welkom
commentaren
Solidariteit

Solidariteit - commentaar 265 - 14 december 2014

Samenwerking partij en vakbeweging

Sjarrel Massop

Het bestuur van de SP heeft de leden die tevens vakbondslid zijn, uitgenodigd voor een discussie over de toekomst van partij en vakbeweging. Een goed initiatief. Te meer, daar noch de 'polderaanpak' van de vakbeweging noch de parlementaire oriëntatie van de SP heeft geleid tot een versterking van de afzonderlijke en gezamenlijke kracht.

De sociaaleconomische positie van de werkenden met en zonder loon en van de niet werkenden, kortom erg veel mensen in Nederland, is er de laatste jaren niet bepaald beter op geworden. Het veranderde kapitalisme vraagt om genuanceerde antwoorden, het is van groot belang de linkse krachten te bundelen. Het SP-initiatief biedt daartoe aanknopingspunten.

Bundeling

De discussie over politiek en vakbeweging is niet nieuw. Verschillende betrokkenen en wetenschappers hebben vorig jaar in het door Solidariteit opgezette dossier al hun bijdrage geleverd. Recent heeft de socioloog Willem Schinkel het debat 'heropent'. Hij pleit voor een nieuwe politisering en constateert dat de strijd om sociale en economische belangen - de klassenstrijd - verworden is tot het managen van problemen. Met als gevolg dat het onderscheid in het politiek debat tussen de toch lijnrecht tegenover elkaar staande partijen als de SP en de VVD versmalt tot de norm van twee of drie procent budgetoverschrijding. Het betreft dus marges, waarover compromissen te sluiten zijn en consensus bereikt kan worden. De discussie is niet meer ideologisch gedreven, waardoor mensen zich vanuit hun dagelijkse beslommeringen niet meer in de politiek kunnen herkennen. Het afscheid van de ideologische veren, waaraan geen enkele linkse partij zich heeft kunnen of willen onttrekken, is uitgemond in een politiek managerisme dat zich richt op beheer en controle. Politieke meningsverschillen worden niet meer uitgediscussieerd, laat staan dat er strijd gevoerd wordt.

Ook de opmerking van Paul de Beer aan het slot van de conferentie over de precarisering van de arbeid, 28 november jongstleden georganiseerd door FNV Mondiaal, ging in deze richting. Hij stelde dat deze precarisering vooral een machtsvraagstuk is dat slechts aangepakt kan worden door de krachtenbundeling van sociale bewegingen, waaronder de vakbonden, en de politiek.

Onzekere arbeid

Hoe complex de kwetsbare en onzekere positie van de arbeid in het actuele kapitalisme ook is, de verschillende aspecten ervan zijn onderling zo verbonden dat deeloplossingen de samenhang verbreken en een averechts effect oproepen. Hier een illustratie aan de hand van de bekende 'vier A's'.

  1. De arbeidsomstandigheden voor zowel het bovenste segment van de arbeidsmarkt, het salariaat, als het onderste, het precariaat, zijn slecht. Bovenin heersen stress en burnout door weinig hersteltijd bij extreem lange werkdagen. Onderin wordt het precariaat van alle kanten geconfronteerd met onveilige werksituaties, een respectloze benadering op de werkplek en stuurloze arbeidstijden.
  2. De arbeidsvoorwaarden verslechteren voortdurend. Terecht voert de FNV een campagne voor het behoud van de koopkracht. Het veelkoppige monster van de precarisering en flexibilisering waart voortdurend rond. Mensen zijn onzeker, van werk èn inkomen. Uitholling van de cao's is aan de orde van de dag, een groeiend deel van de beroepsbevolking valt buiten een cao, vooral het precariaat.
  3. De arbeidsverhoudingen in de bedrijven verharden. Het management krijgt de vrije hand. De zwakte van de vakbond op de werkvloer en de apathie van heel wat ondernemingsraden gaan zich steeds meer wreken. Sociale plannen dienen nauwelijks meer ter bescherming van de nog werkenden, maar zijn vrijbrieven voor reorganisaties met mogelijk gedwongen ontslagen.
  4. De arbeidsinhoud, de organisatie van de arbeid beperkt zich tot de terugdringing van de factor arbeid uit de productieprocessen en de opvoering van de arbeidsproductiviteit. In de industrie en de commerciële dienstverlening is de vermindering van het aantal arbeidsplaatsen inmiddels grotendeels gelukt; door technologische innovaties en door andere vormen van arbeids(ver)deling. Elk jaarverslag van banken en verzekeringsinstellingen gaat, positief getint, gepaard met een reorganisatieplan en de uitstoot van vele arbeidsplaatsen.
Neem de boevenstreek van ABN AMRO. Meneer Zalm wist in één van de talkshows te melden dat het rendement op het eigen vermogen met tien procent gestegen was en kondigde tegelijkertijd glimlachend aan dat door de verdere digitalisering weer zo'n 2.500 banen zouden verdwijnen.
Het afbreken van werk door toepassing van vernieuwde technologie en anders werken dringt nu door in de zorg en het onderwijs. Met zelfsturende teams wordt met wisselend succes driftig geëxperimenteerd. Lering uit de industrie wordt er niet getrokken, een hogere arbeidsproductiviteit is de norm, de verbetering van de kwaliteit van de arbeid is er volledig ondergeschikt aan.

Kwaliteit van de arbeid

De kwaliteit van de arbeid, gevormd door de vier A's, treft een oude discussie. Deze speelde in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw, ten tijde van de vorige economische crisis, maar verdween even snel van de agenda als ze erop was gekomen. Willem Schinkel heeft ook hier gelijk met zijn stelling dat over politieke kwesties niet zozeer gediscussieerd moet worden maar meer gestreden. Overigens, vicevoorzitter van de FNV Ruud Kuin gaf op het fusiecongres van FNV Bondgenoten te kennen dat de discussie over de kwaliteit van de arbeid alle aandacht behoeft.
Ook strijd? De reden van het afvoeren van dit thema is immers dat het fundament van het kapitalistisch systeem wordt geraakt. Dat geldt zowel voor de Angelsaksische variant als de Rijnlandse. Opnieuw op de agenda krijgen, is dan ook geen eenvoudige zaak. Het vereist een integrale aanpak van de vier A's en een verbinding tussen sociale beweging en politiek gericht op machtsvorming. De linkse politiek en de nieuwe vakbeweging kunnen hierop aansluiten, als ze loyaal zijn aan hun uitgangspunten. Voor de SP is dat het adagium: geen fractie zonder actie, dus staat de strijd nog hoog in het vaandel. De FNV heeft na de fusie het voornemen om weer een vakbeweging VAN de leden te worden, het opbouwen van vakbondswerk aan de basis.

Als voorstander van een strijdbare vakbeweging ben ik hoopvol gestemd over de toenaderingspoging van de SP ten opzichte van de FNV. Ik acht de slagingskans groot, wanneer het een open strijd en discussie wordt, waarin zoveel mogelijk mensen van de basis inhoudelijk betrokken worden.

Klik hier