nr. 112
apr 2003

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Bijdrage lezersconferentie zondagmiddag 22 juni 2003 - Centraal Station Amsterdam

Zeg het: wanneer is de integratie geslaagd?

Zal met de verkiezingen het gekrakeel over 'onveiligheid' en 'criminaliteit' voorbij zijn? Het afgelopen jaar leek het nergens anders over te gaan. Politieke partijen èn media brachten de bevordering van het veiligheidsgevoel en de terugdringing van de criminaliteit als de belangrijkste thema's die ze ook nog eens nauw verbonden aan allochtonen en asielzoekers.

Er werd heel wat af geschimpt. Zo werden de mensen die een multiculturele samenleving als vaststaand gegeven beschouwen, afgedaan als zorgeloze 'multiculties' die geen kritiek op het tot nu toe gevoerde integratiebeleid dulden. En ging de discussie over integratie eigenlijk over assimilatie, waarin geen ruimte is voor een eigen identiteit en/of een dubbele loyaliteit. Overheersend waren onderwerpen als hoofddoekjes, criminele jonge Marokkanen en de verdere afsluiting van nationale en Europese grenzen. De legitimatieplicht, in de jaren tachtig met breed gedragen demonstraties en protest tegengehouden, is inmiddels zonder enig verzet in een wet vastgelegd. De publieke opinie is om.

Slagersmes

Multiculturalisme is niet langer oké, sterker nog, het is mode actief mee te doen aan het uiten van alle onderbuikgevoelens die over migranten en de islam in de afgelopen 25 jaar zijn opgespaard. Individuele mensenrechten mogen kennelijk worden geschonden, nu mensen zich collectief onveilig schijnen te voelen. Moslimvrouwen met een hoofddoek worden als bedreigend gezien; alsof ze een slagersmes verbergen. Ook wordt voor hen bepaald dat de hoofddoek een teken is van onderdrukking of wanneer ze deze wel of niet mogen dragen en zelfs wat voor hoofddoek. Marokkaanse jongens zijn sowieso potentieel gevaarlijk en in moskeeën wordt beslist opgeroepen tot een heilige oorlog.

De anti-islam trend na 11 september zorgt voor een sfeer waarvan migranten in Nederland (maar ook elders in het westen) niet bepaald vrolijk worden. Ineens zijn ze geen Nederlander meer van Marokkaanse of Turkse afkomst, maar een moslim die wellicht geronseld wordt door groeperingen die banden hebben met al-Qaida.

De schijntolerantie is voorbij; de zo geprezen verdraagzaamheid die achteraf meer lijkt op getolereerd dan geaccepteerd worden, laat staan gerespecteerd. Is het goed dat de discussie over integratie is losgebarsten? Natuurlijk. Maar die discussie is nooit tegengehouden, zoals tegenwoordig trendy wordt geroepen. Wel moet vastgesteld worden dat een groot deel van de bevolking - waaronder politici, vakbonden en journalisten - onvoldoende geïnteresseerd was in allochtonen en hun positie. Dit veranderde na 11 september en de daaropvolgende verkiezingenstrijd waarin de Fortuynisten hun slag sloegen. Nu dankzij al die retoriek de integratie hoog op de agenda staat, velen de mond vol hebben over allochtonen, asielzoekers en vluchtelingen, barst de discussie los. Alle niet-autochtonen worden voor het gemak op één hoop gegooid. Op die discussieagenda staan dus niet alleen de nieuwkomers, maar ook alle hier gevestigde en geboren immigranten. Dezen worden opgevoerd als islamiet, als illegaal en als terrorist. Het beeld overheerst dat in het algemeen allochtonen niet bereid zijn de Nederlandse taal te leren. Met als gevolg dat Marokkaanse en Turkse vrouwen van de eerste generatie, inmiddels tegen de 60 jaar en ouder, ineens verplicht worden tot een cursus, terwijl niemand meer praat over de wachtlijsten. De enkeling die het waagt 'en plein public' te verkondigen dat hij of zij nooit tijd heeft gehad voor een cursus, wordt moralistisch nagewezen en gezien als een bevestiging van de onwil.

Assimilatie

"Het integratiebeleid mislukt!", zo luidt de dominante diagnose van zo'n beetje alle maatschappelijke problemen. Of het nu gaat over jeugdcriminaliteit, scholen en hun onvermogen om te gaan met diversiteit, over werkloosheid, het hoge aantal WAO-ers, enzovoort. Positieve ontwikkelingen in de positie van de grote meerderheid van de migranten vallen buiten de diagnose of worden zelfs niet opgemerkt. Ogen en oren staan alleen open voor 'allochtoon=probleem'-kwesties, zoals de bekende oude en verloederde stadswijken met een levendige drugshandel. Niet waargenomen wordt dat er intussen een etnische middenklasse is ontstaan die deze wijken ook ontvlucht is. Of dat de werkloosheid fors is gedaald onder allochtonen (overigens mede dankzij het integratiebeleid en ondanks de nog steeds veelvuldig voorkomende discriminatie op de arbeidsmarkt): in vijf jaar tijd van dertig tot minder dan 10 procent. Daarnaast is het aantal allochtone ondernemers flink gegroeid. Van de in Nederland beginnende ondernemers is 16 procent van allochtone afkomst. En is bekend, tot slot, dat de arbeidsparticipatie van Surinaamse vrouwen hoger is dan die van hun Nederlandse zusters? (Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie, Jaar in beeld, 2001).

Ook de schoolprestaties van allochtone leerlingen ontwikkelen zich gunstig. "In de komende 4 jaar komen zo'n 25.000 allochtonen van de universiteiten en hogescholen", meldde het blad Intermediair al op 1 maart 2001. Een ander opmerkelijk gegeven komt van de Onderwijsinspectie. Het percentage allochtonen met een vwo-diploma dat doorstroomt naar de universiteit is hoger dan dat van hun autochtone evenknieën. De Erasmus Universiteit kent inmiddels 15 procent allochtone studenten. De Haagse Hogeschool en Hogere Economische School in Amsterdam tellen bijna een kwart allochtone studenten. Mensen die zich willen verdiepen in de bevolkingsprognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl), zullen merken dat de tijd van benaderingen op basis van autochtone dominantie binnen enkele decennia voorgoed voorbij is. In de grote steden is dat soort benaderingen nu al feitelijk achterhaald.

De integratie mislukt? Het wordt eerder tijd dat autochtonen gaan integreren, in een blijvend veranderde en altijd veranderende samenleving. Zich nu eindelijk eens realiseren dat het niet een kwestie is of mag zijn van dwangmatige assimilatie van het allochtone deel van de bevolking. Dit is bovendien weinig democratisch in het besef dat de waarden die door de multiculturele maatschappijcritici als bedreigd worden gezien, nu juist gaan over het recht op vrije meningsuiting, rechtvaardigheid en dus het recht op culturele verschillen. De angst dat 'onze' democratische waarden door de allochtonen bedreigd worden is ook nog eens onterecht. Zo komt uit onderzoek naar de opvattingen van hindoe- en moslimjongeren naar voren dat een grote meerderheid de democratische cultuur van de westerse samenleving onderschrijft. Zowel de rechtsgelijkheid tussen man en vrouw als de scheiding tussen kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting en de loyaliteit aan de Nederlandse samenleving. (C. Choenni, Hindoejongeren van Surinaamse afkomst in Nederland, 2000)

Taal, probleem en oplossing

Het telkens terugkerende argument in de discussie over integratie - immigranten moeten de taal leren - is afgezaagd en achterhaald. De Wet Inburgering is al een paar jaar in werking, de vrijblijvendheid om de taal te leren, bestaat niet meer. Daar hoeft de discussie zich dus niet op te richten. De schooluitval op lagere scholen en regionale onderwijscentra van tweede en derde generatie allochtonen is dan ook niet het gevolg van taalachterstand of gebrek aan taalbeheersing. Wel is de vraag interessant waarom een school niet in staat is achterstanden weg te werken. Waarom wordt alle verantwoordelijkheid bij de immigranten, de kinderen en hun ouders gelegd?

En dan het feit dat de beheersing van het Nederlands gezien wordt als de oplossing voor alle misstanden. Merkwaardig in de wetenschap dat veel van de eerste generatie allochtonen weinig Nederlands spreken, maar ook nauwelijks problemen veroorzaken. Dat veroorzaken, is trouwens vaak het uitgangspunt in de discussie over integratie. Wie geen problemen veroorzaakt in de ogen van de dominante groep, is kennelijk geïntegreerd; terwijl ook zeer wel denkbaar is dat de integratie is gelukt wanneer een nieuwkomer zich hier thuis voelt. In het gepolariseerde debat van nu voelen allochtonen zich hooguit gedoogd. Het gevolg kan zijn dat juist datgene wat de critici van de multiculturele samenleving niet wensen onder een deel van de allochtonen gebeurt. Wanneer zij zich buitengesloten voelen, bestaat de kans, dat zij zich terugtrekken in hun eigen gemeenschappen, dat zij kiezen voor een eigen partij. In het negatieve geval voelen ze zich aangesproken tot de straatschuimers en hangen ze een antiwesters gedachtegoed aan. Puur uit frustratie. In het positieve geval ondernemen zij iets om de dominante samenleving open te breken en een plek te verwerven door zich bijvoorbeeld te organiseren en in debat te gaan om zo aan de negatieve beeldvorming over allochtonen in de media een tegenwicht te bieden. In de hoop dat zij uiteindelijk worden geaccepteerd. Er zijn al diverse initiatieven van hoogopgeleide allochtonen die actief zijn geworden om in de media te laten zien dat zij er ook zijn. Zij presenteren zich met websites, organiseren debatten, kortom meer geïntegreerd kan het eigenlijk niet.

Maar het blijft moeilijk. Opkomen voor de eigen groep is namelijk een paradoxale opdracht. Kritiseert iemand bijvoorbeeld als moslim de islam (Hirschi Ali), dan wordt hij of zij met open armen ontvangen door aanhangers van een 'koude oorlog tegen de islam', terwijl de achterban van verraad spreekt. Heeft daarentegen iemand het over discriminatie en uitsluiting en komt hij of zij op voor de eigen groep, dan wordt dit door het autochtone establishment afgedaan als politiek correct en 'dat weten we nu wel'. Bovendien wordt dit gezien als een bedreiging.

In feite is er toch maar één weg te gaan. En dat is, dat allochtonen, migranten, immigranten zelf veel meer aan het woord komen. Dat de politici, beleidsmakers en de media aandacht krijgen voor de successen en de positieve ontwikkelingen die de multiculturele samenleving voortbrengt en die verder gaan dan de internationale eethuisjes, muziek en kunst. Menselijke en sociale successen. Groepskenmerkende successen, niet als individuele uitzonderingen. Niet als exotisme. Maar met als uitgangpunt: de aanvaarding van en het respect voor andere culturen in de dominante samenleving.

Lydia Meijerink
(consulente arbeid, regionaal instituut voor interculturele ontwikkeling)


Uitnodiging lezersconferentie