Commentaar nr. 20, 24 juli 2005
Keuzestress
Jan Taat
Een meerderheid van de Nederlanders heeft genoeg van de keuzevrijheid die het kabinet ons probeert op te dringen. Dat is de uitkomst van een onderzoek van het bureau CentERdata. Deze uitkomst roept bij mij twee vragen op: over wat voor keuzevrijheid gaat het hier eigenlijk en zouden we iets kunnen doen met dit ongenoegen?
Steeds meer diensten komen door het beleid van de overheid terecht op de vrije markt: telefoon, energie, water, pensioenen en recent de zorg. Dat betekent dat er niet alleen gekozen moet worden uit de vele merken waspoeder, maar nu ook uit de aanbiedingen van telefoonboeren en zorgverzekeraars. Eén van de veronderstellingen van het beleid is, dat mensen deze keuzevrijheid wensen. Dat blijkt als je het rapport van CentERdata bestudeert niet het geval te zijn: slechts 25 procent zegt het op prijs te stellen, 46 procent zegt er geen tijd voor te hebben en 29 procent weet het niet. Twee groepen noemt het rapport met name. Jongeren maken wel gebruik van de beschikbare informatiekanalen, maar hebben het gewoon te druk om zich in allerlei aanbiedingen te verdiepen en de kleine lettertjes in de contracten te ontcijferen. Ouderen hebben wel tijd, maar zijn niet in staat om zich in de aanbiedingen te verdiepen.
Het blijkt dat een meerderheid van de ondervraagden bang is de verkeerde keus te maken: een foute zorgverzekering of levensloopregeling kan vergaande consequenties hebben. Als je het geld ervoor hebt, kan je een adviseur inhuren, maar slechts 22 procent van de ondervraagden gelooft dat deze betrouwbare informatie levert. De onmacht om te kiezen wordt 'keuzestress' genoemd. Marketeers spelen hierop in en de nieuwe leuze van Philips "Sense and simplicity" (in plaats van "Let's make things better") sluit hier perfect op aan.
Overigens kan je je afvragen of dit neoliberale beleid daadwerkelijk meer keuzevrijheid biedt. De vrije markt leidt nu eenmaal tot een zeer beperkt aantal spelers, die meestal meer van hetzelfde leveren: ondernemers zijn altijd weer bang marktaandeel te verliezen als hun product te ver van het gemiddelde afwijkt.
Zo worden al die wasmiddelen nog maar door een paar multinationals geproduceerd en verschillen worden enkel gecreëerd door misleidende reclame. Voor de nieuw geprivatiseerde diensten zal dat niet anders gaan.
De groeiende weerzin tegen het neoliberale beleid blijkt ook uit een onderzoek van Motivaction. In 1998 was 50 procent van de ondervraagden tegen verdere liberalisering van overheidstaken en in 2004 reeds 67 procent. Of dit verschijnsel werkelijk wordt veroorzaakt door keuzestress blijft een vraag, maar het biedt mogelijkheden voor de vakbeweging. Acties tegen het kabinet, dat met het referendum een zware nederlaag heeft geleden en vóór een 'Publiek Herstel' (zie Solidariteit nummers 106 en 107, voorjaar 2002) zijn mogelijk. Keer het Tij organiseert op zaterdag 24 september de omsingeling van het Binnenhof tegen het kabinet. Daarnaast biedt het Nederlands Sociaal Forum in het voorjaar van 2006 een mooi platform om te zien welke alternatieven er zijn voor het neoliberale programma.
De regering voelt zich ondertussen ondergewaardeerd door het volk. Daar is, om Brecht te citeren, een eenvoudige oplossing voor: "Als de regering ontevreden is over het volk, waarom kiest ze dan geen nieuw volk?"
|