welkom
commentaren
Solidariteit

Solidariteit - commentaar 194 - 25 maart 2012

Sleet op de sociaal-democratie

Wim Boerboom

Het is tijd voor de vraag of in Nederland de sociaal-democratie op haar einde loopt, nu de PvdA haar organische achterban, gedragen door de klassieke arbeider, ziet verdampen.

De oorsprong van de sociaal-democratie ligt in de splitsing van de socialistische beweging aan het begin van de twintigste eeuw in reformisten (Bernstein) en revolutionairen (Kautsky, Luxemburg). De eersten waren in tegenstelling tot de tweeden van oordeel dat het socialisme langs geleidelijke weg via onder andere parlementaire strijd verwezenlijkt kon worden. In de loop der tijd gingen de reformisten verder onder de naam sociaal-democratie, de revolutionairen noemden zich socialisten of communisten.

Industriearbeider

Voor de sociaal-democraten was een streven naar macht over de nationale staat het middel om het lot van de arbeiders in sociaal-economische en culturele zin te verbeteren. Anders gezegd: een algehele emancipatie van de arbeidersklasse. De macht over het staatsapparaat was nationaal georiënteerd. De economie was de nationale economie en leidde tot begrippen als nationaal inkomen, betalingsbalans en nationaal product.
Het hoogtepunt voor de sociaal-democratie lag na de Tweede Wereldoorlog, toen de nationale economieën bestuurd werden naar de inzichten van Keynes. Het was de tijd van de wederopbouw van Europa (productie van beton, bakstenen, ijzer en staal, sanitair). Van de massaproductie onder andere van het 'witgoed' en 'bruingoed' van Philips, de productie van de civiele fall-out van militaire technologie, (bulldozer, jeep, scooter, radar), de auto (wegen en olie) en alles dat te maken had met het militair-industrieel complex (vanwege de 'koude oorlog'). Het was de tijd van de getayloriseerde lopende band, de massaproductie die in de westerse landen (ruwweg de huidige Europese Unie, Verenigde Staten en Australië) de hiermee overeenkomende industriearbeider voortbracht.

ICT arbeider

Overstappend naar ons land. De arbeiders waren georganiseerd binnen de zuilen (protestantse, katholieke, sociaal-democratische). Deze bestonden uit vakbonden en andere maatschappelijke organisaties, waaronder politieke partijen, scholen, sportclubs, ziekenfondsen en omroepverenigingen. De politieke partij binnen de naoorlogse sociaal democratische zuil werd de PvdA. De CPN had na de verdwijning van de EVC geen reële politieke macht meer.
Welnu, in de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben de productiemiddelen (in termen van Marx: de productiekrachten) een verandering ondergaan die de industriearbeider in de huidige ontwikkelde, westerse economieën naar de periferie verdrong. Hij is vervangen door de - kort gezegd - ICT-arbeider. De dominantie van de productie is in de westerse landen vervangen door het 'Finanzkapital' (banken, verzekeringsmaatschappijen) en andere 'dienstverleners' (advocatuur, toerisme en dergelijke). In ons land, door haar ligging, vooral transport. Daarnaast zijn de sectoren onderwijs en zorg, vergeleken met die in de productie, sterk gestegen. En ook deze verandering heeft de overeenkomstige arbeider voortgebracht. Die hedendaagse arbeider is meer geschoold en meer individualistisch, staat minder negatief dan wel onverschillig tegenover de kapitalistische orde, vindt dat hij/zij de eigen boontjes kan doppen en geen vakbond meer nodig heeft. Ter verdediging van de belangen gaat de voorkeur naar een rechtsbijstandsverzekering.

Europese staat

Daarnaast is de nationale staat, met name in Europa, in een groter verband de Europese Unie, opgegaan. Dit betekent dat de PvdA bij deelname in de macht van de nationale staat haar organische achterban niet meer datgene kan geven van wat haar fundamentele principes beloven. De macht van de nationale staat is immers gaandeweg aan het verdampen. En vervolgens gaat macht binnen het staatsapparaat kennelijk over in besturen om der wille van het besturen, hetgeen carrièrejagers, spindoctors en wat dies meer zij aantrekt. Besturen volgens fundamentele sociaal-democratische principes in de hedendaagse economische orde (neoliberalisme), waar nog steeds de wetten van Das Kapital gelden, blijkt niet uitvoerbaar op straffe van gecorrumpeerd raken (Vestia). Voor de PvdA heeft dat zich vertaald in het vertrek door de organische achterban en daarvan afgesloten spelen de bestuurders onder hun stolp, tezamen met Pauw en Witteman, het spelletje 'wie is de beste'. Maar waarin? In het opstellen van eigentijds Europees Plan van de Arbeid? Alleen Jacobi (3 procent) zwaaide met dit boekwerk uit 1935.

Een interessante vraag is of de SP, gezien haar hang naar meebesturen op alle niveaus, in dezelfde fuik zal zwemmen. Dit te meer, omdat de SP - vanwege de handhaving van de goede band met haar aanhang - te zeer nationaal georiënteerd is. Mij lijkt dat de SP op termijn hetzelfde kan overkomen als de PvdA, indien ze binnen de nationale staat gaat meebesturen.

De redding van de sociaal-democratie ligt, volgens mij, in Europa. En wel zodra de Europese Unie de trekken van een echte staat krijgt. In die zin dat een Europese staat de economie in het territoir van de Europese Unie kan reguleren zoals indertijd binnen de nationale staat. Dan zullen er wellicht nieuwe kansen komen. Maar dat vergt een geharmoniseerde maatschappelijke organisatie - in de meest brede zin - van de Europese werkende mens.

Klik hier