nr. 100
maart 2001

welkom
edities
inhoud

Solidariteit

Een eerste beoordeling van de zaak van de havenpool

Recht, politiek en collectieve belangenbehartiging

In tien nummers van Solidariteit schreven we over een juridische procedure bij de kantonrechter te Amsterdam. Steeds ging het om recht als verzameling van normen en regels waaraan het handelen van mensen en organisaties getoetst wordt. In de zaak van de Amsterdamse havenpool betrof het normen die in het civiele recht werden ontwikkeld. De gekozen juridische middelen kennen echter ook een activistisch element: het recht als middel om mensen die tussen wal en schip zijn gevallen aan land te brengen.

Heel hard roepen: 'hier sta ik en u kunt niet om mij heen', kan door sluizen te bezetten en tunnels te blokkeren, maar ook door zittingsruimte te claimen. Daarmee waren de juridische acties van de 26 procederende havenarbeiders een logisch vervolg op de eerdere stakingen. Anders, maar niet zoveel anders. Demonstreren is ieder rechtens toegestaan. De rechtszaal gebruiken ook. En dat hebben 'de 26' gedaan. Eerst was zittingsruimte nodig om precies in kaart te brengen op welke gronden de ene groep arbeiders mocht blijven en de andere groep werd ontslagen. De te horen getuigen waren gedwongen te komen. Of ze dat nu leuk vonden of niet. En ze moesten de vele gerezen vragen beantwoorden. Wie heeft de ontslaglijst gemaakt? Wie gecontroleerd? Waarom is het zo gegaan en niet anders?

Eenmaal in de rechtszaal waren de havenarbeiders gelijk aan diegenen die zo knap misbruik van hun machtspositie hadden gemaakt.

Burgerlijke gelijkheid

Dit leverde vele mooie momenten op. Eén voorbeeld. Nadat zeven getuigen waren uitgehoord, dachten ze er van af te zijn. Op een ochtend zat de rechter met zijn griffier klaar en groepten de havenarbeiders weer samen in de inmiddels vertrouwde ruimte aan de Parnassusweg, maar er waren geen getuigen. Dat werd een heel korte zitting. De kantonrechter trok zijn agenda en een nieuwe datum werd geprikt. Dit keer kregen de getuigen geen vriendelijke brief, maar een gerechtelijk schrijven van de deurwaarder uitgereikt. En op de vraag van een aanwezige "wat als ze weer niet komen?", merkte de kantonrechter in het voorbijgaan op "de parketpolitie krijgt ze wel". Voor een enkel moment is iedereen gelijk en heeft iedereen zich op gelijke wijze aan een aantal burgerlijke regels te houden. Het simpele gegeven dat de rollen werden omgedraaid, dat mensen die nimmer verantwoording hoeven af te leggen - en meestal wel goed weg komen - daar nu wel toe gedwongen werden, is rechtens van belang. Dat is een vorm van genoegdoening voor hen die onrecht is aangedaan. Daarmee wordt wat recht gezet.

Rijk of arm kan zich in het juridisch forum op eenmaal vastgelegde normen op gelijke wijze beroepen. Dat is de burgerlijke belofte van gelijkheid, in de zaal en in de benutting van burgerlijke normen.

Vertaalslag

Nu is de betreding van het juridisch forum aan vele beperkingen onderhevig.

Op de eerste plaats willen burgerlijke normen nog wel eens afwijken van de dagelijkse realiteit op de werkvloer. Vanzelfsprekend lijkt dat ondernemers na een reorganisatie met 'het meest gemotiveerde personeel' verder willen. Dat was ook expliciet een selectiecriterium van het bestuur van SPAN. Later zou de advocaat van SPAN nog stellen dat deze werkwijze ook van goed werkgeversschap getuigt. Immers het bood de meeste garantie dat de doorgestarte onderneming echt levensvatbaar was. Het lijkt algemeen geaccepteerd dat lastige mensen niet meer kunnen terugkeren in hun baan. Juridisch is deze redenering onzin. De juridische norm is dat eerlijk spel gespeeld wordt. En als je zegt dat er teveel werknemers zijn en een deel moet afvloeien, dan moet je niet van, in de ogen van de ondernemer, slecht functionerend personeel af willen komen. Als iemand slecht functioneert, dan moet je dat zeggen en kan je hem of haar op die grond ontslaan.

Op de tweede plaats gaat het steeds om burgerlijke normen. Zoiets als solidariteit moet niet in het recht gezocht worden. Het vrije ondernemerschap is uitgangspunt en fundament van het burgerlijke rechtssysteem. De stap van sociale realiteit naar burgerlijke norm is, wil het betreden van het juridisch forum enige zin hebben, noodzakelijk, maar tegelijkertijd ook niet vanzelfsprekend.

Onrecht recht zetten

Voor het betreden van de rechtszaal is deskundige bijstand onontbeerlijk. Deskundigheid kost geld. De deskundige juristen hebben een monopolie op kennis. Zij bepalen of het wel of niet 'een zaak' is. Op dit punt is nauwelijks enig inzicht te krijgen in de wijze waarop de kaste van juristen te werk gaat. Een belangrijk criterium is: 'Betaalt de klant, kan ik er goed aan verdienen?'

Een ander veel minder gebruikelijk criterium is: 'Vind ik het een rechtvaardige zaak?' Ook op dit punt is de zaak van de 26 havenarbeiders leerzaam. De juridische dienst van de FNV noemde hen kansloos. En dus konden de leden van een FNV-bond geen beroep doen op deze dienst. Het is dat Solidariteit het wel een zaak vond, anders was nooit het juridisch forum betreden. Het criterium of de stap naar de rechtszaal zinvol is, is dus onderwerp voor discussie en veel minder een kwestie van juristen dan van de rechtzoekenden zelf. Kennelijk was voor Solidariteit volstrekt duidelijk dat de reorganisatie van de havenpool niet klopte, terwijl dat voor de FNV heel anders lag. En vervolgens was het voor Solidariteit glashelder dat het niet deugen van de handelswijze van de heren en ene dame van de havenpool, ook juridisch niet zou behoren te deugen.

Hier zien we weer een totaal andere benadering van het recht. Onze normen moeten terug te vinden zijn in het burgerlijk recht, burgerlijke normen die bij de beklimming van het juridisch forum afdwingbaar zijn. De keus het sociale onrecht, zoals dat werd gevoeld, in juridische zin als onrecht te kwalificeren, houdt een offensieve benadering van het recht in. 'De 26' bestijgen met spandoeken de trappen van het gerechtsgebouw en zeggen luid en duidelijk 'dit deugt niet en dat zal ook hier blijken'. Eenmaal in de rechtszaal kan het niet meer gaan om solidariteit, maar om 'fair play', 'zuiverheid van oogmerk', 'nakomen van gemaakte afspraken' enzovoort. Maar het blijft het door ons gevoelde onrecht dat in de rechtszaal recht moet worden gezet.

Niemand kan beweren dat de 26 havenarbeiders het fout zagen, toen ze van het ervaren onrecht een juridische zaak maakten. Maar de beslissing om 'iets' een zaak te noemen, is niet slechts een juridische kwestie. Het inzetten van het juridische wapen is een actie niet veel anders dan het dichtgooien van de Coentunnel.

Op de politieke agenda

De zaak van de oud-havenarbeiders kreeg, althans voorlopig, een politiek slot. Van meet af aan speelde dat hun ontslag veel meer ingegeven was door politieke dan sociaal-economische motieven. Aangezien de procedure omvangrijk was en enige tijd in beslag nam, werd al voor de eindpleidooien duidelijk dat de haven met aanzienlijke personeelstekorten kampte. De gemeente Amsterdam voelde zich verantwoordelijk voor het opleiden van nieuw havenpersoneel en kondigde een grootse wervingscampagne aan, met André Hazes als logo.

Deze stap van de gemeente konden 'de 26' niet voorbij laten gaan. Zouden de vakbonden de kracht hebben om te reageren, dan was de gemeente onder druk gezet door sociale onrust. Zou de solidariteit groter geweest zijn, dan was in ieder havenbedrijf voorkomen dat nieuw personeel binnenkwam alvorens de eerder ontslagen arbeiders een baan was aangeboden. Maar zo waren de krachtsverhoudingen niet en dus moest opnieuw het juridisch forum betreden worden. En wel met een politiek doel. Juridisch stonden 'de 26' immers voor een vrijwel onoplosbaar probleem. Ze konden namelijk wel stellen dat de gemeente geen rekening hield met de belangen van eerder ontslagen arbeiders, maar op grond van welke juridische norm? De gemeente kon simpel zeggen: 'kennelijk heeft u een probleem met uw werkgever, maar wat hebben wij daar mee te maken?' Dit juridische obstakel was slechts te nemen, wanneer de standpunten van de betrokken partijen onder druk van de procedure zouden wijzigen. Het juridisch forum werd gebruikt om de zaak van 'de 26' op de agenda van de bond, de ondernemingsraden, de havenbedrijven en de gemeenteraad te plaatsen. Nadat eerst Hazes publiekelijk had gezegd van geen probleem te weten en daarna steun betuigde aan de procederende havenarbeiders, sloeg de publieke opinie om. Er was weer ruimte voor de vakbond om niet als werkgever, maar als bond op het toneel te verschijnen. Fracties in de gemeenteraad stelden de betreffende wethouder vragen en de ondernemingsraden van twee belangrijke havenbedrijven, CERES en IGMA, benadrukten dat in het verleden gemaakte afspraken van kracht bleven.

En dan gebeurt er iets onverwachts in de burgerlijke tempel. De president van de rechtbank, Gisolf, glimlacht en ziet een taak voor zichzelf weggelegd. Het lijkt hem een goed idee, wanneer de partijen eens met elkaar gaan praten. Hij geeft daarvoor drie weken de tijd en wil dan alle betrokkenen weer spreken. Want ook hem is de truc duidelijk. De procederende arbeiders zijn te oud en moeten vervangen worden door jongeren. Daarvoor leent zich de gemeente Amsterdam, maar de president zoekt naar wegen hier een stokje voor te steken. En zoals later blijkt, met succes.

Zo is het verhaal van de havenpoolarbeiders een betoog geworden het juridisch forum niet te mijden. Rechtshulp is niet slechts een aangelegenheid van deskundigen op het gebied van de individuele rechtshulp. Wel is het zo dat de keuze het gerechtsgebouw binnen te gaan, in het kader dient te staan van de dagelijkse strijd van de werkende klasse. Soms zijn burgerlijke rechten in het geding. In dat geval is het aan het collectief te beslissen die rechten in de tempel van de burgerlijke rechtstaat te halen. Dan resteert de conclusie dat behartiging van collectieve belangen vele vormen, ook de juridische, kan aannemen.

De vakbond als een sociale ANWB die individuele rechtsbijstand kan leveren, is een benadering die daar haaks op staat. Een vakbeweging die uitgaat van kracht zou recht niet anders moeten zien als één van de vele te betreden fora om de belangen van de werkende klasse te verdedigen.

Pim Fischer

Afbeelding bij Recht politiek en collectieve belangenbehartiging nr.100Tekening (8 kb)