Herinnering aan revolutionaire dagen
Harry Peer
Precies 92 jaar geleden, in de nacht van 15 op 16 januari 1919 werden Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg op brute wijze vermoord door vrijkorpsofficieren in Berlijn (deze uit de oorlog teruggekeerde, ultrarechtse rancuneuze soldaten vormden de kern van Hitlers latere SA). Hun lijken werden in een rivier gegooid. Onopvallende gedenktekens ter plekke herinneren aan hun lot. Een gebeurtenis die altijd weer tot bezinning dwingt.
Luxemburg en Liebknecht waren de leiders van de op 30 december 1918 opgerichte Communistische Partij van Duitsland (KPD), voortgekomen uit de Spartakusbond. Hun leven omspant het Duitse keizerrijk. Ze zijn beide geboren in 1871, het jaar waarin de Duitse eenheid tot stand kwam in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles. De Pruisische koning Wilhelm I werd op 18 januari in het paleis van de Zonnekoning tot Duits keizer uitgeroepen. De plaats en de aard van handeling waren natuurlijk uitermate grievend voor de Fransen, waarmee al de kiem werd gelegd voor een volgende oorlog.
Heel symbolisch begon de verwerking daarvan op 18 januari 1919 met de Vredesconferentie in Parijs die voor de Duitsers leidde tot het vernederende Verdrag van Versailles. Het was een bijzondere week. Op 19 januari werden in Duitsland verkiezingen gehouden waaraan alle mannen en vrouwen konden deelnemen.
Hang the Kaizer
Liebknecht en Luxemburg waren vooraanstaande figuren binnen de sociaal-democratische beweging die zich van de partij, de SPD, losmaakten vanwege haar instemming met de oorlogskredieten in 1914. Voorafgaand aan en tijdens de oorlog agiteerden ze fel tegen de bewapening en de oorlogspropaganda. Nog geen vijftig jaar oud, intellectueel begaafd, politiek helder en uitgesproken, ideologisch standvastig, organisatorisch geschoold, stonden ze op het moment van de dood in de kracht van hun leven. Ze hadden nog veel voor het communisme en Duitsland kunnen betekenen. Karl Liebknecht stemde in december 1914 als enige afgevaardigde in de Rijksdag tegen de oorlogskredieten. Beide revolutionairen brachten een groot deel van de Eerste Wereldoorlog door in de gevangenis.
Onlangs wandelde ik rond in Kiel. Hier eindigde eind oktober/begin november 1918 de Eerste Wereldoorlog, doordat de matrozen weigerden uit te varen om slag te leveren met de Engelse vloot. In de Legienstrasze is het nog steeds bestaande gebouw van de Deutsche Gewerkschaftsbund met het aangrenzende restaurant te bezoeken waar de matrozen zich op 3 november verzamelden. De muiterij sloeg over naar heel Duitsland. Overal richtten matrozen, soldaten en arbeiders raden op.
Op 9 november riep de sociaal-democraat Philipp Scheidemann vanuit een raam van de Rijksdag in Berlijn de republiek uit, een paar uur later gevolgd door een oproep van Karl Liebknecht voor de Freie socialistische Republik Deutschland. Op zondag 10 november vluchtte Wilhelm II naar Nederland, waarmee een einde kwam aan het Duitse keizerrijk en de Eerste Wereldoorlog.
Op 11 november werd in een bos in Compiègne de wapenstilstand getekend. Nagenoeg alle overige Duitse vorsten, hertogen, groothertogen en koningen verdwenen in deze novembermaand geruisloos en geweldloos van het toneel. Er was een einde gekomen aan het feodale en aristocratische Duitsland en aan een gruwelijke, zinloze oorlog waarin miljoenen jonge mensen sneuvelden.
Plotseling vertoefde de hoofddader op voorspraak van zijn verre verwant koningin Wilhelmina binnen onze landsgrenzen. In Frankrijk, België en Groot-Brittannië schreeuwden ze om de berechting van het criminele staatshoofd dat in Nederland politiek asiel had gekregen, "Hang the Kaiser". Maar de regerende politici van het in de oorlog neutrale Nederland deden alsof hun neus bloedde. Vermoedelijk beïnvloed door de koningin durfden ze Wilhelm niet aan zijn tegenstanders uit te leveren. Na een korte tijd vestigde de voormalige keizer zich in huize Doorn; geen gekke plek om te rentenieren, hout te hakken, van de natuur te genieten en gasten te ontvangen.
Ernst Thälmann
|
Martelaren
Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht zijn martelaren geworden van de revolutionaire beweging. Tijdens het nazi-regime zouden er nog vele kameraden volgen. De communisten waren Hitlers meest geduchte tegenstanders. Kort nadat Hitler aan de macht was gekomen werden duizenden mensen opgepakt.
Op 3 maart 1933 werd Ernst Thälmann - de leider van de KPD tijdens de Weimar Republiek - gearresteerd door de Gestapo. Hij bracht de rest van zijn leven in het concentratiekamp door. Wereldwijd werd actie gevoerd voor zijn vrijlating. Op 18 augustus 1944 werd de 58-jarige Thälmann op persoonlijk bevel van Hitler geëxecuteerd in Buchenwald. Echtgenote en dochter overleefden Ravensbrück.
|
|