Commentaar nr. 24 - 18 september 2005
Bush kòn niet adequaat reageren
Sjarrel Massop
Veel verwijten treffen Bush na Katrina. Niet adequaat opgetreden, te laat gereageerd en verkeerde prioriteiten gesteld. Dat is allemaal waar. De kwestie is echter of de regering Bush wel tot een afdoend beleid in staat was. Is de doorgeschoten privatisering verantwoordelijk voor de ramp? Is de overheid onmachtig in te grijpen? Vragen die ook voor de Nederlandse samenleving van betekenis zijn.
In een poging tot een antwoord te komen, raadpleeg ik in de Verenigde Staten verschenen literatuur. Over de herstructurering van de Amerikaanse overheid, de doorgeschoten individualisering en de onderkant van de samenleving (zie de leestips onderaan).
Privatisering
Eén boek, geschreven in 1993, de hoogtijdagen van het neoliberalisme, gaf volgens Clinton de 'blueprint' voor de inrichting van de overheid. Overheidsinstellingen structureren volgens private ondernemingen en daarmee effectiever en efficiënter maken. Zo zou de privatisering van de vuilophaaldienst in Phoenix en de invoering van concurrentie tussen de betrokken ondernemingen veel geld besparen en de innovatie aanzienlijk gemakkelijker maken.
De kern van een dergelijk beleid is dat de federale en lokale overheden geen directe zeggenschap meer hebben over nutsbedrijven en diensten die bij een ramp van de omvang van Katrina snel zouden moeten optreden. Tevens kunnen overheden zo sterk aan commerciële bedrijven gebonden zijn dat ze - zoals gebeurd is - spontane initiatieven van het Amerikaanse Rode Kruis of de beschikbaarstelling van trucks door Walmart tegenwerken.
In een crisissituatie gaat het dan helemaal fout. De geprivatiseerde nutsbedrijven opereren alleen bij een vraag en omdat ze commercieel werken, duurt het langer voor ze in een crisissituatie ter plekke zijn en hulp kunnen verlenen. De private belangen prevaleren boven de belangen van een bevolking in nood, daardoor komt de hulpverlening niet of te laat op gang. Waar de nood het hoogst is, zullen voor de private bedrijven weinig of geen commerciële belangen bestaan. Daar komt nog eens bij dat Amerikaanse bedrijven besmet zijn met het 'slankheidvirus'. Ze hebben niet meer middelen dan voor een 'normale' bedrijfsvoering strikt noodzakelijk zijn, dus falen in tijden van nood. Dat werd geïllustreerd door het te lang wegblijven van de bussen om mensen uit New Orleans te evacueren. Bovendien heeft de specialisatie van bedrijven een negatieve werking. De coördinatie, van groot belang bij een ramp, wordt dan zeer problematisch. Na Katrina werkten dan ook de politie en beveiligingsbedrijven volstrekt langs elkaar heen.
Conclusie: privatisering maakt de overheid kwetsbaar in crisissituaties, omdat de directe aansturing van de diensten verdwenen is en de toegang tot de noodzakelijke hulpmiddelen ontbreekt.
Sociale ontwrichting
Twee andere publicaties handelen over Amerikanen aan de onderkant van de samenleving, over mensen die dagelijks bezig zijn met overleven. In ontwrichte gemeenschappen. Met een povere, sociale ondersteuning en een onbetaalbare, erg slecht geregelde gezondheidszorg. Met een abominabele huisvesting in de achterstandswijken. Om baantjes te kunnen vinden, moeten mensen erg mobiel zijn en leven velen op parkeerplaatsen in hun 'Van'. Hoppend van baan naar baan zijn ze niet in staat sociale contacten te onderhouden of op te bouwen. De sterke tegenstelling tussen rijk en arm loopt parallel met de tegenstelling tussen blank en zwart.
Zeker in crisissituaties kunnen gemeenschappen een geweldige buffer vormen om narigheid en ellende op te vangen. Zo wordt een Afro-amerikaanse gemeenschap in Chicago beschreven die dat illustreert door op eigen initiatief de woonwijk weer leefbaar te maken op basis van onderling vertrouwen en respect.
In de westerse samenlevingen staan echter de sociale cohesie en de onderlinge solidariteit onder grote druk. De excessen waartoe dat kan leiden - overigens in noodsituaties erg voorstelbaar - werden in New Orleans zichtbaar. Plundering op grote schaal, onderling geweld, geweld naar de hulpverleners en wantrouwen van de overheden.
Conclusie: de afbraak door de overheid van de verzorgingsarrangementen leidt tot ontwrichting van de sociale samenhang in de samenleving, waardoor solidariteit verloren gaat.
Katrina toont aan dat de Verenigde Staten geteisterd worden door een groot sociaal probleem, het resultaat van politieke keuzes voor privatisering en afbraak van sociale voorzieningen. Ontwrichting van de sociale structuur en ondermijning van de sociale cohesie zijn daarvan het gevolg. De regering Bush kon dus, volgens mij, niet anders dan onbekwaam reageren.
Leestips
* D. Osborne, T. Gaebler, Reinventing Government. How the entrepreneurial spirit is transforming the public sector, New York 1993.
* R. Sennett, Respect, in een tijd van sociale ongelijkheid, Amsterdam 2003.
* B. Ehrenreich, Nickel and Dimed, undercover in Low-wage USA, London 2001 (kort geleden vertaald, zie hiervoor:
Armoede ook bij mensen met een baan).
|