouwen. En van daaruit je organisatiegraad naar een beter nivo brengen en nieuwe maatschappelijke doorbraken forceren.

Deal

Solidariteit: Er zijn volgens ons andere dingen te laat onderkend. Neem bijvoorbeeld het akkoord van 1982. Dat is van het begin af door leden gekritiseerd. In 1985 noemt Drabbe het een fiasko. Jij zegt in november 1986 'Er is niets meer over van dat akkoord. We zeggen het nou op. Het rendementsherstel moet niet verder worden benadrukt'. Is het vertrouwen in de ondernemers niet te groot geweest?

Jan: Nee, dat geloof ik niet. Het gaat er om wanneer je je kritiek levert. Zo'n stichtings-akkoord heeft de neiging een duurzaam karakter te hebben en dat is niet goed. In de politieke situatie van november 1982 - het aantredende kabinet Lubbers, de nooit beantwoorde vraag of er wel of geen loonmaatregel zou komen - was de uitruil van de prijskompensatie voor de 38-urige werkweek verstandig beleid. Daar sta ik vandaag nog achter. Het werkgelegenheidseffekt is positief geweest.

Solidariteit: Onderzoeken spreken over 20.000 arbeidsplaatsen.

Jan: Ja, maar de ontwikkeling van deeltijdarbeid, die daarna op gang gekomen is, kan je daaraan toeschrijven. Daar is een sterk deel van de verbetering van de werkgelegenheid uit voortgekomen. Los van het feit of je dat volwaardige werkgelegenheid vindt. We hebben toen een deal moeten maken, maar het heeft geen vervolg gehad in een gezamenlijke aanpak van het terugdringen van de werkloosheid. En dat was nodig geweest.

Solidariteit: Die deal luidde wel een lange periode van inleveren in.

Jan: Je gebruikt de term inleveren, maar dat misstaat de mensen in de industrie nogal als je ze vergelijkt met de mensen met een uitkering en in de overheidssfeer. Als we alles op de koopkrachtverbetering hadden gezet, hadden we waarschijnlijk nu hogere lonen in de industrie. Maar de vraag is, willen we dat? Mijn antwoord is duidelijk nee, vanuit een maatschappijvisie op de inkomensontwikkeling in dit land.

Koopkrachtverbetering en ATV

Solidariteit: Wat is er tegen èn koopkrachtverbetering èn arbeidstijdverkorting?

Jan: Er is in de industrie een hele nadrukkelijke koopkrachtverbetering. Dat is het probleem niet. Het gaat om twee vragen. Wat is de relatie tussen het stellen van eisen en het behalen van resultaten? Mijn ervaring is dat werknemers heel goed invoelen wat realiteitswaarde heeft. Wat is maatschappelijk mogelijk? Wij hebben de plicht als Industriebond FNV ons maximaal in te spannen om argumenten aan te dragen, die de inkomens van uitkeringsgerechtigden en ambtenaren op peil kunnen houden. Voor rechts Nederland is er niks mooier dan dat de Industriebond FNV de onderlinge solidariteit laat vallen en daarmee rechts een nieuw argument geeft anderen op achterstand te zetten.

Solidariteit: Hoe profiteert een uitkeringsgerechtigde als in de industrie geen looneis wordt gesteld? Daarbij komt dat er toch zo'n 10 tot 20 procent is ingeleverd door uitkeringsgerechtigden en overheidspersoneel.

Jan: Een uitkeringsgerechtigde heeft er op dat moment geen voordeel van. Maar er is niets makkelijker om helemaal tegen onze werkende leden aan te kruipen in de bedrijven waar de hoogste winsten zijn. Dan krijgen we daar een applaus en gaan we een looneis stellen van 6 â 7 procent. Je moet dan wel even kijken naar de effekten in de samenleving. Bijvoorbeeld binnen de FNV, daar hebben we al de grootste moeite de boel bij elkaar te houden. Die eenheid is nodig als we ooit nog invloed willen hebben. Verder zal een groot deel van het overheidspersoneel en zeker de uitkeringsgerechtigde op afstand worden gezet van de mensen van wie de werkgevers vinden dat ze een goed rendement leveren. Daar wil ik niet aan meedoen.

Solidariteit: Dus door een beleid van loon-matiging is de schade bij ambtenaren, trendvolgers en uitkeringsgerechtigden beperkt gebleven?

Jan: Dat denk ik, zeker op de langere termijn.

Ander tijdsbeeld

Solidariteit: Zou er een stimulans kunnen uitgaan naar andere sektoren als er in de industrie strijd gevoerd zou worden voor koopkrachtverbetering en arbeidstijdverkorting?

Jan: Daarin geloof ik niet. Het moet toch betaald worden. Ook in onze sektor zijn er bedrijven waar je je iedere dag kunt afvragen of ze er nog zijn. De internationale konkurrentiestrijd gaat in snel tempo door.

Solidariteit: Dat is altijd waar. Toch worden er grote winsten binnengehaald. De konfrontatie binnen dit ekonomies stelsel tussen ondernemers en Vakbeweging is daarmee gegeven.

Jan: Daar gaat het altijd om. Het hele vraagstuk van de kollektieve sektor is: wat denk je dat de grenzen van de samenleving zijn. Als je die grenzen wilt veranderen, heeft dat bepaalde gevolgen. Als een sterke groep binnenhaalt wat ze binnen kan halen, gaat de volgende groep haar sterke positie gebruiken. Een proces als een zevenklapper. Maar of zwakkere groepen daar beter van worden, is zeer de vraag. Een konfrontatie over een breed front voor een belangwekkende maatschappelijke doorbraak kunnen we op het ogenblik niet tot stand brengen. Er is een tijdsbeeld met andere waarden, daarin voelen mensen geen kollektieve verantwoordelijkheden, sluiten zich minder aan bij een bond. Het probleem is eerder een afnemende organisatiebereidheid dan wel of geen aktiebereidheid. Dat heeft de machtspositie van de vakbeweging aangetast.

Scholing in eigen tijd

Solidariteit: Is dat ook je verklaring voor verschuivingen in de CAO-eisen van de laatste jaren, bijvoorbeeld het loslaten van de 100 procent herbezetting en steeds grotere druk op scholing?

Jan: Het gaat om het vraagstuk wat ik in een onderhandeling wel en wat ik niet kan regelen. Herbezetting is in centrale onderhandelingen niet te regelen. Om de 38 uur te bereiken, hebben we de kloof in de onderhandelingen moeten dichten door toe te geven op de herbezetting.

Op het nivo van de onderneming kun je meer voor elkaar krijgen; als je voldoende van de organisatie weet, voldoende macht hebt en als beide partijen het willen, kun je een heel eind komen.

Solidariteit: Door de 100 procent herbezetting om te zetten in eisen voor scholing is de Industriebond FNV toch gelijkertijd meegegaan met de standpunten van de ondernemers? Die zeggen al jaren dat de werkloosheid voor een belangrijk deel toe te schrijven is aan de onvoldoende scholing van de arbeid(st)ers.

Jan: We zien in toenemende mate het belang van scholing op ons afkomen. Daar ligt dan een taak van de vakbeweging. Als we het aan de werkgevers overlaten, zullen ze uiterst selektief te werk gaan en de hoger geschoolden nog meer opleiding geven en de lager geschoolden bij nieuwe ontwikkelingen afschrijven. Op dat standpunt springen we in en stellen er wat tegenover. De scholingsdiskussie stelt echter nieuwe eisen aan de arbeidstijdverkorting. Bij ATV gericht op herbezetting gaat het niet in de eerste plaats om wanneer mensen die ATV hebben. Bij scholing gaat het daar wel om. Krijgt iemand een week achter elkaar scholing of één dag in de maand, enzovoort. Dat stelt nieuwe eisen aan de organisatie van de arbeid, wanneer werkt iemand niet.

Solidariteit: Het standpunt van de Industriebond FNV is inmiddels: als er een kortere werkweek bereikt wordt dan 36 uur, worden die extra uren ingezet voor scholing. Maar ook als de werkweek onder de 38 uur komt, kan overwogen worden of die uren aan scholing worden besteed. Dus in plaats van Vrije tijd, wordt het nu scholingstijd en dan ook nog zelf betaald.

Jan: Mensen betalen altijd alles zelf. Voor een werkgever is alles arbeidskosten; als een deel van die kosten naar scholing gaat, gaat het niet naar loon. Zo simpel is dat. Toen wij op een gegeven moment niet verder kwamen dan die 38 uur, was onze redenering: geef mensen een uitkering ineens, een soort spaarpotje, dat later ingezet zou worden voor ATV. Daar is niet veel van terechtgekomen en in de meeste gevallen is de uitkering ineens van 1 tot 2 procent een extraatje geworden, zonder ATV.

Solidariteit: Maar als die uitkering ineens nodig was om de koopkracht op peil te houden, betaal je de ATV zelf.

Jan: Wat wij in de toekomst willen, is doorgaan met ATV en daarin de mogelijkheid hebben om van dat korter werken één uur per week aan scholing te besteden. Dan gaat de effektieve werktijd één uur omlaag, maar in plaats van vrije tijd wordt het scholingstijd.

Solidariteit: Scholingstijd is ook werktijd, ook al heb je daar zelf belang bij. Het zou nu ten koste gaan van korter werken; dat is minder tijd bij je baas en beter voor bijvoorbeeld je gezondheid. Dat is toch ook een wezenlijk element van ATV?

Jan: De diskussie over ATV ging toch niet om vrije tijd, maar om terugdringen van de werkloosheid. Met de scholing die wij voorstaan, wordt dat opnieuw bereikt doordat er een nieuwe instroom ontstaat.

Solidariteit: Volgens ons is het een kadootje voor de werkgevers; kreeg je eerst scholing in bedrijfstijd, nu komt het in wat ook bedoeld was als vrije tijd.

Jan: Dat moeten we nadrukkelijk voorkomen. Het is een ingewikkeld vraagstuk dat pas na enige tijd opgelost kan worden, in kleine stapjes. Het is voor werknemers van groot belang om in de slag te blijven op de arbeidsmarkt. Daar kunnen ze dan voor kiezen, voor zich zelf en voor meer arbeidsplaatsen voor anderen.

Vrouweneisen

Solidariteit: In het voorjaar is door het FNV-Vrouwensekretariaat een brochure uitgebracht met konkrete voorstellen over de positie van vrouwen. Hoe werken die voorstellen door in het CAO-beleid van de Industriebond FNV?

Jan: Er stond al in de afwijzing van diskriminatie, de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en de uitbreiding van zwangerschaps- en bevallingsverlof. Daar gaan nu bij komen een afwijzing van ongewenste intimiteiten en de bevordering van kinderopvang.

Solidariteit: Wat komt er van die eisen terecht?

Jan: Over de afgelopen CAO-ronde - kleinere kontrakten - ben ik redelijk tevreden, zij het dat het niet altijd even hard geformuleerd is. De tijd is er volgens mij rijp voor, maar nieuwe elementen hebben enige tijd nodig voor je ze binnenhaalt. Het duurt soms een aantal onderhandelingen. Van groot belang is dat het in de bedrijven aangekaart wordt, dan is er voorwerk gedaan voor de onderhandelingen.

Flexibilisering en machtsvorming

Solidariteit: In de diskussie over flexibilisering heeft de Industriebond FNV openingen geboden naar flexibele beloning. Kun je toelichten wat daarmee bedoeld wordt?

Jan: We zitten naar nieuwe dingen te zoeken. Nieuw vakbondsbeleid om er voor te zorgen dat we weer dominant worden in een bedrijf. Ik konstateer dat de vakbeweging in toenemende mate niet meer dominant aanwezig is in de onderneming bij de loonvorming. En dat is juist één van de peilers. Werkgevers verzinnen nieuwe dingen, voeren die in en dat gaat buiten de vakbeweging om. Wij moeten daar een antwoord op kunnen geven. Wat ik zie, is dat de multi-inzetbaarheid die in een onderneming wordt doorgevoerd, door ons niet goed vertaald wordt naar de systemen van funktiewaardering en de inkomenskonsekwenties. Onze mensen zijn te lang van mening geweest dat uitoefening van verschillende taken door één werknemer, die volgens de funktieklassifikatie allemaal één waardering kregen, niet tot loonsverhoging mag leiden. Ik vind dat aan die bredere inzetbaarheid een prijskaartje moet hangen. In sommige ondernemingen gebeurt dat al, terwijl wij zeiden 'dat kan niet volgens het systeem'.

Solidariteit: De Industriebond FNV heeft al eerder geen bezwaar gemaakt tegen de ontkoppeling van werktijd en bedrijfstijd. Wordt op die manier de flexibilisering niet aanvaardbaar gemaakt, waardoor allerlei nadelen buiten beschouwing raken? Bijvoorbeeld meerdere taken uitvoeren houdt meestal in dat de dode momenten in de arbeid worden opgevuld, dus de arbeidsbelasting opgevoerd.

Jan: Dat kan zo zijn, maar waar het mij om gaat is dat de werkgever van alles aanpakt, regelt en bepaalt en dat de vakbeweging daar bijvoorbeeld nee tegen zegt. En daar houdt het mee op, maar het gebeurt wel. Daar wordt die werknemer geen donder wijzer mee en vindt dat hij niet geholpen wordt door de bond.

Solidariteit: Moet je dan flexibilisering bevorderen?

Jan: Dat moeten we dan nog maar eens zien. In elk geval bedingen we nu een prijs voor de multi-inzetbaarheid. We moeten veel dieper in de organisatie van de arbeid duiken om te weten wat er gebeurt en om te kunnen aangeven wat we wel en niet willen. Dat is goed vakbondsbeleid. Misschien hou je deze vorm van flexibilisering wel tegen door er tegenprestatie voor op te eisen. Dat weet ik niet, dat merken we wel. Nu houden we het in ieder geval niet tegen, want dat veronderstelt macht en dat we iets te kiezen hebben. En we zien steeds meer dat we die macht niet hebben. Daarmee falen we in onze belangenbehartiging en zien we mensen de vakbeweging de rug toekeren. De komende tijd zullen we de mensen hele primaire vakbondsprincipes moeten bijbrengen en de organisatiegraad verhogen. Als we zover zijn, kunnen we weer met hen in kontakt komen en stapje voor stapje onze positie weer opbouwen. Het is schrikbarend op dit moment hoe afwezig de bond is op bedrijfsnivo. Daarin moet verandering komen. Zeker na onze ervaringen bij bijvoorbeeld Philips waar ze de Industriebond FNV hebben geprobeerd uit te schakelen bij de CAO-vaststelling. Voor de komende CAO-periode zal dan ook de positie van de vakbeweging en daarmee de Industriebond FNV een heel belangrijke inzet worden.

Hans Boot

Foto bij artikel 'onze macht is aangetast' nr.25 (308 Kb)Foto (308 Kb)