Solidariteit – Commentaar 236 – 3 november 2013
Solidariteit tussen Nederlandse arbeiders en migranten: een utopie?
Wim van Noort
Drie nieuwsberichten vielen mij eind oktober 2013 op. Opiniepeiler Maurice de Hond meldde dat een derde van de lager opgeleiden een voorkeur voor de PVV heeft, terwijl onder hoger opgeleiden D66 de grootste partij zou zijn. De steun voor 'goede doelen' is lager dan ooit; het meest sceptisch zijn ouderen en PVV-aanhangers, het meeste vertrouwen is er bij D66'ers. Volgens Nederlandse economen is het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie voordelig voor 'onze' economie, maar de nadelen treffen vooral de laagst opgeleiden.
Er bestaat een verband tussen die ontwikkelingen. Veel lager opgeleide werknemers voelen zich, met recht, bedreigd door de Europese integratie en wenden zich tot 'anti-Europa' partijen, de PVV voorop. De afkeer van goede doelen past goed bij de standpunten van de PVV, haar mentaliteit en de mening van haar stemmers. Internationale solidariteit en PVV-sympathieën gaan niet samen.
Discussie met inhoud
In mijn discussiebijdrage over 'partij/vakbond' - Solidariteit extra 228-2, 14 juli jongstleden - wierp ik de vraag op welke invulling progressieve partijen en vakbonden kunnen geven aan solidariteit. Ik bepleitte toen een drastische inperking van de instroom van migranten en tegelijkertijd verbetering van de positie van de hier gevestigde migranten. Mijn overweging was dat veel lager opgeleide Nederlanders de dupe zijn van de immigratie. Op de website van "Doorbraak", 22 juli 2013, liet Harry Westerink blijken het niet met mijn standpunt eens te zijn. Mijn argumentatie voor migratiebeheersing zou niet socialistisch, maar nationalistisch en racistisch zijn. Daarnaast betekent, volgens hem pleiten voor scherpe migratiebeheersing, impliciet ook pleiten voor grensbewaking, razzia's, illegalenbajessen en deportaties. Een argumentatie gaf Westerink niet.
Zijn stellingname is voor een deel een echo van de standpunten die de linkse partijen met uitzondering van de SP tot ongeveer 2000 over migratie en migranten huldigen. Daarmee dreven ze veel lager betaalden duurzaam naar rechts-populistische partijen. De vraag waar links nog steeds mee kampt, is: hoe kunnen we die mensen terugwinnen, zonder dat we in een eenzijdig nationalisme vervallen en internationale solidariteit uit ons vaandel schrappen. Ik heb daar geen klip en klaar antwoord op, maar wil hier mijn vragen en afwegingen voorleggen aan de lezer, in de hoop dat er een discussie op gang komt, in plaats van scheldpartijen.
Kapend rechts
Zelfs economen, die in het algemeen de vrije markt en Europese integratie toejuichen, vinden dus dat het vrije verkeer van personen binnen de Europese Unie de lager opgeleiden dupeert. Links moet dan ook hen hiertegen beschermen door front te vormen tegen dit vrije verkeer. Het is het oude verhaal; werkgevers halen goedkope migranten hierheen en zetten daarmee ook de arbeidsvoorwaarden van Nederlandse arbeiders onder druk.
De onvrede over de Europese integratie is dan ook reëel, maar wordt nu vooral gemobiliseerd door rechts-populistische partijen met nationalistische en xenofobe standpunten. De PVV bekent zich nu openlijk tot extreem rechts en wil met verwante partijen in het Europees Parlement een fractie vormen. Dat is al eerder geprobeerd, maar door nationalistische tegenstellingen viel die fractie snel weer uiteen.
Vanouds heeft vooral socialistisch links kritiek op de Europese integratie vanwege de bevordering van de marktwerking en de vrije ondernemingsgewijze productie, maar nu zien we dat de agitatie tegen de Europese Unie, net als bijvoorbeeld de kritiek op de monarchie, gekaapt is door extreem rechts. We zagen dat in feite al gebeuren bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005, toen de tegenstanders een bont geheel vormden van socialisten, orthodoxe christenen en populistisch rechts. Links kan alleen maar het initiatief terugwinnen door een kritische stellingname tegenover het Europese project te combineren met machtsvorming in bedrijven en door op te komen voor een democratischer en socialer Europa, in plaats van achter rechts-populisten aan te hobbelen. Het is ook een illusie te verwachten dat de nationale staat, zelfs met een SP-regering, het kapitalisme nog kan reguleren. Daarvoor is juist internationale machtsvorming nodig. Links moet zich niet verschuilen in de veilige Nederlandse haven, maar opkomen voor een ander Europa.
Opgaven voor links
Opkomen voor de belangen van veel lager opgeleide mensen met en zonder betaald werk zonder met alles mee te praten - dat blijft de spagaat waar links mee worstelt. Ik gaf al aan dat veel PVV'ers weinig moeten hebben van 'goede doelen'. Nu zijn voor die houding allerlei rationalisaties te vinden, zoals 'er blijft veel aan de strijkstok hangen' of 'het geld komt toch op de verkeerde plaats terecht'. Dat zal allemaal wel, maar dat neemt niet weg dat ik hier de houding van veel D66'ers toch prettiger vind dat de verzuurde, rancuneuze en cynische opstelling van rechts-populisten. Als het gaat om vrijwilligerswerk en giften aan goede doelen, zien we dat christelijke mensen sterk oververtegenwoordigd zijn en PVV-aanhangers ondervertegenwoordigd. Voor solidariteit moeten we niet bij PVV'ers zijn, zoals ook uit allerlei onderzoek van onder andere Motiv Action blijkt. 'Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten', geldt voor veel rechts-populisten.
Ook als ik kijk in mijn eigen familie, vrijwel uitsluitend lager opgeleiden en vroeger trouwe vakbondsleden en PvdA-stemmers, zie ik dezelfde patronen. Kankeren, ontevreden zijn, de schuld aan buitenlanders en aan politici geven, maar er zelf niets aan en wel mee doen. Met veel van deze mensen valt op dit moment weinig te beginnen en ik vraag me ook wel eens af wat solidariteit in dit geval inhoudt. Begrip houdt ook ergens op.
Europese machtsvorming van onderop vereist samenwerking en solidariteit over de landsgrenzen heen. Dat valt op dit moment niet mee, omdat er in ieder geval op korte termijn strijdige belangen zijn tussen veel lager opgeleide Nederlanders en migranten. Migranten komen hier naar toe, omdat ze het hoe dan ook beter hebben dan in hun land van herkomst en zijn dan ook bereid onder slechtere voorwaarden te werken dan Nederlanders die zich weggeconcurreerd voelen. Maar op langere termijn zijn er wel degelijk gemeenschappelijke belangen: een democratischer en socialer Europa, waar geen 'race to the bottom' is.
Het cynisme onder veel lager opgeleiden doorbreken: dat is de eerste stap voor een linkse (vakbonds)politiek. Enkele onderdelen daarvan zijn:
- frontvorming tegen de door de Europese Unie opgedrongen marktwerking;
- een strikt migratiebeleid, om een verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers te voorkomen;
- verbetering van de positie van hier gevestigde migranten, zodat er geen onderklasse ontstaat; - solidariteit organiseren van onderop, door, net als in de beginjaren van de arbeidersbeweging, te werken aan collectieve regelingen en voorzieningen; geef de woningcorporaties terug aan de bewoners en de sociale verzekeringen aan de werknemers.
Het belang hiervan is ook dat het daardoor mogelijk is de solidariteit tussen arbeiders te vergroten. Solidariteit ontstaat niet vanzelf, maar uit welbegrepen eigenbelang. Als arbeiders het besef hebben dat ze op elkaar aangewezen zijn, helpt dat veel meer dan abstracte slogans.
|