nr. 118
april 2004

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Louis Paul Boon (1912-1979)

Een - tedere - anarchist

Geboren in de Vlaamse stad Aalst, waar op dit moment een opstelwedstrijd met zijn naam wordt gehouden, jong begonnen in het schildersbedrijf van zijn vader, ontwikkelde Louis Paul Boon zich tot een sterk sociaal geëngageerd en veelzijdig kunstenaar. Als schrijver bekend en veel vertaald, als schilder en beeldend kunstenaar tot zijn laatste levensdagen actief, een beroemd verzamelaar van erotische foto's en niet te vergeten een dichter. In 1945 werd Louis Paul Boon voor een aantal jaren lid van de Communistische Partij, kunstredacteur van "De Rode Vaan" en redactiesecretaris bij het "Front". Vanaf 1954 verzorgde hij een cultuurrubriek in de socialistische krant "Vooruit". Drie jaar later werd zijn gedicht "de kleine eva uit de kromme bijlstraat" bekroond met de Henriëtte Roland Holstprijs. In 1967 kreeg hij voor zijn gehele werk de Constantijn Huygensprijs en in 1971 werd de biografische roman "Pieter Daens" geëerd met de driejaarlijkse staatsprijs voor verhalend proza. Dit boek over de ontvoogdingsstrijd van de Vlaamse katholieke arbeiders werd ook verfilmd. In 1976 kwam zijn werk "Tedere anarchist" uit. En zo zou deze Vlaamse Reus beschouwd kunnen worden. Zie: www.lpbooncentrum.be

Geweten

Ik heb het ze steeds opnieuw gezegd:
"Ook al schop je 99 mensen op 100 een geweten,
er blijft dan nog een smeerlap over en die wordt president.
En als je naar die durft schoppen, vlieg je de gevangenis in."

Uit: Verscheurd Jeugdportret, Amsterdam 1975.

Zo zal ik dan worden

zo zal ik dan worden
stilaan een zich oudvoelend man
een bloem een gedicht op de lippen
en verder wat knutselend nog
aan luchtvervuiling en zo

zo zal ik dan worden
een propere oude man
als ons hondje dat niets mocht
in huis doen en zo doof
was geworden als een pot en zo

zo zal ik dan worden
met wat schorre stem verhalen
aan mijn kleinzoon over vroeger
de revolutie die we toen wilden
de sovjetrepubliek vlaanderen en zo

zo zal ik dan worden
en vragen naar mijn bril
en zoeken naar mijn stok
om op te steunen en zo

Uit: Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1979.

Burgemeesters

Dat is in Holland traditie, die ketting.
Eens was een Hollandse burgemeester op officieel bezoek in Antwerpen,
en wou hij van de burgemeester aldaar weten, waarom die geen ketting droeg.
De Antwerpse burgemeester zei: "Ochja, omdat ze óns nog laten loslopen."

16 Van Louis Paul Boon, Nacht, Amsterdam 1968.

Eens, mijn geliefde

eens mijn geliefde
eens zal gebeuren
wat grootvader heeft voorspeld

grootvader is weggegaan
de hoek om zoals men zegt
in de nog kalme rust
van de eerste niet verontrustende
radio en de toeterende automobiel

het vreemde dat komen zou
dat in zijn oude vermoeide ogen
nog wat glans bracht
het werden de A- en andere bommen
de kernsplitsing de ruimteraketten
de laserstraal
een straal van vuur en vlam
naar mars en venus en jupiter

computers hebben gemeld
dat je zenuwziekte je hartziekte
niet meetelt
je maakt je ongerust
over vervuiling van lucht en water
en straks morgen of vandaag reeds
het niet meer te bewonen
door grootvader gedroomde
droomjaar tweeduizend

Uit: Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1979.

Amerika

Nu moet u hierom niet zo erg lachen,
want bij ons bestaat óók het streven om
alle vreemde woorden te schrijven zoals men die uitspreekt.
Het heeft me last bezorgd met de directie van de krant,
want United States schreef ik zekere dag als 'je naait steeds'.

16 Van Louis Paul Boon, Suderans, Amsterdam 1968.

Stilte, hier werkt een dichter

wie is hooggeacht wie is hooggeleerd
de winnaar van een nobelprijs zou je zo zeggen
maar een arbeider zoals jij en ik, moegetobd
opgenomen in een ziekenhuis
aan zijn sterven overgelaten
en denkend plots aan leven en dood
het antwoord weet
de laatste woorden niet meer uitspreken kan
is hij niet de nobelprijs?

wordt ooit de ware dichter door overheden
met haat in hun hart
met misprijzen om zijn werk
op waarde gebrandschat
geprijsd en onder lof vermoord?
in de volksbuurten leest men hem
hij tokkelt op de snaar van hun hart
zijn eigen smart om het onrecht
en een volksvrouw denkt:
jij mijn geliefde dichter

dooft men het oor van de dichter
brengt men het geweten tot zwijgen
legt men zijn tong lam
door een prijs van misprijzende lof
vergeet hij allen de eenvoudigen
zij die hem voortbrachten
in een krot van armoe en opstand

op het hek van de dichter blijft het bord
waarschuwend voor de eerzuchtige groten:
opgepast, gevaarlijke hond

Uit: Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1979.