Henny Zwart, redactielid Solidariteit 1984-2005, is overleden
Aangenaam grillig, principieel solidair
Hans Boot
Een dag na de herdenking van de Februaristaking van 1941, waaraan Henny Zwart jarenlang deelnam, is zij "na een veelbewogen leven vredig ingeslapen".
Het eerste persoonlijke contact, begin 1984, was telefonisch en gedenkwaardig. Kort daarvoor waren Rein van der Horst en ik na de eerste nummers van Solidariteit geïnterviewd door de redactie van De Waarheid. Henny had één van de achtergelaten exemplaren ingekeken. "Een leuk blaadje dat van jullie, wanneer kan ik meedoen?'. Veel meer zei ze niet in een bijna uitgestorven Amsterdams.
Plezierig overdonderd bezocht ik haar de volgende dag thuis op de Ceintuurbaan. De eerste keer van de honderden die zouden volgen. Was ze niet thuis, maakte ze één van de vele routes door de stad, vooral in de buurt van de Albert Cuyp; eerst met één, later met twee hondjes.
Een markante vrouw, in het bezit van een unieke combinatie: volks authentiek en internationaal erudiet. Snel in gesprek met velen op straat en in koffiehuis, wonend te midden van boeken en muziek van Russische componisten.
Hoewel de redactievergadering niet tot haar favoriete bijeenkomsten behoorde, kwam ze trouw binnenstuiven, vol anekdotes en verrassende invallen. Dat ze zich bij ons voegde, kenmerkte haar politieke opvattingen. In de kringen van de CPN, waarin Henny een lange geschiedenis kende, heette Solidariteit al gauw 'extreem links' dat aan de top van de vakbeweging spoken zag en onderin verdeeldheid zaaide. Van dat beeld wilde Henny niets weten. Ze meldde zich zonder een spoor van sectarisme en met de behoefte de FNV van onderop een kritisch leven in te blazen.
Persoonlijk was ze aangenaam grillig, direct en onafhankelijk en droeg een principiële solidariteit uit met allen die ze consequent arbeidsmigranten en bijstandgerechtigden noemde.
Voor zover mij haar bijzondere oog voor de scharrelaars, de onaangepasten en de uitgeslotenen kon ontgaan, waren haar ongeordende mappen met korte en lange verhalen erg overtuigend. Vaak traden daarin de gemarginaliseerden op, hun leven en het gevecht te overleven, als waren zij haar vriendinnen en vrienden die ze al jaren kende. Warm, nukkig, bezig en strijdbaar, dat was Henny Zwart.
Al haar niet gepubliceerde teksten, soms niet afgerond en onvolledig, zijn in een archief bij elkaar gebracht dat vrij in te zien is bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. Het archief is ingeleid door onderstaande biografische schets. Daarna volgen twee van de vele reacties die de redactie na het overlijden van Henny ontving en drie "Stekeltjes" waaronder de eerste van 1991 en de laatste van 2005.
Biografische schets
Het arbeidzame leven van Henny begon op veertienjarige leeftijd. Geboren in Amsterdam-Oost, januari 1933, introduceerde een oom haar bij een bontatelier. Een succes was dat niet. Na een paar weken stapte ze schuin aan de overkant van de Keizersgracht Felix Meritis binnen. In dat gebouw huisde de redactie van het dagblad De Waarheid. Een stap die haar leven tekende.
Met een vooraanstaande CPN'ster als pleegmoeder en geïnspireerd door twistgesprekken met een anarchistisch geschoolde grootvader, leerde ze het Rode Leger van de Sovjet-Unie bewonderen in de strijd tegen het nationaalsocialisme. In het verlengde daarvan zag de jonge Henny de CPN en de partijkrant. Ze kon als kopijmeisje komen werken en bracht in die functie de artikelen van de redactie naar de zetterij. De voorwaarde was wel dat ze naar de avondschool ging. Colporterend met de krant mocht ze van de redactie af en toe een stukje schrijven. Het zouden er duizenden worden. Eerst in De Waarheid, later elders.
De komst van vier zoons en een baan als secretaresse bij een industrieel bedrijf onderbraken haar prille journalistieke loopbaan. De betrokkenheid bij een staking in dat bedrijf in 1963 voerde haar naar de vakbeweging en terug naar De Waarheid. Als 'sociaal verslaggeefster', die al of niet actievoerende arbeid(st)ers het woord gaf, zullen er in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw weinig stakingen geweest zijn waar Henny ontbrak. Van de bouwvak, havens en bezetting van de Enka tot de Optilon-vrouwen van de ritssluitingenfabriek in Winschoten.
Ze maakte in de jaren tachtig de teloorgang van de partij en de krant mee tot en met de kortdurende voortzetting in het weekblad Forum dat in 1991 verdween. Tegelijkertijd had ze vanaf 1984 haar activiteiten uitgebreid naar Solidariteit, blad voor een strijdbare vakbeweging. Vele jaren als lid van de redactie met reportages en interviews en vanaf 1991 in een column onder de aanduiding Stekeltje. In het boek "Om de vereniging van de arbeid", waarmee Solidariteit in 2005 zijn papieren bestaan afsloot en als webzine startte, nam Stekeltje afscheid met tien columns. En ook deze waren sociaal bewogen, vanaf de straat of de tram genomen, vaak geestig en prikkelend en vol onverwachte wendingen.
In die jaren negentig was Henny zeer productief met onder meer reportages in het blad van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen en haar boek "Er waren er die niet gingen. Vijftien eeuwen straf voor Indonesië-weigeraars". Bovendien schreef ze tientallen ongepubliceerde, korte en langere verhalen die eenzelfde toon als de columns kende en sterk autobiografisch getint waren. Haar, soms turbulente, ervaringen tijdens en in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog tekende ze op in een eveneens ongepubliceerd werk van een aanzienlijke omvang. Dat laatste gold ook voor de geschiedschrijving van de Nederlandse Vrouwenbeweging. Daartoe verzocht door het bestuur van de NVB stuitte ze uiteindelijk op een afwijzing, omdat haar benadering 'te politiek' zou zijn.
Het bleef bij Henny niet tot schrijven. Zo was ze bijvoorbeeld betrokken in acties voor een betaalbare kinderopvang en tegen het renoverende eerbetoon van het Van Heutsz-monument in Amsterdam-Zuid. Veel beluisterd waren de wekelijkse columns die ze uitsprak bij de GGZender die de Amsterdamse omroep Salto verzorgde.
De laatste jaren woonde Henny in een verzorgingstehuis, ze overleed 26 februari 2014.
(Amstelveen, 18 mei 2013/6 maart 2014)
Twee reacties
Tera Fopma
(...) Vele jaren zagen Henny en ik elkaar bij de Februaristaking . Het was dan goed elkaar te zien en met elkaar te praten en elkaar te bemoedigen in onze strijd. Ik herinner me een keer dat we lachten om onze jassen. Henny had precies dezelfde jas aan als ik. Haar jas was echter oranje en de mijne rood. Het kan verkeren zeiden we tegen elkaar en voelden ons verbonden.
Ik heb fijne herinneringen aan haar. Jaren heeft ze de nieuwsbrief van Vrouwen voor Vrede Amsterdam gelezen en meegedaan aan activiteiten. (...)
Frans Geraedts
(...) Henny is wel iemand om een biografie over te schrijven. Haar boek over de Indonesië-weigeraars is weer actueel. Ze was mijn buurvrouw op de redactie Binnenland bij De Waarheid. Ze was een korte periode bezig met het verzamelen van merkwaardige verhalen over mensen en hun dieren. Ik vertelde haar van een vriend die zijn papegaai opbelde als hij wat langer van huis moest zijn. Zoiets vond Hennie erg leuk. Ik ook, trouwens. (...) Ze ging op reportage met haar hondje Buck. Ze kwam altijd wat later op de redactie. Buck stoof dan voor haar uit door de gangen en kwam met mij vechten. Daarna kwam Henny zelf. Eerst roken. "Was er nog wat?" "Je moet naar een persconferentie met die slome Stekelenburg." "Godverdomme … nou, ik ken niet vandaag. Pijn in me kop, hoor. Hoe laat is dat?"
Ooit schreef ze in een Stekeltje dat de mensen naar achteren vielen toen de tram hard moest remmen. Maar volgens mij vallen ze naar VOREN als de tram vol remt en vroeg me af wat die Zwart nog meer uit haar duim zoog. Ik ga niet naar de crematie. Ik treur in mijn eentje.
|
Heldendom (oktober 1991)
In één van de laatste weken van augustus dacht ik even dat de wereld wankelde. Niet tien dagen, slechts een paar seconden. Maar ... tien dagen of tien seconden, een schok was het.
Op die bewuste milde zondagmorgen moest ik ertoe overgaan mijn kat Moortje, al 21 jaar huisgenoot, tot Held Nummer Eén Van De Ceintuurbaan te verklaren. Daar woont deze heldhaftige kat namelijk sinds zijn geboorte. Ik heb hem overgehouden uit een nest van drie, dat indertijd een gevolg was van een heftig liefdesleven tussen Bas - een Siamese kater die ik cadeau had gekregen van de secretaris van de PvdA-afdeling Rivierenbuurt - en Spokie, een vrouwtje van gewone komaf, uit CPN-kringen. Spokie deed haar naam eer aan omdat ze een lelieblanke vacht had. Haar lieflijkheid was legendarisch. Maar één gebrek ontsierde haar ze was lichtelijk doof, zoals trouwens wel meer het geval is met spierwitte beesten.
Moortje nu naderde op die zondagmorgen onze hond - Buck genaamd - op voor hem voordien zeer gevaarlijke afstand, namelijk heel dichtbij. Ik moet bekennen dat ik in die luttele seconden behoorlijk in paniek was. Want tussen de snorharen van Moor en de snuitharen van Buck was nog geen ruimte voor een volwassen kraaienveer. In andere gevallen, dat staat vast, had Buck gelijk toegebeten. Nu wendde mijn 'canus familiaris' zijn kop af, gedachtig het gezegde: wat niet ziet, wat niet deert. Zijn afgang was volledig.
Dit feit werd later uitbundig gevierd door mijn buren, die voordien nooit samen met Buck in het trappenhuis durfden existeren. Kon ik anders dan Moor uitroepen tot Held Nummer Eén enzovoort?
Ik deed wat op dat moment gevraagd werd. Feiten zijn nu eenmaal heilig. Heiliger nog dan alle in tweeduizend jaar verzamelde heilige kruisen bij elkaar.
Zodoende.
Moortje loopt sindsdien met opgeheven staart door het huis. Rent zelfs naar de verse pens van Buck, terwijl zijn speciaal in de States gemaakte poezennierdieet in het eigen bakje ligt te verschrompelen. Intussen heb ik, als dank voor de heldendaad, een kleedje geborduurd waarop Moortje het liefst zit als het regent in de middagzon. Over het motief heb ik lang getwijfeld: een grote, sterke bruine beer of een lieflijk lieveheersbeestje? Uiteindelijk heb ik een tweekoppige adelaar op het stramien gezet. Opportunistisch, jawel. Maar voor de adelaar met twee koppen lag het telpatroon al klaar en had ik de juiste kleuren DMC-garen in huis. Merendeels grijs.
En omdat een kat wat soort betreft toch ook dichtbij een pelsdier staat, vond ik de beer een beetje gedateerd.
O ja, ik heb ook nog geprobeerd één en ander wereldkundig te maken, maar dat is niet gelukt. TASS zei dat ze wel wat anders aan hun kop hadden. En ons eigen ANP weigerde het bericht op de telex te zetten, omdat ze zoveel zieken hadden. "We hebben al genoeg te doen om de WAO behoorlijk te verslaan." Ze waren hoorbaar gepikeerd.
Daarom ben ik blij dat Solidariteit wél aandacht wil schenken aan wat op die zondagmorgen in augustus begonnen is: de tot Held verklaring van onze Moor.
PS - Bij de deelraad wordt al een verzoek behandeld om onze straatnaam te veranderen. Als de meerderheid van de deelraadsleden akkoord gaat - na ampele beraadslaging - wordt de Ceintuurbaan voortaan Moorsebaanlaan.
Laat niemand dus zeggen dat moed NIET beloond wordt.
CNN en Etty (september 1998)
Een paar dagen nadat het Pentagon enkele landen in een ander werelddeel bestookt met raketten, brengt het Amsterdamse vervoersbedrijf door middel van een verlichte en bewegende reclamestrook de meest dringende zaken van de dag onder de aandacht van een wachtend publiek. Vandaag is dat "massaal protest tegen terugtrekking CNN van kabel".
Navraag leert dat het 'massale protest' vooral geleverd wordt door één persoon, in dit geval ex-wethouder Etty, dezelfde die indertijd betrokken was bij de verkwanseling van de gemeentelijke kabel voor een paar grijpmiljoenen. Omdat private ondernemers nou eenmaal geen rekening kunnen houden met zaken als algemeen belang, steeg de nota van het gemeentelijk energiebedrijf na de overname behoorlijk voor de luisteraars en kijkers van het (niet-vrijwillige) abonnement op de nieuwe monopoliekabel.
Onlangs eiste de kabelkermisexploitant een paar miljoentjes van de Amerikaanse nieuwszender CNN voor de uitzendingen op het Amsterdamse scherm. CNN weigerde en de consequentie is dus dat de voor de zender gereserveerde 665 punt 00 geschrapt wordt van de frequentietabel. "Wat jammer, wat jammer", weeklaagde m'n veelzijdig gehandicapte buurman en dook nog meer ineen dan anders.
Ik besloot zuchtend nog wat te blijven, maar ineens scheen de stakkerd zich iets te herinneren uit beter tijden. Hij veerde op als een raket en schalde keihard - zodat de hele buurt 't, naar later bleek, had kunnen horen - "Hoera! Hoera! Voor Stalin en het Vaderland" (uiteraard vertaald, maar met dezelfde intonatie als de russenmanschappen van het Rode Leger dat plachten te doen aan het front in de Tweede Wereldoorlog) en liet daarna geheel ontspannen volgen "godzijdank hebben we Walter Mitty nog in town".
Uiteindelijk bleek m'n buurman niet ene Mitty, maar wel Walter Etty te bedoelen. What's in a name, hè?
Goed, dat zou dus in orde komen. Ik bellen met instanties voor het adres. Bepaald een gelukkige omstandigheid bleek te zijn dat de heer Etty, de ex-wethouder van de hoofdstad - de vinger nog stevig aan de pols schijnt te houden. Ten eerste heeft hij natuurlijk nog contacten met gemeentelijke autoriteiten en ten tweede wordt hij straks ook nog het opperhoofd van de nationale Consumentenbond in Den Haag.
"Maar hij woont nog in Amsterdam. Godzijgedankt", zei m'n buurman. "Die man kan dus iedereen op niveau bereiken na kantoortijd, tot ver na zes uur 's avonds tot en met zaterdagnacht laat". Mijn buurman kreeg gelijk.
Een afspraak met de hoogstverantwoordelijke was door die Etty zodoende gauw gemaakt en vandaar dat op de daarop volgende vroege zondagmorgen Amsterdamse trams de belangrijkste hoofdstedelijke verontwaardiging konden uiten. Dat nu had twee belangrijke intenties: ten eerste staat het vrolijk op zo'n regenachtige zomerzondagmorgen en ten tweede zou het - naar verwacht - het Amerikaanse nieuwsbedrijf over de streep trekken en pressen om alsnog en vooral snel een cheque te sturen naar de Willem de Zwijgerlaan nummer 7, alwaar de Amsterdamse kabelexploitant zetelt.
"Met een beetje druk lukt het wel", moet de chef van de tramreclame gezegd hebben.
"Neem maar een groot lettertype en kijk niet op een centje, als die krentenkakkers van Dallas maar zenden", zei de ex-wethouder gedreven door wilde beroepsijver voor z'n toekomstige job. "Hij doet gewoon nu al aan klantenbinding, die jongen toch ...", merkte m'n buurman tevreden glimlachend op.
Maar Etty, bang dat men hem verkeerd zou beoordelen, vond het nodig er iets dreigends aan toe te voegen en mompelde "Desnoods via een bombrief. Als de enveloppe maar ongeopend aankomt". Want de Amsterdamse kabel zonder CNN is niks. Vandaar dat spontaan uitgebroken protest.
Dat op iedere lichtreclame van lijn 24 te zien was. Die zondag in augustus. Toen het zo regende.
PS - Wat dat andere nieuws betreft: het Amerikaanse bombardement op Sudan en Afghanistan ... Er wil me maar één zin te binnen schieten die ik vroeger eens - in ander verband - gehoord heb: Ik ben NIET bang voor de dood, maar wél voor de dokter.
Het vaandel ligt op zolder (september 2005)
Iedereen is miljonair. Of gaat het worden. Ik ben eigenlijk de enige die nog op het kleinste eurootje moet letten, de enige die het statiegeld van de colaflessen nog ophaalt.
Niemand hoeft nog zuinig te zijn, behalve ik.
Ik zit niet uren aan de telefoon, ik heb geen internet, ik draai de lamp in de gang er zelfs nog uit. Dan hoor ik de miljonairs op mijn trap kankeren: "dat zuinige rotwijf, wat doet ze hier nog."
Godsamme, wat een rot wereld is dat met al die nieuwe rijken. Die ouwe rijkaards kon je nog herkennen. Die stonden niet gewoon op de halte te wachten op de tram, die reden in een Jaguar, een Oldsmobiel of een Mercedes da vinci.
"Waar heb je het over", zei m'n kleinzoon, "mens kom eens uit dromenland. Jij met jouw staat van dienst had allang multimiljonair kunnen zijn. Had je de kinderbijslag niet moeten uitgeven, had je kunnen beleggen in aandelen. Was je nou ook miljonair geweest, net als de tante van Gerardje die alles vast heeft gezet in beurspakketjes. Doet 't ene het niet, doet 't andere 't wel. Die is wijs, die zegt altijd: nooit geschoten is altijd mis", aldus m'n hartendiefje. Hij heeft groot gelijk.
Sommige mensen schieten nooit op. Mensen zoals ik. Die berusten in hun lot.
Je moet eigenlijk een voorbeeld nemen aan de Gouden Eeuw. Toen was Nederland ook het rijkste land van de gehele onontdekte wereld. Stinkend rijk waren de rijken. Ze wasten zich met odeklonje en dronken wijn in plaats van water.
Wat is er toch veel veranderd sinds die tijd. Tegenwoordig kan iedereen miljonair worden. Via de staatsloterij, de toto, de postcodeloterij, de Duitse lotto, de Spaanse loterij, de Italiaanse, enzovoort, enzovoort, plus lotrisico.
Mijn familie die rood was, zette er altijd een domper op. "Kan nooit goed gaan", zeiden ze. En "weg met het kapitaal", zeiden ze ook. Vond ik toen al een gek gezegde. Maar vanaf nu ga ik me indekken. Want ik mag dan minimum zijn, straks komt de klap, de boem. Ik heb intussen een plannetje in petto als het mis mocht lopen. Als straks alle volle en lege websitejes in de goot belanden, gevolgd door de freelance designers die zo druk bezig waren om salsa te leren middels een workshop, nou dan ...
Dan kom ik met een geheel nieuw fenomeen.
Iets ervan wil ik wel onthullen. Ben namelijk al bezig publicaties op het gebied van handenarbeid, handwerken en dergelijke te verzamelen. Ik bereid me voor op hernieuwde uitgaven. De samenstellers ervan zijn toch al dood, dus met rechten heb ik niks te maken.
Kom ik met iets dat mensen pakt. Ga ik me bekwamen in dat volkomen onbekende vak. Allerhande steken, ketting-stik-appel-dubbele axel lus leren en daarna op door mij samengestelde leergangen onderwijzen.
Kijk, dat is nou mijn perspectief.
Al die zaken en zaakjes waar ze al die technische hoogstandjes (internet, mobiele telefoontjes, dvd, Ipot) verkopen zijn vroeg of laat toch uitverkocht. Al die leegstaande pandjes koop ik dan op voor een krats. Daarna richt ik de lokaliteiten in als borduurcentrales waar muisarme mensen mijn modelletjes kunnen namaken. Voor een smak geld, dat spreekt.
En zo word ik dan tenslotte toch vermogend. Ik beloof op voorhand dat ik in die geheel nieuwe situatie de huidige heersende arrogantia zal dwingen om zonder mankeren een nationale broddellap foutloos te voorzien van alle tot dan onbekende stiksteken. Foutloos en zonder studiefinanciering.
Trouwens, wist u dat de jubilerende FNV, toen ze nog NVV heette, een geborduurd vaandel ten geschenke heeft gekregen van de leden?
Wist U het niet? Nou ik wel. Maar ik heb het nooit zien hangen. Ligt ergens op een plank in een lege zolder.
En de vrouwelijke portiers van het FNV gebouw die ik ernaar vroeg, zeiden dat ze nooit iets van een vaandel hadden geweten. En eentje vertelde dat ze amper wist om welke vakbond het ging. "Ik werk hier wel, maar alleen met mijn collega. En daarom mag die hond van U er ook niet in.
Die kan alles onder pissen en daarvoor zijn we niet aangenomen door het beveiligingsbedrijf waarbij we in dienst zijn. Sorry hoor, en van één of ander duur vaandel is me nooit iets verteld."
|