nr. 103
sep 2001

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Maatschappelijk verantwoord ondernemen - een verkenning

Fundamentele arbeidsnormen

Ook al kopen we reeds jaren braaf, maar bewust, Max Havelaar koffie, scharreleieren en als het even kan geen merkschoenen, de gedachte aan de term 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' was ons even vreemd als een in mayonaise gedrenkte frikadel. Met deze ondernemingsvariant wordt weliswaar meer bedoeld, maar dat 'maatschappelijk verantwoorde' is toch behoorlijk verwarrend.

Dat kan komen door onze min of meer klassieke politieke scholing. Daarin leerden we dat de grondslag van de kapitalistische productiewijze 'onmaatschappelijk' is, omdat de belangen en behoeften van de overgrote meerderheid van de bevolking niet gerealiseerd worden, sterker nog: niet gerealiseerd kunnen worden. Het kan ook zijn dat we in de war zijn geraakt door de Rabobank die gezien wordt als een succesvolle pionier in het maatschappelijk verantwoord ondernemen (netto winst in het jaar 2000: 2,7 miljard gulden).

Ondertussen hoorden we reclamespotjes over 'duurzaam beleggen' en bleken er ethische beursindexen te zijn. Bijvoorbeeld de FTSE4Good in Londen die multinationale bedrijven al of niet aanbeveelt op grond van criteria als sociaal beleid, duurzaamheid, relaties met belangengroepen en respect voor mensenrechten. Shell, Philips, Unilever, ING en ABN Amro blijken in Europa tot de 'top vijftig' te behoren. En om het nog wat ingewikkelder te maken, zei een deeltijd hoogleraar bij zijn benoeming aan de universiteit van Nyenrode dat bestuurders van ondernemingen er rekening mee moeten houden "dat beleid dat in strijd is met het maatschappelijk verantwoord ondernemen, juridisch kan worden aangepakt". (B. Steins Bisschop, werkzaam als advocaat bij het adviesbureau KPMG, NRC Handelsblad, 16 mei 2001).

Een middagje opruimen

De verwarring bleef toen we merkten dat zowel actiegroepen die zich solidariseren met landen in de derde wereld als Ahold en ING spreken van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De FNV en Shell doen het ook, evenals GroenLinks en VNO/NCW. De voorzitter van deze ondernemersorganisatie, J. Schraven, zei zelfs: "Het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen is allang weg van de borreltafel. Het ligt op de directietafel." (de Volkskrant, 14 juni 2001)

Zo breed ondersteund, wordt het logisch dat het adviesrapport van de SER over maatschappelijk verantwoord ondernemen - "De winst van waarden", november 2000 - op de vlakte blijft. De sociale partners en kroonleden houden het zeer algemeen en schuiven twee clichés naar voren: de bijdrage van de onderneming aan de maatschappelijke welvaart en haar relatie met 'derden'. Als beoordelingscriterium noemen ze: een verantwoorde afstemming in het bedrijfsbeleid tussen de onderdelen die de financiën, de arbeidsverhoudingen en het milieu betreffen. Met deze formuleringen op zak kon Schraven op een conferentie van het CDA (15 juni 2001, Den Haag) met enige trots een serie voorbeelden geven: sponsoring, liefdadigheid, vrijwilligerswerk, een middagje opruimen op de kinderboerderij en managementsteun aan de buurtpreventie.

Vooronderstellingen

Buiten de wereld van het ethisch reveil komen Schraven en zijn collega's echter minder gemakkelijk weg. Ze worden lastig gevallen met fundamentele arbeidsnormen die onder meer door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) zijn opgesteld. Normen die onder meer betrekking hebben op minimumlonen, arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, kinderarbeid, discriminatie en het recht op vakorganisatie, onderhandelingen en arbeidscontract. Normen waaraan niet alleen de kernbedrijven in het buitenland moeten voldoen, maar die ook van toepassing worden verklaard op de productieketen van toeleveranciers en onderaannemers.

Daarachter ligt kort samengevat de volgende redenering. In onder meer landen in de derde wereld ontbreekt het arbeiders en arbeidsters - meer of minder - aan macht (politieke partij en vakbond) en beschermende wetgeving. Hierdoor zijn ze gedwongen te werken onder arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die hun bestaan, voortbestaan en ontwikkeling aantasten. Een belangrijk deel van wat zij produceren, wordt in landen als Nederland geconsumeerd. Door een gerichte en selectieve consumptie kunnen de betreffende ondernemingen gedwongen worden de productie te organiseren op basis van de fundamentele arbeidsnormen. En daarmee wordt het leven van de arbeiders en arbeidsters aldaar positief beïnvloed en hun sociaal-economische positie versterkt.

In deze redenering zitten verschillende vooronderstellingen die vragen oproepen. Bijvoorbeeld of de normen afdwingbaar zijn, hoe ze gecontroleerd worden en door wie. En uiteraard voorafgegaan door de vraag naar de inhoud en scherpte van die normen.

In dit thema "Maatschappelijk verantwoord ondernemen" wordt een poging gedaan op deze vragen een antwoord te vinden.

Redactie


Voorzitter VNO-NCW, Schraven: "Bedrijven die zorgen voor sponsoring,
liefdadigheid en vrijwilligerswerk doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen."

Opland 5Zwart geld (19 kb)