Solidariteit - commentaar 203 - 29 juli 2012
Begin met organisatie arbeidersklasse
Sjarrel Massop
In het dubbeldikke vakantienummer van de Tribune, vierwekelijks nieuwsblad van de Socialistische Partij, staat een interview met partijgenoot en kwartiermaker van de nieuwe vakbeweging, Tuur Elzinga. Titel: "Klaar met navelstaren". Hij geeft zijn mening over wat hij ziet als het feitelijke probleem van de oude vakbeweging. Daarop valt wel wat af te dingen.
Let wel, mijn kritische noot heeft niet de intentie om de broze eenheid op links te tarten, want die is en blijft gebaat bij een interne, kritische discussie. Een discussie die ook over de nieuwe vakbeweging voortgezet moet worden. Het komt haar mogelijke kracht ten goede.
Wat is het probleem eigenlijk?
Volgens Tuur was de verdeeldheid in de federatieraad van de FNV het probleem. Maar zegt hij: "Het probleem heeft een diepere oorzaak, de worsteling van de internationale vakbeweging met de uitdagingen die de globalisering biedt". Hij gaat verder: "Veel buitenlandse vakbonden kampen met ledenverlies en beraden zich over hun positie. In Nederland valt het mee, in zoverre, dat de invloed van de vakbeweging relatief groot is".
In 1995 lag de organisatiegraad nog rond de 28 procent, in 2011 was het 20 procent (www.cbs.nl). Een daling van 8 procent in zeg vijftien jaar, dat is fors. Als je dat afzet tegen de invloed dan kan het relatief meevallen, wat ik ernstig betwijfel. Maar absoluut gezien is er in de Nederlandse vakbeweging een groot probleem, de mensen stemmen met de voeten.
Het relatief geringe verlies aan invloed komt volgens Tuur door de (overleg)cultuur. Maar volgens mij heeft juist die cultuur de mensen vervreemd van hun eigen organisatie en is het erg aannemelijk dat een verdere teruggang in leden daarvan het gevolg zal zijn. Als mensen zich niet meer kunnen vereenzelvigen met een club die moet opkomen voor hun belangen, dan haken ze af. Even zo snel als de volksbuurten oranje kleurden tijdens het EK voetbal, werd de boel opgeruimd bij de tegenvallende resultaten en wanprestaties. Zo enthousiast als velen waren over de kansen van de Nederlandse renners in de Tour, waarde Tuur, zo snel brokkelde het vertrouwen af toen de resultaten uitbleven. Zo dreigt het ook te gaan met de nieuwe vakbeweging. Als mensen zich niet kunnen herkennen in wat de vakbeweging doet, dan zullen ze er niet warm voor lopen. Dat is het probleem.
Vakbondsdemocratie
"Met een plattere, meer democratische organisatie kan ook het bestuur van de koepel krachtig optreden, zonder dat het de voeling met de leden verliest", aldus Tuur. Wel zeker is het belangrijk om de vakorganisatie te democratiseren. Maar hoe komt het toch dat we in het zo democratische Nederland opgescheept zitten met een verbureaucratiseerde en ondemocratische vakbeweging, één van de parels van de arbeidersklasse? Ik denk niet dat we eruit komen met alleen maar decentralisatie, directe communicatie en een ledenparlement. Mooie initiatieven, maar als vakbondslid gedurende 31 jaar loop ik daar niet warm voor. Zou ik aarzelen, trekt het me niet over de streep om mijn lidmaatschap te continueren.
Onzekerheid
Wat groeiende groepen mensen bedreigt, is de toenemende onzekerheid. Onzeker van werk, onzekerheid over het inkomen, onzekerheid over de huisvesting, onzekerheid over de gezondheidszorg, onzekerheid over de oudedagsvoorziening, onzekerheid over de leef- en werkomstandigheden, enzovoort. Het is de taak en verantwoordelijkheid van zowel de linkse politiek als de vakorganisatie om die onzekerheid een halt toe te roepen.
Waar komt die onzekerheid vandaan? De oorzaak ligt voornamelijk in de manier waarop het kapitaal de arbeid is gaan organiseren. Marx heeft dit al omschreven als het streven naar de reële onderschikking van de arbeid aan het kapitaal. Dit is tot uitdrukking gekomen in de verdergaande flexibilisering van de arbeid en daaraan gekoppelde 'precarisering' van de arbeid (zie extra 201-1, 1 juli 2012). Inmiddels is bijna 25 procent van de beroepsbevolking van de wereld 'geprecariseerd'. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat, het in Nederland veel anders is.
Dat betekent dat die arbeid in een grote onzekerheid terecht is gekomen. De zogenaamde hervorming van de arbeidsmarkt maakt die problemen alleen maar groter. De 'versoepeling' van het ontslagrecht, zoals iedereen kan weten, zal geen banen scheppen. De onzekerheid van werk en pensioen brengt met zich mee dat ouderen op de arbeidsmarkt, als ze al een baan hebben, die vasthouden. Terecht. De werkloosheid onder jongeren stijgt.
Deze brede problematiek roept een tweespalt in de arbeidersklasse op. Tussen jongeren en ouderen, tussen mensen met een vaste en die met een flexibele baan, tussen werkzoekenden en migranten. Mensen, niet alleen schoonmakers, verliezen door deze ontwikkelingen hun respect. En als de vakbeweging en de politiek daar niets aan doen, dan zullen de gedecentraliseerde, democratische vakbonden niet vollopen.
Organizen
Op zichzelf biedt de methodiek van 'organizen' soelaas, op voorwaarde dat het consequent wordt toegepast. Het is een manier om het klassenbewustzijn te vergroten en de mobilisatiekracht van mensen te ontwikkelen. Mooie doelstellingen voor de nieuwe vakbeweging. Er staat veel op het spel in deze sportzomer en de voor de Socialistische Partij lonkende herfst. Die doelen zullen alleen bereikt worden als we de eenheid in de arbeidersklasse organiseren, of voor de liefhebber 'organizen'.
|